Bob van Eerd, Klinisch Psycholoog/Psychotherapeut en kunstverzamelaar, interviewde afgelopen zomer psychiater Dirk de Wachter over kunst, mentale gezondheid en zingeving.
Als we de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter (bekend van zijn boeken1, lezingen, podcasts, tv-optredens en theatervoorstellingen)benaderen met de vraag of hij een bereid is mee te werken aan een artikel over kunst, mentale gezondheid en zingeving, volgt al snel een positieve reactie. Door zijn drukke agenda lukt het hem niet zelf een stuk te schrijven en komen we op uit op de vorm van het interview2.
Zo bellen we op een zonnige dag in juli aan bij zijn huis in een lommerrijke Antwerpse laan.
In de tuin een bord met daarop ‘Psychiater-Psychotherapeut’. De praktijk bevindt zich in het souterrain. Er is nauwelijks tot geen introductie nodig om op het thema Kunst te komen.
‘Toen mijn praktijk begon heb ik de in Antwerpen bekende kunstenaar Bruno Schnieders (Bruneau) gevraagd een project te maken met portretten. Hij vroeg mij toen wat ik aan het lezen was en heeft vervolgens een serie portretten gemaakt van alle auteurs die ik toen, 1994, bestudeerde. Non-fictie, filosofen, schrijvers, etc3. Het is dus een tijdsbeeld. Dat zijn zo’n 25 portretten die toen gemaakt zijn. Emmanuel Levinas is er bijvoorbeeld niet bij, terwijl ik daar vaak aan refereer, maar dat was na 1994.
Het was het begin van mijn praktijk aan huis hier. Eerder had ik een groepspraktijk met twee collega’s, maar dat was niet langer haalbaar nadat ik in Leuven mijn academische opdracht kreeg.
Toen we met die groepspraktijk van start gingen brachten we allen 100.000 francs in als startkapitaal. De ene collega kocht het meubilair, de ander van allerlei gerief en ik kocht een schilderij. Voor mij is dat een soort essentie.
Niet alleen mijn praktijk, maar ook het hele huis hangt vol kunst. Wat dat betreft is er geen verschil. Hoewel het accent in de praktijk op die serie portretten ligt. De blik van de Ander, het Levinasiaanse concept van de ‘face-en-face’, uit zich blijkbaar ook op die manier onbewust.
Het past allemaal in elkaar, de blik van de Ander, de zin van het bestaan zit erin, de zorg voor de ander.
Ik illustreer mijn lezingen altijd met kunstwerken, waarbij ik meer een filosofisch discours houd, waar ik een existentiële en spirituele dimensie probeer bij te brengen. Dan vind ik een kunstwerk een noodzakelijk iets om het non-verbale, het minder evidente te tonen’.
In uw boek ‘De Wereld van De Wachter’ schrijft u ‘het wezen van de kunst is het ritueel bezweren van de menselijke angst’ en kunst die ‘…de angst uitdrukt, uitvergroot, sublimeert en ontstijgt’. En in ‘De kunst van het ongelukkig zijn’ schrijft u over ‘…kunst die altijd raakt aan duisternis, aan iets van verborgen verdriet’5.
‘Heidegger heeft het over ‘zum Tode leben’, de eindigheid die de zin van het bestaan inhoudt, het is omdat we eindig zijn dat we betekenis willen hebben.
Voor mij is -nog forser dan dat ik het in ‘De Wereld van de Wachter’ heb beschreven- de kunst verbonden met de dood. Omdat we sterfelijk zijn en omdat we het onbegrijpelijk en ondraaglijk vinden dat we zelf dood gaan, maar ook dat onze geliefden dood gaan.
De menselijkheid van de mens is begonnen bij het besef van de dood. En de ondraaglijkheid daarvan maakt dat we goddelijkheid zijn gaan opzoeken en ook de kunst, dat is met elkaar verbonden.
Zodra we de sterfelijkheid zijn gaan beseffen, zijn we dat gaan uitbeelden en vertellen en dansen en musiceren om dat ergens te kunnen plaatsen, om dat ergens te kunnen dragen en daarin verbonden te zijn.
En in een wereld van vandaag waar het kerkelijke op de achtergrond verdwijnt in de westerse wereld, krijgt de kunst nog veel meer die functie.
Om te kunnen leven met de dood, met de eindigheid, met het tekort, hebben we verhalen nodig en muziek en dans en beeldende kunst.
Niet als een versiering, niet als decoratie, maar als een wezenlijkheid.
Eerst waren er de (kunst-)werken en dan is er de praktijk, om het zo te zeggen.
Heel mijn huis is een verzameling van werken en mijn leven is daarin gesymboliseerd. Ik deel dat heel sterk met mijn vrouw, het is iets dat we samen doen. Een grote verzameling van herinneringen en symbolen’.
N.a.v. de quote ‘Er is een universele behoefte aan troost voor het bestaan’6 uit zijn boek ‘Vertroostingen’, komen we te spreken over de begrippen schoonheid en troost, in Nederland onlosmakelijk verbonden met de VPRO serie van Wim Kayzer.7
‘De kunst, ik bedoel zeker niet de decoratie, geeft ook troost. Troost en schoonheid die het leven draaglijk maken, omdat het leven niet zo makkelijk is vind ik. En kunst is dan een van die manieren om het goede leven te koesteren.
Ook omdat het die lastigheid kan omdraaien tot schoonheid. Het is daarom dat ik Francis Bacon altijd citeer, die niet zo glad-schoon is zoals we dat in de supermarkt en de reclame zien. De Bacons zijn afschuwelijk, misvormd en vreselijk, maar ze tonen voor mij -en dat is voor iedereen anders- de essentie van het menselijk zijn in al zijn gewrongenheid’.
U schrijft als u het over Bacon heeft; ‘…ondanks de rauwheid is het ook een zoektocht naar liefde’8. Er speelt dus ook meerduidigheid.
‘De meerduidigheid in de kunst is heel belangrijk, de meerduidigheid staat voor het leven, dat is belangrijk in mijn werk. Mensen zijn meer dan hun diagnose, daar is een meerlagigheid.
Mensen zijn een spiegelpaleis van identiteiten, waar die diagnose een stukje kan zijn. Maar het grote probleem van ons vak is dat mensen soms helemaal gereduceerd worden tot die diagnose en zichzelf soms ook daartoe reduceren.
Dus de kunst brengt complexiteit en dat blijft ook. De werken van hier en boven, die hangen er soms al 30 jaar en krijgen nog altijd nieuwe betekenissen, ook al omdat mijn leven evolueert.
Dat is de schoonheid van kunst en dat is veel meer dan gewoon mooi tekenen’.
Eenduidigheid in zowel de Kunst als de Psychotherapie is dus een valkuil?
‘Levinas zegt het zo: het niet-begrijpen van de ander is wezenlijk in de verbinding.
Zodra we zeggen “dat ken ik”, bijvoorbeeld bij depressie, dan is dat het einde van ons vak.
We moeten blijven zeggen “ik begrijp het niet goed”, niet op de cynische manier, maar blijvend verwonderd zijn, blijvend curieus zijn, blijvend geïnteresseerd in het verhaal van de mens.
Omdat we het nooit helemaal weten, omdat de mens -en dat is mijn overtuiging- een mysterie is.
De duurzame liefde is er dankzij het niet begrijpen van elkaar.
Maar die valkuil van eenduidigheid zit hem aan de andere kant ook hierin: we moeten de kunst ook niet te functioneel zien. Het is niet zo dat hier mensen komen met een groot verdriet over bijvoorbeeld het verlies van een geliefde, dat ik dan zeg “Ja, ga misschien eens naar een museum en kijk eens naar een mooi schilderij, u gaat zich dan wel beter voelen”, zo gaat dat niet. En dat is ook voor iedereen anders. Het is zoeken, bij wíe kan wát helpen. Sommige mensen hebben wat minder voeling met de klassieke kunsten en die gaan naar een voetbalwedstrijd of zo.
Voor míj is de kunst zeker belangrijk en ik denk voor de mensheid, daar doe ik niks van af. Ik denk dat dat een wezenlijk gegeven is, zoals de religie en de spiritualiteit wezenlijk zijn voor de mens, in die zin dat het goddelijke en het artistieke sterk zijn verweven’.
Op het einde komen we nog kort over het werk van de vaak -in ‘De Wereld van De Wachter’- geciteerde Vasily Grossman te spreken.
‘Ja, een groot boek is voor mij ‘Leven en Lot’ van Vasily Grossman. De ‘Oorlog en Vrede’ van de twintigste eeuw. Een boek dat over alles gaat, ook over kleine levens. Dat is ook mijn kijk naar de wereld: híer in een persoonlijk gesprek met een patiënt dat heel persoonlijk leven. En dan doe ik het raam open en dan kijk ik in de wereld en dan probeer ik daar iets van terug te geven aan de wereld. Dat is mijn missie. En dat doet Grossman op geniale wijze. Het gaat over grote menselijke conflicten en het gaat over de kleine menselijke levens en die connectie daartussen.
En in het midden van het boek is er een profeet die over ‘het kleine goede’ spreekt, het belangrijke concept bij Levinas, die waarschijnlijk Grossman heeft gekend.
Het is de literaire kunstenaar Grossman die zo waarschijnlijk toch de aanzet heeft gegeven tot dat centrale thema bij Levinas’.
Epiloog
Het was een mooi gesprek. Nog duidelijker voelbaar dan in zijn boeken, werd ervaren hoe centraal de plaats van kunst is in het leven van Dirk de Wachter.
Essentieel verbonden met de grote thema’s van leven en dood. Maar ook als bron van inspiratie voor zijn denken, spreken en handelen.
Als we9 afscheid hebben genomen en het pand verlaten, staat buiten de volgende afspraak klaar: een filmploeg die een item gaat maken over de bibliotheek van De Wachter.
Bob van Eerd,
Voorschoten
6-8-2024
1 Waaronder ‘Borderline Times, het einde van de normaliteit’, 2011.
2 Dit interview was eerder te lezen in een special rond Kunst en Mentale Gezondheid van de LVVP: 2 Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten. 3 De portretten in de behandelkamer zijn van Spinoza (‘die staat voor het Uber-ich, de Goddelijkheid in de natuur. De eerste die de persoonlijke goddelijkheid Im Frage heeft gesteld en gezegd heeft ‘de Goddelijkheid is overal en is de kosmos’), Descartes (‘die staat voor het Ego’) en Rousseau (‘de romantiek, de eros, het Es’). Verder hangen daar portretten van Bacon, Machiavelli, Sartre, Foucault en Adler. In de gang Hume, Marx, Schopenhauer, Korzybsky, Matisse, Confucius, Russel, Joyce, Plato, Darwin. In de wachtkamer portretten van Freud, Hegel, Leibniz en nog een van Descartes. 4 ‘De Wereld van De Wachter’, 2016, pagina’s 170 en 175. 5 ’De Kunst van het ongelukkig zijn’, 2019, pagina 74. 6 ’Vertroostingen’, 2022, pagina 46. Dit boek schreef De Wachter n.a.v. de levensbedreigende ziekte die hem overkwam. Het verloop daarvan kwam in het interview ter sprake, maar wordt in deze weerslag weg gelaten. 7 ‘Van de Schoonheid en de Troost’: VPRO serie uit 1999 waarin Wim Kayzer aan zijn gasten -kunstenaars, wetenschappers, schrijvers, filosofen en musici- de filosofische vraag voorlegde ‘Wat maakt dit leven de moeite waard?’ en de gesprekken daarbij altijd uitkwamen bij de begrippen Schoonheid en Troost. 8 ’Vertroostingen’, 2022, pagina 133. 9 Techniek/opname: Boudewijn van Eerd.