Ellen de Bruijne Projects heeft momenteel een unieke tentoonstelling met de geheime, homo-erotische tekeningen van Sergei Eisenstein. De tekeningen werpen een nieuw licht op het werk en de achterliggende ideeën van de baanbrekende regisseur.
In de regel zijn zomertentoonstellingen een verlenging van een al lopende show of een verzameling werken rond een thema van kunstenaars van de galerie. Een enkele keer pakt een galeriehouder uit met iets bijzonders. Ellen de Bruijne doet precies dat. In samenwerking met het Londense Stephenson Art is er aan de Singel een selectie te zien van de lange tijd geheime, homo-erotische tekeningen van Sergei Eisenstein.
U leest het goed: Sergei Eisenstein. De Sergei Eisenstein. De regisseur van Pantserkruiser Potemkin (1925), vermaard om zijn baanbrekende montagetechniek en trappenscene, Oktober (1928) en Ivan de Verschrikkelijke (1944). Eisenstein (Riga, 1898 – Moskou, 1948) tekende zijn gehele leven, maar beschouwde zijn tekeningen niet als kunstwerken. De tekeningen dienden vaak als studie voor filmscenes of verwerking van ideeën. Bij zijn overlijden in 1948 kwamen circa 4500 tekeningen in het bezit van de Sovjet-Unie. De tekeningen die bij De Bruijne te zien zijn, zijn nooit overgedragen, daarvoor waren de onderwerpen van de tekeningen veel te belastend voor Eisenstein zelf.
Sommige tekeningen kunnen worden opgevat worden als politiek commentaar, maar de meeste tekeningen tonen homo-erotische scenes. In Tsaristisch Rusland was homoseksualiteit weliswaar niet sociaal geaccepteerd, maar ook niet bij wet verboden. Dat veranderde onder Stalin. Dat de circa 500 tekeningen bewaard zijn gebleven, mag dus een wonder heten. Eisensteins vrouw – hij trouwde met zijn vertrouweling en secretaresse Pera Atasheva – gaf ze aan cameraman Eduard Tisse, diens kinderen verkochten ze eind jaren ’90 aan de huidige Franse eigenaar. Deze tekeningen werpen een nieuw licht op het oeuvre van de filmmaker.
Visueel dagboek
Achteraf kan je de tekening namelijk lezen als visueel dagboek, want Eisenstein signeerde zijn tekeningen nooit, maar dateerde ze wel. Soms verbeeldde hij de actualiteit. Zo is er een tekening van een soldaat met een houten been met op de voet het woord Berlin, gedateerd met: “de tweede dag”. Dat zou 21 april 1945 moeten zijn; de Russen waren een dag eerder de Oder overgestoken waardoor Berlijn een frontstad werd.
Vaker vertellen zijn tekeningen iets over de onderwerpen die hem bezighielden. In september 1942 maakte hij de tekening Drag New York en ondertekende deze met AA, wat staat voor Alma Ata, waar hij op dat moment aan Ivan de Verschrikkelijke werkte. Het is een getekende herinnering aan een drag show die hij in 1930 in Harlem zag. Twaalf jaar na dato hield dat hem bezig in de Kazachse hoofdstad.
Geen verspilde tijd
Een jaar daarvoor, in 1929, werd Eisenstein door Stalin gevraagd om in het buitenland onderzoek te doen naar de mogelijkheden die de nieuwe geluidsfilm bood. Eisenstein liet zich in Hollywood uitnodigen door zijn vakgenoten van United Artists, maar de reis liep om politieke redenen vertraging op. Daardoor reisde Eisenstein eerst noodgedwongen een halfjaar door Europa om premières van zijn films bij te wonen, lezingen te geven en kunstenaars, schrijvers en intellectuelen te ontmoeten. Ook Antwerpen en Amsterdam deed hij aan.
Het bleek allerminst verspilde tijd. De 4 jaar die hij uiteindelijk buiten de Sovjet-Unie doorbracht, waren in intellectueel en persoonlijk opzicht vormend en vruchtbaar. Het essay dat curator Sergi Rusca schreef bij de tentoonstelling schetst hoe Eisensteins denken zich in die jaren ontwikkelde. In Berlijn bestudeerde hij bijvoorbeeld de laatste publicaties op het gebied van antropologie en seksuologie en bezocht hij bekende travestiebars. Hetzelfde geldt voor Parijs, waar hij tevens bevriend raakte met Jean Cocteau, die hem ook stilistisch beïnvloedde. Het is ook in Parijs waar hij veel ideeën over ‘sensorisch denken’ en ‘pre-logische manieren van bewustzijn’ opdoet. Manieren van denken die niet normatief zijn en zo de heteronormatieve status-quo ondermijnen.
Via New York belandde Eisenstein in het voorjaar van 1930 in Hollywood, waar hij tijd doorbrengt met Charlie Chaplin en Walt Disney. Het plan was om voor Paramount films te maken. Die kwamen er nooit, omdat er een anti-Sovjet en antisemitische wind opstak in de pers en in de politiek. Nog dat najaar verbreekt Paramount de banden met Eisenstein.
Vlak voordat Eisenstein zou terugkeren naar Rusland, ontmoette hij het echtpaar Upton Sinclair en Mary Craig Sinclair, een links en rijk stel dat bereid was zijn volgende project te financieren. Que viva México! zou een gedramatiseerde documentaire worden die onder meer de smeltkroes aan religies zou behandelen. Eisenstein verbleef uiteindelijk 14 maanden in Mexico en schoot er meer dan 40 uur film, maar het was vooral de plek waar hij non-stop tekende en zijn eerste affaire kreeg met een man. De plek waar hij tijdens zijn leven waarschijnlijk het meest zichzelf kon zijn. In een brief aan zijn secretaresse en latere vrouw schrijft hij dat hij het leven voor het eerst ‘ervaart en niet evalueert’.
De tekeningen die hij in Mexico maakte zijn ontegenzeggelijk queer, niet alleen omdat ze homoseksualiteit afbeelden, maar ook vanwege de onderliggende ideeën en humor. Volgens Eisenstein was biseksualiteit een natuurlijke staat voordat mensen seksueel volwassen worden. In het volwassen bestaan was biseksualiteit een uiting van het verlangen om onder binaire tegenstellingen en vastliggende verwachtingspatronen en identiteiten uit te komen. Deze staat zou een extase opleveren die de split tussen lichaam en geest omzeilen. Hetzelfde effect had montage-techniek in film volgens hem.
Ondertussen schoot het filmen in Mexico niet op. Deadlines werden gemist en er ontstond ruzie tussen de Sinclairs en Eisenstein. Die liep zelfs zo hoog op dat de eersten een officiële klacht indienden bij Sovjet officials over Eisensteins homoseksualiteit en zijn homo-erotische tekeningen. Daarop sommeerde Stalin Eisenstein terug te keren naar Rusland. Zijn Mexicaanse film zag nooit het licht en de tekeningen bleven in een map onder zijn bed.
Sergei Eisenstein – The rhythm of ecstacy: the sex drawings, 1931-1948 is nog tot en met 4 augustus te zien bij Ellen de Bruijne Projects in Amsterdam