Maarten Baas weet hoe je de aandacht moet pakken. Wie langs Galerie Ron Mandos loopt op de Prinsengracht ziet in de voorruimte twee zwarte vleugels hangen aan vleeshaken. Als grote lappen vlees hangen ze aan de haken – en ze draaien nog rondjes ook.
In 'Crescendo!', de eerste galerietentoonstelling van de internationaal bekende ontwerper, richt Maarten Baas (geboren in 1978 in Arnsberg, Duitsland, woont en werkt in Den Bosch) zijn aandacht op muziekinstrumenten en contrasteert de immateriële schoonheid die ze kunnen produceren met prozaïsche, economische werkelijkheid van alledag. Of die vergelijking gunstig uitpakt voor de kunsten, zoals de titel suggereert, valt nog maar te bezien.
‘Voor deze tentoonstelling wilden we een aparte ruimte huren, zodat Maarten die helemaal naar zijn hand kon zetten’, vertelt Lars Been van Galerie Ron Mandos. ‘We hadden een leegstaande supermarkt op het oog met daarin een vleesafdeling, vandaar de vleeshaken.’ Toen dat niet mogelijk bleek en de werken een iets kleiner formaat moesten hebben, was Baas’ reactie ludiek. Hij maakte een werk op het maximale formaat van een brievenbuspakketje. De inhoud van het pakketje is een geplette trompet. Het instrument vult de gehele enveloppe van glas.
Het grootste verschil met de klokken en meubelen die Baas maakte, is dat die bruikbaar zijn en functioneren. Dat geldt niet voor de instrumenten die hij voor 'Crescendo!' plette of tot bolvormige sculptuur verwerkte. Voor de installatie Variations in E minor verwerkte hij een compleet symfonieorkest tot bollen. Alle 56 instrumenten liggen achter in de galerie op een plateau op grootte gerangschikt: van de kleine triangel en de viool, tot de contrabas en de pauk.
In een begeleidend interview vertelt Baas dat de bollen niet alleen staan voor de vernietiging van het instrument, maar ook voor hoop en een nieuw begin. “Alle stukken dragen een dualiteit in zich: het is een eind en een begin. Het is het einde van de vorige vorm, maar in potentie kan het weer iets worden, het kan een crescendo worden. In al mijn werk zit hoop en het perspectief om weer verder te gaan.”
Maarten Baas legt al meer dan twintig jaar op speelse wijze de onuitgesproken aannames onder onze omgang met onze directe omgeving bloot. Smoke, Baas’ afstudeerproject voor de Design Academie in 2002, bestaat verkoolde versies van designklassiekers van Mackintosh en Sottsass en antieke meubelstukken als een armoir en een staand horloge. “In nature, everything is in flux, which creates a certain beauty. Yet, it’s a very human tendency to keep things as they are supposed to be and keep them beautiful as they originally were. Smoke plays with both perceptions of beauty”, zegt Baas over de serie die zijn carrière een vliegende start gaf.
Iets soortgelijks deed Baas vier jaar later met Clay, een serie meubels die duidelijk met de hand zijn gemaakt. Waarmee hij de nadruk legt op de imperfectie van de meubelen. Smoke en Clay werden in 2012 opgenomen in de Top 25 Design Classics of the Future van de New York Times. Met Real Time (2009), een serie klokken waarin het verstrijken van de tijd op film wordt getoond, zou Baas een verdere stap in de richting van de conceptuele kunst zetten, zij het in de vorm van een werkende klok.
Een verkoolde vleugel
Helemaal nieuw is Baas’ aandacht voor muziekinstrumenten niet. Baas verkoolde al eens een vleugel, om hem daarna weer bespeelbaar te maken. Het verschil met de vleugels in 'Crescendo!' is dat ze onbespeelbaar zijn en dat, in tegenstelling tot de andere instrumenten in de tentoonstelling, ook nooit zijn geweest. De vleugels zijn namelijk gemaakt van gelakt plastic. Ze hangen aan de vlees haken als een zielloze lap vlees, zegt Baas in het interview.
De onbruikbaarheid van de instrumenten in 'Crescendo!' is dan ook een wezenlijke stap in het oeuvre van Baas. Hij werpt daarmee niet zozeer de vraag op hoe we onze directe omgeving zien, maar welke waarde we als maatschappij toekennen aan iets ongrijpbaars als kunst en muziek in het bijzonder. Een geplet instrument is letterlijk en figuurlijk waardeloos. Is een vleugel, een harp of een pauk eenzelfde ‘product’ als een stuk vlees of een televisie, of moeten het anders waarderen?
Met andere woorden: wat is de waarde die we toekennen aan de kunst? Het is een vraag die zich snel opdringt, maar ook een die uiteindelijk moet worden beantwoord door de politiek. Galeriehouder Ron Mandos vat Baas’ vervormde instrumenten op als een kritiek op het huidige cultuurbeleid: “For me, his new works symbolize the severe budget cuts currently being made tot he arts and culture sector.” Of het echt crescendo gaat, is zeer de vraag.
Voor wie kennis wil maken met Baas’ designmeubelen is achter in de galerie ook een beknopt overzicht van zijn werk te zien.