Lise Lou Sore maakt zelfportretten. Daarop zie je geen gezicht in serene rust, zoals gebruikelijk, maar heftige, rauwe emoties. Sore maakt je deelgenoot van uiterst kwetsbare ervaringen. Het formaat doet de rest. Sore tekent zichzelf op metershoge kaasdoeken, vaak liggend ineengedoken met handen over de oren of de ogend dichtgeknepen. De emotie is haast tastbaar aanwezig.
Sore maakt hun metershoge zelfportretten op kaasdoek, een medium dat volgens hen goed aansluit op de vluchtigheid van deze emoties. Ook contrasteert de zachte, fluïde uitstraling mooi met de intensiteit van de tekeningen.
Veel van Sores werk is terug te voeren op hun vroegste jeugd, die hen doorbracht in het West-Afrikaanse Niger. De overgang naar Nederland omschrijft Sore als een shock. De emoties van verlies en aanpassing zijn dan ook een terugkerend thema in hun werk. ‘In Afrika draait het veel meer om gezamenlijkheid en zorg voor elkaar, terwijl hier in het Westen de nadruk ligt op individuele prestaties. Die tegenstelling heeft me altijd gefascineerd en vormt de basis voor mijn analyse van emoties: wat betekenen ze en hoe vind ik mijn plek daarin?’
Waar is je atelier en kan je beschrijven hoe dat eruitziet?
Mijn atelier bevindt zich in een oude papierloods in Breda, een vrij onopvallend gebouw met drie karakteristieke bogen, middenin een woonwijk. Deze wijk is overigens later om de loods heen gebouwd. In de jaren ‘90 heeft een groep bevlogen kunstenaars het pand gekocht en omgebouwd tot acht ateliers. Het is een unieke plek, ruim en inspirerend.
Mijn eigen atelier is zo’n 8 meter diep, 6 meter breed en ruim 3 tot 3,5 meter hoog. Ik heb er een tekenwand ingebouwd waarop ik mijn doeken kan bevestigen zonder dat ze verschuiven wanneer ik eraan werk. Mijn atelier is echt mijn eigen wereld, een plek waar ik me vrij voel en waar ik zonder afleiding urenlang kan tekenen en experimenteren.
Hoe ziet een doordeweekse dag eruit op je atelier, heb je routines, luister je naar muziek of juist niet, ontvang je mensen of houd je de deur liever dicht?
Hoewel mijn weken zeker een bepaald ritme kennen, is het werk in mijn atelier allesbehalve routineus. Ik ben er minimaal drie dagen per week; soms alleen om een kop koffie te drinken, andere keren om volledig op te gaan in mijn tekeningen. Het tekenen zelf doe ik altijd in het atelier, maar de voorbereidingen – zoals ideeën verzamelen of inspiratie opdoen – gebeuren overal en nergens. Tijdens intensieve werkperiodes leef ik nagenoeg dag en nacht in het atelier, terwijl er ook weken zijn waarin ik er alleen maar kom om te ontspannen.
Wanneer ik teken luister ik graag naar muziek, vaak herhalend, omdat die repeterende klanken me helpen te concentreren. Soms kijk ik naar series met terugkerende geluiden op de achtergrond of luister ik naar podcasts, zolang ze me niet te veel afleiden. Als ik niet aan het tekenen ben, geniet ik van documentaires als inspiratiebron. Over het algemeen hou ik mijn deur liever gesloten, maar af en toe ontvang ik gasten of drink ik gezellig een kop koffie bij mijn buren. Het feit dat we met meerdere kunstenaars in hetzelfde pand werken is motiverend.
Er zijn kunstenaars die hun atelier beschrijven als een heiligdom, anderen zien er weer een functionele ruimte in. Hoe sta jij daarin?
Mijn atelier is absoluut een bijzondere plek, bijna als een tweede thuis. In sommige periodes voelde het zelfs alsof ik er woonde. Het is een intieme plek waar niet zomaar iets gebeurt; Ik scherm het bewust af. Toch heeft het ook een duidelijke functie: er wordt gewerkt, en dat gaat soms gepaard met chaos. In mijn atelier ligt alles bedolven onder een dikke laag houtskoolgruis, overal hangt en ligt werk en blijft maar weinig ruimte onbenut. Die chaos kan heel inspirerend zijn, maar er zijn ook momenten waarop ik alles opruim en poets om vervolgens anderen te ontvangen. Het is dus zowel een heiligdom als een functionele werkruimte.
In een eerder interview met jou las ik dat je de eerste jaren van je leven doorbracht in Afrika en dat dat doorwerkt in je werk. Kan je dat toelichten?
De eerste paar jaar van mijn leven bracht ik door in Niger in West-Afrika. Het is lastig om precies te omschrijven wat die tijd voor mij betekende, maar de overgang naar Nederland was een enorme shock. Van een vrijstaand huis in een warme omgeving met zanderige landschappen, omringd door spelende buurtkinderen, verhuisden we naar een klein appartement met slechts een piepklein balkon. Als kind bracht ik veel tijd door op dat balkon, zelfs in de winter, omdat ik de vrijheid van buiten miste.
Die emoties – van verlies en aanpassing – zijn een terugkerend thema in mijn werk. In Afrika draait het veel meer om gezamenlijkheid en zorg voor elkaar, terwijl hier in het Westen de nadruk ligt op individuele prestaties. Die tegenstelling heeft me altijd gefascineerd en vormt de basis voor mijn analyse van emoties: wat betekenen ze en hoe vind ik mijn plek daarin?
Iets anders persoonlijks: je scheert je haar af voor je zelfportetten. Waarom is dat?
In mei 2018 besloot ik mijn haar af te scheren. Ik maakte al zelfportretten toen ik merkte dat het tekenen van mijn haar tijdrovend was en het me afleidde van de expressie in mijn gezicht en lichaam. Door mijn haar af te scheren geef ik mezelf meer vrijheid in mijn genderexpressie en versterk ik de focus op emoties in mijn werk. Dit geeft me ook in het dagelijks leven meer comfort. Mijn zelfportretten gaan niet alleen over mij als individu, maar over universele menselijke emoties. Door mezelf te ‘neutraliseren’, wordt dat algemene gevoel versterkt.
Je maakt zowel kleinere als immense zelfportretten. In de regel leg je hele intieme, emotionele momenten vast. Hoe doe je dat, want niks is zo tijdelijk als een emotie. Is er iemand in je omgeving die klaarzit met een camera?
Voor mij is het essentieel dat de emoties in mijn werk echt zijn. Ze kunnen niet in scène worden gezet. Al sinds mijn puberteit gebruik ik een camera om mezelf te fotograferen op momenten van sterke emoties. Dit proces biedt me houvast tijdens het ervaren van die emoties; het vastleggen voelt als een manier om grip te krijgen op wat ik op dat moment doormaak. Vooral onder de douche, een plek waar ik tot rust kom, maak ik veel foto’s. Soms helpt een dierbare me om bijvoorbeeld boosheid vast te leggen, een emotie die ik moeilijk zelf kan vastleggen. Alle beelden samen vormen een database die dient als basis voor mijn tekeningen. Het proces van tekenen is vervolgens een langdurig, bijna meditatief onderzoek, waarin ik elk detail van de huid en de emotie letterlijk uitvergroot, herbeleef en doorgrond.
Je werkt niet op linnen of op een houten paneel, maar op kaasdoek – doeken om een aangesneden kaas onder te bewaren. Hoe kwam je daarop en heeft het een betekenis?
Kaasdoek heeft een transparantie die perfect aansluit bij de vluchtige aard van de emoties die ik vastleg. Het doek creëert een interessante balans: de zachtheid en fluïde uitstraling van het materiaal tegenover de intensiteit van mijn tekeningen. Deze tegenstelling weerspiegelt ook de dualiteit van emoties zelf – ongrijpbaar en rauw.
Met de lichtheid en flexibiliteit van kaasdoek benadruk ik niet alleen de fysieke maar ook conceptuele diepte. De doeken van mijn installaties wapperen vrij in de ruimte, als een metafoor voor de tijdelijkheid en kwetsbaarheid van de emotie.
Werken op dit doek is echter geen eenvoudige keuze. Gum gebruiken is bijvoorbeeld niet mogelijk, en het op- en afspannen op mijn tekenwand kost veel inspanning. Toch biedt het materiaal grote praktische voordelen. Ik kan de doeken oprollen, waardoor ze eenvoudig te vervoeren zijn. Dat verraste al vaker curatoren tijdens exposities, bijvoorbeeld toen ik meerdere grote werken van 5,5 meter hoog in slechts een paar rollen binnenbracht.
Welk beroep had je nu waarschijnlijk gehad als je geen kunstenaar was geworden?
Het is lastig voor te stellen, want ik teken al zo lang ik me kan herinneren. Na de academie werkte ik een tijd als apotheekmedewerker en later in een winkel, wat ik leuk vond vanwege het sociale aspect. Tegenwoordig organiseer ik tentoonstellingen in ons atelierpand, wat ook een fijne afwisseling is. Als ik echt iets anders had moeten doen, was ik misschien filosoof geworden – een slechte dan wel, omdat ik niet goed ben in schrijven.
Het jaar is net begonnen, wat staat er allemaal op de rol voor 2025?
Momenteel is mijn werk te zien tijdens de museale tentoonstelling 'Size Matters I Monumentale tekenkunst nu'. Deze tentoonstelling kan nog tot 2 februari worden bezocht in Museum MORE in Gorssel. Daarnaast kijk ik vooruit naar andere projecten die zich nog in een vroeg stadium bevinden.
Ook werk ik samen met Linda Seine, van Studio Seine, aan ons langetermijnplan waarin we ons oriënteren op deelname aan (internationale) kunstbeurzen. Waar komt mijn monumentale installatie- en tekenkunst het best tot zijn recht zonder rekening te houden met site-specifieke beperkingen? Dat laatste wil ik sowieso verder onderzoeken.
Waar werk je nu aan?
Ik ben bezig met een onderzoek binnen mijn praktijk, waarin ik verder verken hoe mijn achtergrond en geboortegrond doorklinken in mijn werk. Het onderzoek bevindt zich in de experimentele fase waarin ik veel lees, materialen onderzoek en kleine studies maak. Ik hoop de eerste resultaten hiervan aan het einde van dit jaar te presenteren in mijn galerie, Studio Seine in Rotterdam.