De artistieke reis van Antoine Peters begon op de catwalk, waar hij mode benaderde als totaalervaring van vorm, muziek en beeld. Voor een buitenstaander heeft hij een overstap gemaakt naar de kunst, maar zelf ziet hij geen scherpe scheidslijn tussen mode, kunst en design. ‘Mode kan kunst zijn, en omgekeerd.’ Textiel, kleding en het menselijk lichaam zijn altijd de hoofdbestanddelen van zijn werk geweest, alleen in een andere vorm.
Peters beschouwt kleding als het ultieme alledaagse object. Hij rekt de kledingstukken uit, brengt herhalingen aan en snijdt ze bij. Hierdoor ontstaat een nieuwe beeldtaal, vol surrealistische en abstracte elementen, met een spanningsveld tussen ruimte en niet-ruimte, chaos en orde. ‘Mijn doel is om de traditionele relatie tussen de toeschouwer en het kledingstuk te doorbreken en emotie en fantasie aan te spreken. Ik wil een gevoel van vertraging, disbalans en een veranderend perspectief creëren.’
SOFT! met werk van Antoine Peters, Joana Schneider, Mae Engelgeer, Yamuna Forzani, Julia Kiryanova, Sofie Aaldering, Anne von Freyburg, Simone Post en Mina Abouzahra is nog tot 26 november met te zien bij Rademakers Gallery in Weesp.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier bevindt zich in Pakhuis Wilhelmina aan ’t IJ in Amsterdam. Het is inspirerend om omringd te zijn door diverse vormen van creativiteit, van schilders tot multimedia-artiesten en keramisten. De afstand van 45 minuten fietsen vanuit huis is voor mij, als iemand uit de Achterhoek ;), heel goed te doen. Ik vind het heerlijk om in de ochtend en avond de kop in de wind te hebben—en nee, ik heb geen elektrische fiets!
Gelukkig heeft mijn atelier geen uitzicht op ’t IJ; dat zou me te veel afleiden. Mijn werk, zoals de "Soft Dots," is geïnspireerd door mijn dagelijkse oversteek met het pontje. Terwijl iedereen voorovergebogen staat, droom ik weg in de prachtige deining van het water.
Schilders zweren bij natuurlijk licht, beeldhouwers hebben vaak aardig wat ruimte nodig, maar waar moet een atelierruimte aan voldoen voor iemand die textielkunst maakt?
Voor mijn textielkunst heb ik een grote tafel nodig van minimaal 1,5 meter breed en enkele meters lang. De standaardbreedte van rollen stof is namelijk 1,4 meter. Meer daglicht zou welkom zijn, maar gelukkig doen mijn daglichtlampen goed werk. Ik loop ook regelmatig naar buiten om textiel beter te bekijken en keuzes te maken. Kleur is fluïde; de tinten van een echte hand kunnen per minuut verschillen.
Mijn atelier is vrij diep, wat praktisch is, vooral omdat ik soms mouwen van wel 130 meter moet binnenstebuiten keren. Dan loop ik uren heen en weer.
Stel ik loop een dag met je mee, hoe ziet die dag er ongeveer uit?
Elke dag is anders, afhankelijk van mijn projecten. Meestal ben ik voor negenen in mijn atelier, en de hele dag staat de muziek aan. Tijdens uitvoerend werk luister ik naar release radar of discover weekly, maar als ik mij moet concentreren, kies ik voor instrumentale muziek die me in een trance kan brengen.
De ene dag zit ik tot diep in de nacht achter de naaimachine om dansoutfits te maken voor een stuk van Roshanak Morrowatian. Een andere dag ben ik bezig met het airbrushen van de hand van mijn moeder of werk ik aan een concept voor een communityproject. Recentelijk was ik ook met een enorme windmachine in de weer. Voor een hotelkamer in Modez bouwde ik de ruimte in het klein na op mijn atelier, en bracht de patchwork in beweging met wind. Tussendoor geef ik als freelancer les op academies zoals de HKU, Artemis en de Design Academie.
Gefeliciteerd met je deelname aan Soft! Welke werken zijn er te zien en kan je daar iets over vertellen?
In mijn werk beschouw ik de ruimte rond het kledingstuk als even belangrijk als de textiele creatie zelf. Dit leidt tot een intuïtieve verkenning van de ruimte eromheen. Enkele van deze werken zijn momenteel te zien bij Rademakers Gallery.
Kleding beschouw ik als het ultieme alledaagse object, dat ik op verschillende manieren uitrek, herhaal en bijsnijd. Hierdoor ontstaat een nieuwe beeldtaal, vol surrealistische en abstracte elementen, met een spanningsveld tussen ruimte en niet-ruimte, chaos en orde. Mijn doel is om de traditionele relatie tussen de toeschouwer en het kledingstuk te doorbreken en emotie en fantasie aan te spreken. Ik wil een gevoel van vertraging, disbalans en een veranderend perspectief creëren.
Dit idee komt ook tot uiting in mijn “Soft Dots,” die in Soft! te zien zijn. Voor elk groot werk maak ik voorstudies, vaak composities van tweedehands kleding en reststoffen. Ik reageer intuïtief op kleuren en texturen. Elke compositie is uniek; ik zoek naar de juiste balans in diameter en verhoudingen. Mijn inspiratie komt van de sculpturale manier waarop Cristóbal Balenciaga met textiel werkte, de reliëfs van Jan Schoonhoven, de kleurstudies van Josef Albers, en de bevroren draperieën van heiligenbeelden in kerken.
Het proces van het werken met textiel—waarbij ik de stof instop, vouw, duw, rek en trek—is zichtbaar en voelbaar in het eindresultaat. Het is ongelooflijk rustgevend om me te verliezen in de plooien, texturen en kleuren. De stip is een focuspunt in deze turbulente oceaan van textiel, een meditatief kunstwerk dat uitnodigt tot reflectie. De stip staat dan ook symbool voor creatie en een nieuw begin.
Je komt oorspronkelijk uit de modewereld, wanneer ben je overgestapt? Werd je op een dag wakker met het idee ik moet kunstenaar worden of was het een geleidelijk proces?
Ik heb nooit een scherpe scheidslijn gezien tussen mode, kunst en design. Mode kan kunst zijn, en omgekeerd. Soms hangen we thuis ook kledingstukken aan de muur als kunstobjecten.
Mijn reis begon op de catwalk, waar ik mode als een totaalervaring van vorm, muziek en beeld benaderde. Sindsdien heeft mijn werk zich ontwikkeld op het snijvlak van kunst, mode en architectuur. Textiel, kleding en het menselijk lichaam zijn altijd kernonderdelen van mijn werk geweest.
In de afgelopen twintig jaar kreeg ik continu ideeën voor textiele sculpturen en ruimtevullende installaties, wat heeft geleid tot honderden schetsen. Aanvankelijk hield ik deze voor mezelf, zoals men dat doet met een dagboek. Sinds de geboorte van mijn oudste zoon, Alf, is dit echter in een stroomversnelling gekomen. Ik coach Alf om zichzelf te zijn, los van de mening van anderen. Die boodschap werd een spiegel voor mijzelf, waardoor ik besloot mijn tekeningen te gaan delen met het publiek. Het besef dat ik misschien niet precies wist wat ik ermee wilde zeggen, maar dat het werken aan deze creaties op zichzelf waardevol is, bleek voldoende om te starten.
Je hebt de mode niet helemaal verlaten, want mode in relatie tot het menselijk lichaam is het onderwerp van je werk. Een van de doelen die jezelf stelt is mensen langzamer te laten kijken en zo een ander perspectief te ontlokken. Waarom wil je dat bereiken?
In onze huidige maatschappij lijkt iedereen snel een oordeel te vellen. Mijn doel is om met mijn werk een nieuw of genuanceerder perspectief te bieden op het alledaagse, de wereld en vooral op onszelf. Als mensen gedwongen worden om twee keer te kijken, voelen of nadenken, ontwikkelen wij meer empathie en bewustzijn. En zullen we beter zorgen voor de wondere wereld die we delen.
Ik pleit voor het achterwege laten van geweld en oordeel en voor het nastreven van aanraking, empathie en zachtheid. Geïnspireerd door de klassieker van de Fugees draait mijn recente serie wandwerken "Killing Me Softly" om verbinding, schoonheid en hoop.
Ik geloof in de kracht van vertraging en verwondering! Mijn lievelingsquote is dan ook van George Bernard Shaw: “U ziet en zegt ‘Waarom?’ Maar ik droom en zeg: ‘Waarom niet?’” Mijn toekomstige solo-exposities in Voorlinden, Stedelijk of Guggenheim, zou ik ook “But I Dream” willen noemen.
Een van de termen die terugkomt in teksten over je werk is emotionele duurzaamheid. Wat bedoel je daarmee?
Met emotionele duurzaamheid bedoel ik dat ik niet alleen het textiel en de kleding zelf wil uitrekken, maar ook de geest van de toeschouwer. Inspiratiebronnen zoals surrealisme en de ZERO-beweging spelen hierbij een grote rol. Mijn werk beoogt spirituele circulariteit, waarin fantasie en realiteit voortdurend met elkaar verweven zijn. Dit biedt tegenwicht aan consumentisme en creëert bewustwording over de overvloed aan kleding die al bestaat.
Het gaat om de herwaardering van de relatie die we hebben met kleding en textiel. De meeste mensen staan er niet bij stil dat er achter kleding processen en mensen schuilgaan. Thuis hebben wij dekens die al vier generaties geleden in de familie zijn gemaakt. We zorgen goed voor die dingen. Mijn lievelingsjas, die van mijn vader was en nu al vijftig jaar oud is, koester ik ook. Terwijl je in die tijd heel veel nieuwe jassen had kunnen kopen, zorgt een emotionele band ervoor dat mensen duurzamer omgaan met hun bezittingen.
Emotie en kunst zijn enorm krachtig. Eén van mijn lievelingskunstwerken is "Victory Boogiewoogie" van Mondriaan. Het is abstract, slechts verf en tape, en het werk is niet eens af. Toch raakt het me elke keer dat ik ervoor sta. Ik heb een print ervan op mijn atelier hangen als herinnering dat kunst ertoe doet.
De handen in je werken zien er realistisch uit. Maak je deze zelf, en van wie zijn ze?
Voor mijn sculpturen gebruik ik vaak tweedehands kleding en schoenen die ik zelf jarenlang heb gedragen—stukken die sporen dragen van gebruik, als stille getuigen van hun verleden. Ik maak ook handen en voeten, die ik boetseer op basis van mijn naasten. Zo is er de hand van mijn moeder, waarop een opgerolde mouw van veertig meter balanceert, en de hand van mijn zoon Alf, die een rode heliumballon vasthoudt—een universeel symbool van verlies, kwetsbaarheid en hoop, geïnspireerd door de Franse film "Le Ballon Rouge."
Het creëren van deze handen was een onverwacht emotioneel proces. Het boetseren—dagenlang vasthouden en laag voor laag opbouwen—voelde als een manier om mijn naasten letterlijk in mijn werk te verankeren. Deze persoonlijke elementen fungeren als eerbetoon en als een poging om een deel van mezelf en mijn dierbaren buiten de tijd te plaatsen, als ware het een foto.
Jouw werk vindt niet alleen zijn plek in galeries en musea, maar ook in community projecten. Wat kun je daarover vertellen?
In een tijdelijk atelier in een achterstandsbuurt in Tilburg konden mensen op een laagdrempelige manier een stukje van een mouw maken. Meer dan 400 mensen, van 7 tot 70 jaar, hebben zichzelf op die manier uitgedrukt. Het resultaat was een hoodie met mouwen van 211 meter lang, die werd gepresenteerd tijdens een buurtmanifestatie. Het was ontroerend om te zien hoe dit creatieve maakproces mensen in hun kracht zette en hen in contact bracht met anderen die ze normaal niet zouden ontmoeten.
Door zoiets alledaags als kleding te gebruiken, kan men in aanraking komen met iets nieuws—of dat nu een techniek, een ambacht, of een ander persoon is. Dit gebeurt tijdens het maakproces of via het uiteindelijke kunstwerk. Hoe meer mensen een stukje van zichzelf toevoegen aan het kunstwerk, hoe meer verhalen, herinneringen en persoonlijkheden letterlijk en figuurlijk met elkaar verbonden raken.
Waar werk je op dit moment aan?
Ik ben momenteel bezig met het verder verkennen van de symbiose tussen het lichaam, kleding en textiel. Ik voel daarbij een groeiende behoefte om meer kleur en print te integreren.
Daarnaast ben ik aan het onderzoeken op welke manieren ik mijn grotere, immersieve concepten gerealiseerd en gefinancierd krijg. Zo wil ik graag meer ruimte vullende werken maken, en ben ik geïnteresseerd in het tentoonstellen van mijn werk in de openbare ruimte. Wat mij daaraan vooral fascineert is de spontane, toevallige ontmoeting met een breed publiek, dat mogelijk anders niet in aanraking zou komen met mijn werk.
Daarnaast ben ik sinds enkele jaren in toenemende mate geïnteresseerd geraakt in de anatomie van de mens, en dan met name de handen. Dit uit zich in stapels tekeningen van mijn eigen handen. Benieuwd waar dat weer toe leidt!