Een groot atelier heeft D.D. Trans, kort voor Dagelijkse Dingen Transformeren, niet nodig. Een prettig huis met een ruime keukentafel en rust is alles wat Frank Tuytschaever, zoals de kunstenaar in het dagelijks leven heet, nodig heeft. In het West-Vlaamse dorp waar hij woont, weet vrijwel niemand dat hij kunstenaar is. Vanuit zijn woonkamer observeert hij het dagelijks leven. Die alledaagsheid zit ook zijn werk. Door minimale ingrepen te doen in gebruiksvoorwerpen ontregelt D.D. Trans op speelse wijze vastgeroeste ideeën en prikkelt hij de verbeelding.
De werken zelf zijn doorgaans niet groot. Twee pingpong ballen met de tekst ping en pong, een set waterpassen die samen de woorden Me Too vormen of een wafelkoekje waarvan hij een aantal ruitjes inkleurde. Toch zou hij graag nog eens een solotentoonstelling hebben in een grote witte tentoonstellingsruimte: “Mijn werk heeft veel ruimte nodig. Het is klein maar sterk.”
Recent werk / keuze uit het atelier met werk van Johan De Wit en D.D. Trans is nog en met 12 mei te zien bij Galerie Ramakers in Den Haag. In België wordt D.D. Trans vertegenwoordigd door Mulier Mulier Gallery in Knokke.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier en huis bevindt zich in een klein dorpje in West-Vlaanderen omgeven door natuur en bos. Het is een moderne woning ontworpen door architect Stephane Beel die eveneens het Roger Raveel Museum ontwierp. Wij wonen als enigen van het dorp boven met zicht op het dorp in een alleenstaande woning. Ik werk meestal gewoon aan de keukentafel, sommige kunstwerken worden uitgevoerd door derden.
Samen met mijn vrouw woon ik er al 15 jaar. Veel buren weten niet dat ik kunstenaar ben. Het is een kleine gemeenschap waar iedereen elkaar kent, met veel oudere bewoners die bij mooi weer ’s avonds nog vertoeven op de stoep. Ik voel me hier niet echt een kunstenaar, maar iemand die het leven observeert (het dagdagelijkse) vanuit ons grote raam boven in de leefruimte.
Omdat je relatief kleine ingrepen in alledaagse voorwerpen doet, vroeg ik me af waar een atelierruimte voor jou aan moet voldoen. Natuurlijk daglicht is niet per se nodig, hoge plafonds evenmin. Wat heeft een atelierruimte voor jou nodig?
Onze woning en inrichting is erg sober en strak. We worden omringd door mooie objecten van Maarten Van Severen, Muller Van Severen, Jasper Morrison, Tom Dixon er hangen kunstwerken van bevriende, goede, vooral Belgische, kunstenaars die ik vaak ruil. Zo hangen er enkele werken van Kris Martin (topkunstenaar), Willie De Sauter (eveneens vertegenwoordigd door Ramakers Den Haag), Sofie Muller, Gideon Kiefer. Belangrijk is dat ik me thuis voel in mijn habitat en in alle rust als einzelgänger kan werken. Mijn kunstwerken laat ik steeds fotograferen door een professioneel fotograaf David Samyn. Al 10 jaar fotografeert hij mijn werk en zo kan ik mijn werken visualiseren in een ruimte. Overdag kijk ik tevens veel naar het wielrennen, dat zijn mijn echte helden.
Je werk vertrekt altijd vanuit zeer alledaagse objecten, zoals schuursponsen, kleurpotloden, lucifers, koekjes, pingpongballen. Kan je uitleggen hoe je te werk gaat; heb je eerst de voorwerpen en zie na verloop van tijd opeens de mogelijkheden die bijvoorbeeld een waterpas biedt of ga je recht op je doel af, op naar de bouwmarkt voor een dozijn waterpassen?
Ik denk zo min mogelijk na bij het ontwerpen, ga ook niet op zoek op rommelmarkten of bazaars. Ik leg me zo weinig mogelijk druk op, meestal komt het spontaan. Raar maar het voelt soms alsof we met twee zijn en komt een werk als een bliksemschicht in mijn hoofd. Veel denk ik: 'Nu gaat er nooit nog zo’n goed werk komen’, maar gelukkig blijft het maar komen. De beste werken komen zoals bij muzikanten als vanzelf.
Alhoewel ik ga slapen en opstaan met kunst, is het mentaal soms zwaar. Ik laat me wel goed omringen door bevriende kunstenaars, verzamelaars en goeie galerijen die me in alle rust laten creëren. Ik laat mijn kop niet zot maken en ik ben een controlefreak. Ondertussen heb ik al na al die jaren een omvangrijk oeuvre opgebouwd en dit geeft me veel moed om verder te werken. Ook wanneer je in goede collecties terechtkomt, geeft dat een boost. Ik werk niet alleen voor mezelf, maar wil dat mijn werken zoveel als mogelijk gezien worden.
Wanneer wist je dat deze vorm, dus kleine ingrepen doen bij alledaagse voorwerpen, bij jou paste en hoe kwam je daarop uit?
Ik ben beginnen werken onder het pseudoniem D.D.Trans (dagdagelijkse dingen transformeren), eind jaren tachtig en kwam direct in een goeie galerij (Richard Foncke) terecht. Destijds kende ik weinig van kunst, er waren toen ook minder kunstenaars en galerijen. Misschien heb ik me het meest laten beïnvloeden door Marcel Broodthaers en Rene Heyvaert en geef ik die surrealistische invloed een eigen twist. Ik houd natuurlijk ook van eenvoudige dingen waar je geen designlabel kunt op kleven, het observeren van naamloze ontwerpers, mooie objecten zonder naam, wie heeft een schoenlepel ontworpen? Een waterpas, een meter, een schilmesje, een aardappelschiller, het Nike label, allemaal ontwerpen waar je de naam van de ontwerper niet kent.
Voor de meeste werken voeg je iets kleins toe, een minimale ingreep. Voor de huidige show met recent werk heb je een aantal waterpassen verbogen tot de woorden Me Too. Een ingreep die verder gaat gebruikelijk. Is dat een nieuwe ontwikkeling in je werk?
Onrechtstreeks zijn mijn ontwerpen door hun eenvoud ergens provocerend. Soms hoor je: “Dit kan ik ook”, of: “Is dit ook kunst?” Ik ben reeds sinds mijn puberteit erg geëngageerd, vroeger was ik trouwens erg fan van Neerlands Hoop, mensen die kritisch waren en stelling inname. Ik volg de politiek op de voet en mis in de kunst engagement, kritisch denken, en kunstenaars die buiten de lijntjes kleuren, de poëzie in de kunst. Alles is zo glad geworden, business...daarom misschien dit werk?
Je werk heeft een absurdistisch kant; ik denk dat veel mensen moeten glimlachten als ze voor het eerst een werk van D.D. Trans zien. Wat is het leukste compliment dat je ooit kreeg over je werk?
Raar maar er was eens iemand die dacht dat mijn werk door een vrouw gemaakt was. Ook hoor ik veel positieve reacties van kinderen, soms krijg ik een bericht en daar word ik gelukkig van.
Welk project zou je ooit nog willen realiseren. Je werken zijn vaak vrij klein van stuk, is er een groot voorwerp dat je ooit zou willen verwerken in een werk?
Ik zou graag hebben dat mijn werk wanneer ik er niet meer ben blijft leven. Ik zit met enkele werken in de collectie van Museum Voorlinden en hoop dat mijn werk eens daar in een groepsexpo getoond wordt. Ook zou ik graag eens solo in een grote white cube tentoonstellen, want mijn werk heeft veel ruimte nodig. Het is klein maar sterk.
Waar werk je op dit moment aan?
Mijn laatste werk, het werk waar ik nu mee bezig ben is een vinger (in polyster) met een vingerafdruk van mij in blauwe inkt, Finger print of the artist. Misschien heb ik toch een groot ego? In juni is er een groepsexpo in Museum Jan Cunen rond het werk van Marcel Broodthaers met mijn werk erbij.