New Perspectives heet de groepstentoonstelling bij Galerie Helder waaraan Justus de Rode deelneemt. Hij doet dat alleen wel met een 19e-eeuwse techniek, de cyanotypie, een techniek die geliefd was onder botanisten om de natuurlijke wereld te documenteren.
Voor zijn nieuwe serie Views of Nature gebruikt Justus de Rode (NL, 1997) deze techniek voor het omgekeerde. In zijn werk staat namelijk onze relatie tot de natuur centraal en dan name de verhouding tussen gevoel en ratio. De laatste heeft steevast de overhand, waardoor we de natuur op een afstand plaatsen. “De waarde van gevoel en verbeelding in onze blik op de natuur is niet zo tastbaar als feitelijke documentatie, en daarom ook zo goed als vergeten.” Met Views of Nature wil De Rode een tegengeluid laten horen, een tegengif om de afstand tot de natuur te verkleinen.
New Perspectives met werk van Justus de Rode, Kris Reijersen van Buuren, Leon Stoffelen en Cao Tang opent op 14 september bij Galerie Helder in Den Haag.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Een aantal maanden geleden ben ik bij mijn vriendin ingetrokken, sindsdien heb ik een ruime kamer als atelier. Een atelier aan huis heeft in mijn ogen veel voordelen, zeker ten opzichte van een gedeeld atelier, waar ik eerst deel van uitmaakte. Maar er is geen hok waar ik gauw wat rommel in kan verschuilen, met als gevolg dat het altijd aardig opgeruimd is. Ik merk dat als mijn atelier opgeruimd is, mijn hoofd dat ook is. Ik heb een grote archiefkast voor werk en verschillende soorten papier, maar ook die is een keer vol. Dan moet ik filteren en gaan er prints bij het oud papier.
Voor het printen van de blauwdrukken uit mijn nieuwe serie gebruik ik trouwens het halve huis: ik heb een aanrecht nodig met stromend water, en het liefst een tuin om het papier in te belichten. Wel moet ik er op letten dat de deur dicht blijft, want mijn kat draagt graag bij met zijn eigen techniek: de pootafdruk.
Stel je moet morgen op zoek naar een nieuw atelier, waar moet die ruimte dan op zijn minst aan voldoen?
Voor het werk waar ik nu mee bezig ben zijn stromend water en een buitenruimte of groot raam noodzakelijk. Verder heb ik gemerkt dat ik graag alleen werk, en dus liever geen ruimte deel. Ik ben dan toch te gevoelig voor de aanwezigheid van de ander. Wel denk ik dat ik deze ruimte een keer ontgroei, meer ruimte zou toch fijn zijn.
Neem ons even mee, hoe ziet een typische atelierdag eruit? Ben je iemand die werkt in complete stilte of juist omgekeerd, ontvang je bezoek of liever niet, zijn er routines om aan de dag beginnen?
Dat hangt een beetje af van wat die week van mij vraagt. Er zijn dagen waarop ik onderzoek doe, dagen waarin ik werk maak, en dagen achter de computer. Wel of geen muziek hangt dan ook af van de bezigheid. Voor de techniek waar ik nu voornamelijk mee werk, moet ik papier prepareren dat vervolgens minimaal een nacht moet drogen. Dan is een atelier thuis geweldig: ’s avonds een uurtje werken en daarvoor niet ook even lang hoeven fietsen. Maar tegelijk is het een vloek en een zegen, ik moet namelijk oppassen dat de grens tussen werken en niet werken niet vervaagt.
Afgaand op je cv heb je best een afwijkende route afgelegd. Je hebt een bachelor in interdisciplinaire sociale wetenschap gedaan, gevolgd door een MA in Film en fotografiestudies. Geen kunstacademies. Is dat wat jou betreft een voordeel of een nadeel, hoe kijk je daar tegenaan?
In mijn derde jaar ISW was het op zich duidelijk dat ik beter naar de academie had kunnen gaan. Maar too far in dacht ik, eerst afmaken. In de master Film & Photographic studies vond ik een soort middenweg, een verdieping van mijn werk. Voor academische begrippen een super praktijkgerichte opleiding, waar ik bovendien kon schrijven over de fotoseries waar ik op dat moment aan werkte. Toch denk ik dat het wel iets is wat ik vaak heb moeten verdedigen. Dus in dat opzicht is het denk ik zeker in het begin wel een nadeel, maar nu mijn werk en cv zich uitbreiden neemt de argwaan wat af.
Hoe ben je toch in de kunstwereld beland?
Mijn beide ouders hebben op de Minerva (academie, kunstacademie van Groningen) gezeten. Mijn moeder is later omgeschoold, maar mijn vader is altijd kunstschilder gebleven, en doceerde later zelf aan de Minerva. In die zin heb ik toch altijd een hele goede docent gehad. Het ging eigenlijk mis doordat ik op het gymnasium zat en dus iedereen automatisch maar naar de universiteit zou moeten of zo.
Is die ISW-achtergrond ook de reden dat je bij iemand als Alexander von Humboldt uitkwam als inspiratiebron? Anders geformuleerd: hoe ontstond het idee voor Views of Nature?
Ik denk dat een interdisciplinaire werkwijze zeker is blijven hangen. Sinds mijn vorige serie Mycelium houd ik me bezig met hoe ratio en gevoel zich verhouden tot elkaar in onze blik op de wereld. Ik zag bij mijn vader hoe het wegvallen van zijn rationele denken juist ook ruimte maakte voor verwondering, een pure blik. Tegelijk groeide mijn interesse in ecologie. Dit zijn twee kanten van mij die altijd in conflict lijken. Humboldt had hier een antwoord op: hij nam zijn gevoelswereld net zo serieus als zijn meetinstrumenten.
Waarom spreken zijn ideeën je aan?
Humboldt wordt gezien als grondlegger van de ecologie, maar was tegelijk een romanticus. Waar bijvoorbeeld een Linnaeus zich druk bezig hield met de natuur indelen en ordenen, keek Humboldt naar het geheel en benadrukte hij juist het belang van gevoel en verbeelding in onze blik op de natuur. Zonder gevoel zouden we haar nooit echt begrijpen, zei hij. Ik denk dat dit vandaag relevanter is dan ooit.
De serie bestaat uit cyanotypes, de 19e-eeuwse druktechniek die onder botanisten geliefd was, waarom koos je juist voor deze techniek?
Om de andere kant van het verhaal te laten zien. De waarde van gevoel en verbeelding in onze blik op de natuur is niet zo tastbaar als feitelijke documentatie, en daarom ook zo goed als vergeten. Ik wil met de techniek die gebruikt werd voor deze documentatie een tegengeluid laten zien. Ik hoop dat deze blik als tegengif kan dienen tegen vervreemding.
Ik denk dat meeste mensen cyanotypie associëren met de kleur cyaan (blauw), maar jouw afdrukken hebben die kleur niet. Ze zijn beige en bruinig van kleur. Is dat een bewuste keuze?
In lijn met de stelling die ik inneem met deze serie, zocht ik naar een manier om de werken zelf ook dichter bij de natuur te laten staan. Door de oorspronkelijk blauwe prints te bleken en daarna te bewerken met tannines geef ik ze daarom een aards karakter. Het geeft mij bovendien een extra kans om het werk naar mijn hand te zetten, het is namelijk een vrij precair proces vol variabelen. Tenslotte denk ik dat ik mij simpelweg meer met aarde of de kleur bruin identificeer.
Je vorige serie Mycelium draaide om de wandelingen die je met je dementerende vader in de natuur maakte. Kan je zeggen dat de natuur het decor van je werk is?
Decor vind ik een lastig woord, daarmee impliceer je dat wij geen onderdeel van de natuur zijn. Juist deze menselijke arrogantie en vervreemding wil ik tegengaan. Maar het is wel zo dat zich in mijn werk een wereld ontvouwt waar we ons misschien weer verbonden kunnen voelen met de natuur.
Je bent nu 27 en staat aan het begin van je carrière, wat hoop je, pak hem beet, de komende 5 jaar te bereiken?
Ik ben behoorlijk ambitieus, vrees ik. Ik zal maar geen concrete dingen noemen, maar ik wil binnen vijf jaar in ieder geval serieus meedoen. Ik kan ook niet beloven dat ik altijd alleen met tweedimensionaal beeld bezig blijf, ik wil graag mijn horizon verbreden wat dat betreft. Misschien dat een postacademisch programma een goede stap is in deze ontwikkeling.
Waar werk je op dit moment aan?
Momenteel ben ik druk bezig met de voorbereiding voor aanstaande exposities. Ik denk dat de rest van 2024 in het teken staat van verdere uitbreiding van Views of Nature, wat nog in haar kinderschoenen staat. Daarnaast wil ik gaan experimenteren met manieren om de natuur ook direct te betrekken bij mijn werk. Misschien begraaf ik het wel.