In de rubriek ‘De keuze van…’ laten we een keur aan kunstliefhebbers (van incidentele kopers tot kunstprofessionals) aan het woord over hun beleving van kunst, en vragen we naar hun voorkeuren: waar zien ze het liefste kunst? Waar kopen ze, en vooral: wie kopen ze? In dit deel Hans Gieles (ex-galeriehouder Vous Etes Ici en voormalig organisator van Amsterdam Drawing, 63 jaar)
Wat betekent kunst voor jou?
Eigenlijk ben ik gefascineerd door alles dat uit menselijke gedachten of uit mensenhanden voort kan komen: auto’s, postzegels, schilderijen, architectuur, stoelen, muziek, een opmerking, een gedicht.
Talent is niet iets dat je in staat stelt om iets te kunnen (kundigheid is geen kunst), maar iets dat woekert. Talent is eerder een katalysator die wezenlijke, persoonlijke kwaliteiten en ontwikkelingen aan het licht kan brengen, in welke uiting dan ook.
Een oeuvre lees ik dan ook als een tijdlijn en uiteindelijk als een zelfportret. Een enkel geïsoleerd werk op een rommelmarkt, hoe ‘mooi’ ook, interesseert me niet. Een kunstwerk in mijn collectie werkt altijd als een gesprek met een goeie vriend, in het café, aan de telefoon of in een brief. Kort of lang is van geen belang. En soms spreek je elkaar een tijdje niet, omdat andere dingen ineens een rol spelen.
Heb je kunst van huis uit meegekregen of heb je zelf je pad moeten vinden?
Niet van huis uit. Mijn ouders hadden wel respect voor vormen van kunst, maar geen enkele waardering, laat staan betrokkenheid of passie. Toch schijn ik ooit eens, zo wil het verhaal, gezegd te hebben dat als we in de vakantie dagtripjes maakten (meer konden we ons niet veroorloven met een gezin met zes kinderen), dat “we” (ik was de oudste) niet alleen maar naar de speeltuin wilden. Dus gingen we onder andere naar het Kröller-Müller Museum. Daar vond ik inspiratiebronnen die ik de rest van mijn leven heb meegedragen, en we kregen het park erbij. Naast Georges Seurat, Vincent van Gogh, Georges Braque en Fernand Legér heb ik er ook Louise Nevelson, Joseph Kosuth, Jean Dubuffet, Richard Serra en het vroege werk van Ger van Elk leren kennen. Letterlijk ging dat dus wel “van huis uit”.
Waar haal je je informatie over het wel en wee in de kunstwereld vandaan: krant, vakbladen, televisie, online?
Sinds ik me als voormalig galeriehouder en kunstorganisator uit de kunstwereld heb teruggetrokken, informeer ik me vooral digitaal, online dus. Ik ken het werk van veel kunstenaars in het gebruik van hun materialen; ik heb veel gezien in mijn leven (ik ben net 63 geworden) en vind dat ik goed kan interpreteren. Ik volg veel galeries in hun programma’s. In vakbladen en persberichten staat veel geouwehoer; ik kijk liever en laat mijn hoofd – mijn denken – op gang brengen. Kunstjournalisten zouden mijns inziens het zien van – en het denken over – kunst moeten uitbreiden (‘erweiteren’, zie Joseph Beuys) in plaats van de kunst in te snoeren in een corset van hun private, vaak beperkte visie.
Waar bekijk je het liefste kunst? In een galerie, museum, een beurs of online?
Ik sluip nog wel eens een galerie binnen, maar ik ben vaak in het Stedelijk te vinden, vooral met nieuwe vrienden die ik iets kan vertellen over de collectie of over specifieke kunstenaars of stromingen. Ook ben ik regelmatig in het Rijks, vooral om mijn Vermeer-peil op de juiste hoogte te houden. Die Rembrandt-Velázquez-tentoonstelling was trouwens geniaal. Ik vond wel dat Frans Hals en Rembrandt en consorten met 8-2 Wonnen, al was het ‘Lam Gods’ van Velázquez betoverend. Beurzen heb ik altijd geweldig gevonden. Als deelnemer natuurlijk, maar als bezoeker was ik onvermoeibaar – totdat ik in mijn hotelkamer instortte. Als ik drie of vier mooie werken had gezien was ik in positieve zin al ontroostbaar.
Hoe vaak per jaar koop je kunst? Koop je werk in oplage of liefst uniek werk?
Vroeger kocht ik vier of vijf keer per jaar, maar tegenwoordig niets meer, mijn uitkering stelt me daartoe niet in staat. Ik ben dolblij met mijn Claude Monet als bureaublad, Boerderij in de Sneeuw, een afbeelding van een werk dat anderhalf jaar geleden bij Christie’s voor het dubbele van de hoogste schatting werd geveild. Laatst kocht ik een tegeltje van Lawrence Weiner in het Stedelijk uit een niet gesigneerde oplage van 500 voor € 29,95: Mind the Step heet het, en dat staat er ook op. Ik had laatst Lawrence en zijn vrouw in New York nog aan de telefoon om even te horen hoe het ging in deze tijden – en het ging goed.
Met mijn ex-vrouw heb ik jarenlang kunstwerken in kleine oplage met kunstenaars gemaakt, en daar wil ik graag een lans voor breken. Oplages zijn helemaal niet per definitie vermenigvuldigingen van een voorstelling die reeds bestond; in fotografie wel, maar als zeefdruk bijvoorbeeld kunnen ze, door een creatief proces, erg oorspronkelijk zijn, niet zomaar een reproductie bedoel ik. Daarom wordt in dergelijke goede gevallen wel gesproken van een ‘original print’.
En waar koop je dan: in de galerie, op een kunstbeurs, op een veiling of online?
Vier jaar geleden kocht ik via een website een werk van John Studulski terug, een prachtige omwerking van het bloemenschilderij van Warhol dat Wim Beeren toen net voor het Stedelijk had gekocht en dat ik 1989 in mijn toenmalige galerie toonde – dat is tot op heden mijn enige online-aankoop. Verder altijd bij galeries. Op een beurs koop je trouwens ook bij een galerie! Nooit op een veiling.
Is het belangrijk dat jij en je partner het altijd eens zijn over een aankoop? Hoe beslis je/jullie?
Ik vind het belangrijk dat partners het eens zijn. Wij kochten nooit iets zonder eensgezindheid. Weliswaar ben ik nu alleen, maar samen een kunstwerk kopen heeft bijna iets seksueels, een gemeenschappelijk hoogtepunt, waarna later, als naspel, het inlijsten/ophangen komt. Je vindt elkaar door de overeenstemming op een soort metaniveau. Het risico dat eenzame, eenzijdige, aankopen winkeldochters worden in het gezin is heel reëel, al zijn daar natuurlijk de mooiste uitzonderingen op.
Is er een galerie waar je een speciale band mee hebt?
Ik vind al mijn voormalige collega’s geweldig. Ik weet uit ervaring dat ze zich allemaal uit de naad werken, moderne fratsen of niet. Ik was altijd een groot fan van The Living Room, van Wim van Krimpen en van art & project (ja, zonder hoofdletters), onze belangrijke voorgangers. En van Riekje Swart, natuurlijk. Ik ben enorm blij dat de galeriehouders-garde recentelijk is versterkt met jonge mensen die in deze moeilijke tijden het vuur brandend houden.
Los van mijn respect voor iedereen in deze beroepsgroep moet ik wel Lumen Travo noemen. Marianne van Tilborg voert al jaren – tegen de klippen op, en volstrekt op eigen kompas – een beleid dat respect afdwingt. Ik zou, wat haar programma betreft, bijna zeggen: de thuisblijvers hebben ongelijk! En voor Kees van Gelder. Bij Galerie Van Gelder krijg je altijd door – en van – de kunst en af en toe van de galeriehouder zelf op je sodemieter.
Als je onbeperkt budget had, van wie zou je dan een werk aankopen?
Terwijl ik geen grote tuin meer heb, zou ik toch graag een enorme Spin bezitten van Louise Bourgeois. Ik ben een beetje arachnofobisch en volgens mij was Louise dat ook; ik heb haar een beetje gekend. Een vriend van mij heeft een prachtig en groot schilderij van Kenneth Noland; dat wil ik wel (hij heeft ook Richter-schilderijen, maar die hoef ik niet). En – ik refereerde al eerder aan haar – een mooie Nevelson. Daarnaast wil ik graag een mooi naakt van John De Andrea. En ‘Cathedra’ van Barnett Newman, en dan bij voorkeur ‘De Nooit Beschadigde’ versie. En, vooruit dan maar, ‘Piano Lesson’ van Henri Matisse, omdat ik daar al mijn hele leven van moet huilen, maar dat zit vast in de collectie van het MOMA.
Wie zijn je favoriete kunstenaars (op GalleryViewer), en waarom?
Naast Frans Hals, Vermeer en Matisse komt als eerste Lieven Hendriks op. Lieven Hendriks is een stuitend geweldige kunstenaar, maar hij heeft helaas nauwelijks sociale of anekdotische eigenschappen in zijn werk. Veel kunstliefhebbers denken vaak dat zijn schilderijen afstandelijk zijn, maar ze zijn zo teer, zo menselijk, zo intelligent en zo lief en grappig.
Klaas Kloosterboer is de maestro van de Nederlandse schilderkunst; ook grappig en teer. Kloosterboer is van een ongenaakbare eerlijkheid, en dat laatste ook vooral tegenover zijn artistieke zelf, wat ook weer vorm krijgt in zijn schilderijen of ruimtelijke linnenconstructies.
Andrei Roiter is een fijn-romantische Russische, Nederlandse en Amerikaanse kunstenaar. Andrei, hem vanaf het begin een beetje kennende als accidental tourist, zou zichzelf in een groot zelfbewustzijn willen laten verdwijnen.
Van de tegendraadse Zwitserse kunstenaar John M Armleder, die het in de kunstmarkt best aardig doet, maar nog zwaar onderschat wordt, zou een voorname installatie, van welke aard dan ook, me zeer welkom zijn. Ik zou die wel meteen in eeuwigdurende bruikleen aan het Boijmans aanbieden, trouwens.
Een samengesteld werk van Stephen Willats – een Britse conceptuele kunstenaar die ons op schematische wijze van alles probeert (on)duidelijk te maken – past goed in mijn collectie omdat het op een schijnbaar analytische manier tot een rijke verbeelding leidt. Het schuift dan naadloos naast werk van Lawrence Weiner en Robert Barry, die er op geheel andere wijze een persoonlijke mystiek op na houden.