In het atelier van Quintus Glerum geen verfvlekken of gruis op de vloer, maar kabels, kabels en nog eens kabels, en vooruit: beeldschermen en andere elektronica. In zijn atelier op het NDSM-terrein in Amsterdam Noord bouwt Glerum aan een oeuvre van screen-based installations en zelflerende robots.
Glerum is druk bezig aan een nieuwe serie werken waarvan nu de eerste 4 werken te zien zijn bij Josilda da Conceição. De nieuwe werken bestaan zowel uit een animatie, vaak gebaseerd op hemzelf, als uit de binnenkant van een beeldscherm. Beide zijn tegelijk zichtbaar. Door de wisselwerking van koude elektronica met kleurrijk beeldmateriaal wil hij de clash tussen de saaiheid van alledag en kinderlijk escapisme benadrukken.
In mei krijgt de nieuwe serie een vervolg op Art Island (17-19 mei in IJmuiden). Ook hoopt hij op die beurs een nieuwe ruimtelijke installatie te kunnen presenteren. De galerietentoonstelling And we play all of our days away met werk van Silvia B en Quintus Glerum is nog tot en met 27 april te zien bij Josilda da Conceição in Amsterdam.
Waar is je atelier en hoe ziet die ruimte eruit?
Mijn atelier is onderdeel van Treehouse NDSM in Amsterdam Noord. Het zit vlakbij de pont naar het centrum, dus het is makkelijk te bereiken vanaf mijn appartement. Treehouse is een soort minidorpje op het NDSM-terrein met een collectie van zelfgebouwde ateliers van verschillende ontwerpers, kunstenaars en muzikanten. Ik deel mijn atelier met een goede vriendin, Polina Shuvalova. Je kunt makkelijk zien welk deel wordt gebruikt door Polina en welk deel door mij. Haar deel is knus en zorgvuldig ingericht met foto’s en kleine, zorgvuldig gebouwde installaties. Mijn deel ligt vol met kabels, beeldschermen en andere elektronische spulletjes - met de nadruk op een grote hoeveelheid losse kabels.
Je maakt ‘screen-based installations’. Geen schilderijen, dus natuurlijk daglicht zal geen harde eis voor je zijn, maar waaraan moet een atelierruimte voor jou voldoen?
Aangezien mijn werk voornamelijk gericht is op beeldschermen en elektronica, is zonlicht niet essentieel voor mijn werkruimte. Dit betekent echter niet dat ik dat niet prettig vind. Zeker als je veel tijd besteedt achter een scherm, is het fijn om nog het gevoel te hebben dat je zo nu en dan buiten komt. Ik ben geneigd om snel een rotzooi te maken, daarom vind ik het fijn om een aparte tafel te hebben voor mijn tekeningen en een tweede voor het bouwen van de installaties. Meestal eindigen mijn spullen toch op de vloer van het atelier.
Hoe ziet een typische dag in je atelier eruit? Zit je uren dan achter een laptop te animeren of doe je ook meer fysieke dingen, bijvoorbeeld sleutelen aan een apparaat of robot?
Mijn werk kent altijd een fysiek en digitaal element. Ik wissel het werk aan deze elementen af door de dag heen. Meestal zit ik een deel van de dag aan mijn pc om te werken aan mijn simulaties en animaties. Het andere deel ben ik bezig met het bouwen van de installaties. Dit is soms heel precies werk, zoals het ontwerpen van onderdelen voor bewegende machines, of experimenteren met schermen en lampen.
Omdat je een deel van je werk animeert, kan ik me voorstellen dat je vrij gericht te werk gaat. Daarom de vraag: heb je eerst een idee waar je het over wilt hebben en werk je dat uit of kies je voor een speelsere aanpak waarin je dingen laat gebeuren?
Het klopt dat ik meestal niet erg intuïtief te werk ga. Ik besteed altijd veel tijd aan teksten schrijven en schetsen voordat ik begin met het maken. Meestal zijn mijn werken een deel van een groter narratief, dus besteed ik veel tijd aan het voorbereiden van storyboards en terugkerende beeldelementen. Ik ben altijd een beetje jaloers geweest op kunstenaars die spontaan te werk gaan. Desondanks is mijn manier van werken erg anders dan bij de productie van traditionele animatie. Ik maak voor mijn video’s vaak gebruik van real-time videogame software zoals de Unity engine. Binnen deze omgeving kan ik mijn beeldmateriaal combineren met code om het werk dynamischer en levendiger te maken. Dit geeft ook meer ruimte voor spontane keuzes.
Zodra ik de eerste versie van een installatie af heb, kan ik pas zien hoe mijn beeldmateriaal zich verhoudt tot zijn canvas. Dit is het punt in het maakproces dat ik meer intuïtief te werk ga. Ik experimenteer met de fysieke en digitale elementen van de installatie tot ik het beeld heb bereikt waar ik naar zocht. Dit zorgt ervoor dat de eindvideo vaak erg anders is dan de eerste versie. Zeker bij mijn nieuwste werken was de verhouding tussen het fysieke en digitale element erg belangrijk, waardoor ik veel van de video’s en de installaties heb aangepast tijdens het maken.
Wanneer profielen openbaar waren, stuitte ik op verzamelingen van persoonlijke video's, sommige zelfgemaakt of verzameld uit andere bronnen. Net zoals de verzamelingen aan de muren van tienerkamers boden deze online collages een kijkje in de identiteit en levens van de makers.
In de eerste solotentoonstelling bij Josilda da Conceição gingen je werken over persoonlijke ervaringen. Waar gaan de vier werken over die nu te zien zijn?
Deze nieuwe serie begon als een reactie op de voorgaande serie videowerken, waarvan de eerste werken te zien waren bij Josilda. Deze video’s gingen over de ervaring om de saaie realiteit te romantiseren tot een tv-serie. Ik kreeg vaak de vraag waarom ik altijd gebruikmaak van cartoons om dit verhaal te vertellen, in plaats van film. Dit bracht me terug naar de vraag waar mijn rare fascinatie voor animatie en popmedia nou eigenlijk vandaan komt. Ik probeer met deze werken opnieuw deze vraag te stellen en de zucht naar escapisme te behandelen die daarbij komt kijken. Ik experimenteer met de beeldschermen zelf om de elektronica die het beeld mogelijk maakt net zo zichtbaar te maken als de content. Ik hoop dat de ‘clash’ tussen de saaie realiteit en kinderlijk escapisme wordt versterkt door de wisselwerking van de koude elektronica met het kleurrijke beeldmateriaal. Net zoals de video’s van ‘Don’t Add Grapefruit’ is er bij deze serie opnieuw sprake van een overkoepelend narratief dat dient als een soort rode draad door de verschillende werken. Waar de voorgaande serie focuste op een personificatie van mijn eigen ‘angst’ is het nieuwe karakter ‘kiki’ een meer gegronde representatie van mijzelf. Daarom heb ik voor zijn ontwerp ook een 3D scan gebruikt van mijn eigen lichaam. Dit karakter keert terug in verschillende werken en dient als een brug tussen de kijker en de verschillende virtuele werelden. Je zou het kunnen zien als een karakter dat door de zogenaamde ‘vierde wand’ kan kijken.
Als je ik carte blanche zou geven, welk project zou je dan meteen oppakken?
Dat is een hele goeie vraag. Ik heb talloze kleine projecten die nooit verder zijn gekomen dan de schetsfase. Zodra ik weer meer tijd en ruimte heb, hoop ik een tentoonstelling voor te bereiden voor het nieuwe en laatste seizoen van de ‘Don’t Add Grapefruit’ serie. Dit moet een ruimtelijke installatie worden waarin het achterliggende verhaal van de serie wordt afgemaakt en ik er afstand van kan nemen.
Maar ik zou vooral meer werk willen maken op locatie. Omdat mijn soort werk zoveel voorbereiding vereist, krijg ik ook weinig de kans om installatie te maken voor een specifieke locatie. De enige keer dat ik dit echt kon doen, was voor de kunstruimte Brutus in Rotterdam. Ik zou heel graag vaker dit soort projecten doen.
Waar werk je op dit moment aan?
Op het moment ben ik bezig met de volgende werken die behoren tot dezelfde serie als de werken die nu te zien zijn bij Josilda. Deze zullen in mei te zien zijn op Art Island in IJmuiden. Ik kan nog niks beloven, maar ik hoop ook een nieuwe ruimtelijke installatie af te hebben voor die tijd.
Verder ben ik begonnen met een nieuw videogame gerelateerd werk met Christos Mavrodis. Hij is een getalenteerde kunstenaar en een goede vriend die veel experimenteert met zijn unieke beeldtaal en gefragmenteerde vormen van verhaalvertelling. We hadden het er al een lange tijd over om gebruik te maken van verschillende media om een interactief verhaal te vertellen. Het werk zal een combinatie zijn van zijn tekenwerk dat contrasteert met verschillende digitale mediavormen.