Klaas Kloosterboer had veertig jaar lang een atelier in de Amsterdamse binnenstad waar hij bouwde aan een abstract oeuvre rond ideeën en materialen. Een paar jaar terug verruilde hij dat voor een atelier op het platteland. Een praktisch compromis noemt Kloosterboer dat. Aanvankelijk vreesde hij er niet zo goed te kunnen werken als in de stad, maar niets is minder waar. “Blijkbaar ben ik het zelf die de werken maakt en zijn het niet de omstandigheden.”
Op dit moment is bij Kristof DeClercq Kloosterboers vijfde solotentoonstelling te zien Met opzet en zonder bevat hoofdzakelijk werken van de laatste drie jaar, maar bevat werk van de afgelopen 15 jaar. Al een aantal jaar spreekt Kloosterboer van zogeheten gevonden composities, zoals een palet dat een compositie op zichzelf is. “Er bestaat een proces dat werk genereert, zonder dat ik er helemaal bij ben.” Met opzet en zonder.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Het ideale atelier is groot, centraal in de stad en gratis! Een praktisch compromis is dus het platteland. Ik vind het ook goed om mezelf eens op te schudden, na 40 jaar Amsterdam. Aanvankelijk was ik wel bang dat ik niet, of niet zo goed, zou kunnen werken. Maar het tegendeel is waar. Blijkbaar ben ik het zelf die de werken maakt en zijn het niet de omstandigheden.
Op zichzelf voelt het hier wel meer als een worsteling om te overleven. Voor iedereen, want er is als het ware niks. Hier denk ik wel eerder aan de grote wereld, aan de plaats van het werk daarin. Ook wel over hoe gek het is om kunst te maken in zo'n leegte. Voor mij is kunst maken meer verbonden met de stad, met andere kunst en met andere mensen. Kortom: iets sociaals, en niet zozeer met natuur.
Zijn er bepaalde eisen die stelt aan je atelierruimte?
Het grote voordeel om kunst te maken is alleen zijn. Het is een heel vreemd idee om te bedenken dat ik 40 jaar alleen in een hok heb gezeten, en dan maar kunst maken. Maar het brengt concentratie en focus, althans als het goed gaat. Natuurlijk kan kunst niet ontstaan zonder context en dialoog, en ook weerstand. Als je zegt dat je gevormd wordt door de context (product van omgeving), dan moet je maar zo'n omgeving maken, dat jij, het product, zo gevormd wordt als jij wil. Zulke dingen dacht ik vroeger. Daarom wilde ik in Amsterdam wonen. Nu kan ik denken, tot je 60ste alles opgezogen, en nu is het tijd voor output. Zo houd ik het mezelf voor. Maar ik zie wel, dat ik alles verzin zoals het mezelf uitkomt.
Gefeliciteerd met Met opzet en zonder. De tentoonstelling bevat hoofdzakelijk werken die je de afgelopen 3 jaar maakte, maar de oudste komen uit 2009. Je werk is een groot onderzoek naar het spanningsveld tussen actie en abstractie; in welke richting bewoog dat onderzoek zich de afgelopen 15 jaar?
In mijn woorden zou ik zeggen: ideeën en materiaal. In 1990 betrok ik het atelier aan de Rozengracht. Daar begon ik met twee nieuwe werken: ten eerste de zin "ability to act implicates loss of inoscense". Nu vertaald naar "daden van betekenis zijn geacteerde daden". En het tweede werk was een tekening met daarop een stellingkast vol met dozen gevuld met ideeën, en een tafel met een berg klei. Dit ontstond omdat ik mij beperkt voelde met het werken met instinct (en wellicht waarheid). Dus ik zocht naar een andere benadering die meer vruchtbaar zou kunnen zijn. Dit is mijn interesse in houding en standpunt. Immers, het is zoveel leuker om 1000 leugens te kunnen vertellen in plaats van één waarheid.
Weet je nog hoe en wanneer je op dit thema en deze vorm uitkwam?
Aanvankelijk dacht ik aan het thematiseren van de studiopraktijk. Kan het werk in de studio als het ware inhoud genereren, zoals in een laboratorium? Al enige jaren spreek ik van gevonden composities in het atelier, een term van Merk Kremer. Normaal gesproken spreken we van een palet, mengsels van verf op hout. Die mengsels kunnen weer inspireren tot schilderijen, maar die mengsels op zich zijn ook werken. Er bestaat een proces dat werk genereert, zonder dat ik er helemaal bij ben.
Is dat wat je bedoelt met "Met opzet en zonder", de titel van de tentoonstelling?
Inderdaad, voor Kristof zou ik klein werk maken, en dat is ten dele ook gelukt. Maar tijdens het fotograferen van vroeg werk, kwam ik groot werk tegen, en dat was zo verrassend, dat ik weer grote werken ben gaan maken (300 x 300 cm).
Kristof werd meteen meegezogen in het werk, en het bleek onweerstaanbaar voor hem, en de drie grote werken zijn dan ook nu te zien in zijn galerie.
Welk werk in de show kostte je eigenlijk het meeste moeite om te maken – waaraan ging het meeste denkwerk vooraf?
Tegenwoordig denk ik anders over werk maken. Het is doen wat je doet, het gaat vanzelf. Ik wil graag de uitersten beproeven, zien waar de grenzen van het idee liggen, waar het idee ophoudt werkzaam te zijn.
In Met opzet en zonder zijn alleen doeken te zien, maar ik herinner me ook installaties met juten zakken, zakken met watten, pakken van zeil, waarmee je de grenzen tussen 2- en 3-dimensionaal werk verkent. Komen die weer terug?
Eén van de ontdekkingen van deze tentoonstelling was dat de sculpturen eruit moesten. Ik had ze wel mee, maar ze deden geen goed aan de schilderijen. De schilderijen vullen niet alleen de muren, maar de gehele ruimte, ze geven een ruimtelijke ervaring, je zou kunnen zeggen dat er een soort gestolde lucht in de ruimte hangt. Schilderijen zijn geen afbeelding, maar een neerslag van handeling.