Satijn Panyigay toont bij Caroline O'Breen het verlengde van haar ziel in ‘Nightcall’ (2024). Deze nieuwe serie is het resultaat van haar nachtelijke wandelingen met haar middenformaat camera, de Fujifilm GX680III, in de omgeving Utrecht. Haar fotografie kenmerkt zich door geometrische composities met licht-donker contrast dat, dankzij de afwezigheid van mensen, een poëtisch-kalme sfeer ademt. In dit interview deelt Panyigay meer over haar maakproces, gedachtenspinsels en drijfveer: “De alledaagse, niet om je aandacht schreeuwende, subtiele momenten van verwondering vind ik het meest interessant.”
In Galerie Caroline O’Breen toon je jouw nieuwste project ‘Nightcall’ (2024). Hoe verhoudt deze serie zich tot eerder werk?
Ik heb een fascinatie voor architectuur, lege interieurruimtes en hoe licht werkt. Dit heb ik lange tijd gefotografeerd, en heb daarnaast vroeger ook met de nacht gewerkt. In deze serie komt dat samen. Ik heb me laten leiden door wat me aantrok, net zoals ik altijd doe, en concentreer me op abstracties die zich voordoen in de werkelijkheid. Het grote verschil is dat ik nu niet meer omringd word door de veiligheid van muren, maar ik kies wel plekken uit waar ik alleen ben en me veilig voel, zodat ik (bijna) net zo ontspannen kan fotograferen.
Waarom koos je ervoor om specifiek in Utrecht de nachtelijke staat van gebouwen te fotograferen?
Dat is geen bewuste keus geweest. Ik woon in Utrecht en ben een aantal keer verhuisd met mijn atelier. Tijdens de verschillende routes naar huis in de avond zag ik allerlei mooie verlichte plekken opdoemen in de duisternis. Omdat ik al zo lang binnen fotografeer, duurde het even voordat ik eraan dacht om het te gaan fotograferen. Maar tegelijkertijd voelde ik de behoefte om vrijer te kunnen werken, dus om ook zonder toestemming te regelen op pad te kunnen gaan, en ook naar buiten te ‘mogen’ van mezelf. En zo ontstond ‘Nightcall’. Hetzelfde project ben ik nu in Frankfurt aan het voortzetten, een stad waar ik geregeld kom, met waanzinnige gebouwen. Dat wordt dus ‘deel 2’, met natuurlijk weer een net ander karakter, omdat de stad zo anders is.
Er gaat een zekere mysterie achter jouw kunst schuil. Welke fotografische technieken zet jij in om dit mysterie te versterken?
Voor een groot deel is dit denk ik te wijten aan de afwezigheid van mensen, in combinatie met dat er signalen zijn van dat de mens er wel geweest is of nog zou kunnen zijn.
Daarnaast fotografeer ik met een analoge middenformaat camera, en met het gebruik van film komt er vaak een laagje over de ‘echte wereld’. Ik fotografeer ook vaak net iets onderbelicht. Met de postproductie ben ik heel secuur; ik ontdoe de beelden van onnodige ruis en onttrek de warmte van de film om de tonen in mijn esthetiek te laten passen. Daarnaast spendeer ik veel tijd aan de presentatie, welke papiersoorten, manieren van printen, formaten en inlijsten elk werk het beste overbrengen.
Stel dat je de band tussen de fotografie apparatuur en jou zou omschrijven, om wat voor soort ‘relatie’ zou dat gaan?
Smoorverliefde partners in crime met een eenzijdige open relatie. Mijn camera, een Fujifilm GX680III, is echt mijn ‘maatje’. Niemand anders mag daarmee fotograferen, maar zelf gebruik ik ook af en toe de oude camera’s van mijn familie en een technische camera. Ik kom tot nu toe wel áltijd weer terug bij mijn grote liefde.
Je refereert in jouw werk naar het volgende citaat van de wetenschapper Blaise Pascal (1623-1662): “All of humanity’s problems stem from man’s inability to sit quietly in a room alone”. Hoe probeer jij de rust op te zoeken te midden van alle drukte?
Dat is precies de reden waarom ik zo lang lege interieurs heb gefotografeerd. Zeker in musea, is het heerlijk om rond te lopen zonder geluid en andere prikkels van buiten. Zelfs de kunst, die normaal je aandacht vraagt, ontbreekt. Dat is uniek en werkt kalmerend. En daarbij, als je iets doet waar je van houdt, vergeet je de rest van de wereld. Dat is wat fotografie mij brengt. In mijn nieuwste project ‘Nightcall’ zoek ik dezelfde rust, maar dan in de nacht op straat.
Zover we tegenwoordig nog mogen kaderen… jouw werk kan geplaatst worden binnen de ‘minimalistische fotografie’. Zijn er minimalistische fotografen die voor jou een directe inspiratie zijn?
Ik heb zeker een aantal fotografen die werk maken waar ik erg veel van geniet en rust, stilte en een bepaalde melancholie in ervaar, zoals Awoiska van der Molen en Dirk Braeckman. Maar ik word voornamelijk geïnspireerd door het leven zelf. Het menszijn en alles dat daarbij hoort, en alles dat ik om me heen zie. De alledaagse, niet om je aandacht schreeuwende, subtiele momenten van verwondering vind ik daarbij het meest interessant.
Recent bracht je de publicatie ‘VOID’ (2023) uit, uitgegeven door Hartmann Books (Duitsland). Een kunstwerk an sich! Hoe heb je het ervaren om deze publicatie te maken?
Dankjewel! Ik vond het proces zowel leuk en mooi als intensief en zwaar. Maar VOID is een prachtig resultaat waar ik enorm trots op ben. Ik vind het écht een beauty en voor een groot deel dank ik dat aan de samenwerking met ontwerper Sybren Kuiper, die de perfecte vorm voor mijn foto’s gevonden heeft. Het boek vraagt om ervoor te gaan zitten, vanwege het formaat van de uitvouwpagina’s, en laat je dwalen en zoeken zoals ik ook door de getoonde gebouwen heb gelopen. Passender bij de inhoud van mijn werk had niet gekund. Nu het er is, ben ik blij dat ik op alle momenten van twijfel doorgezet heb.
Welke ontwikkelingen vallen jou op omtrent fotografie de afgelopen tien jaar ten opzichte van de periode toen je afstudeerde?
Ik ben er eerlijk gezegd niet zo mee bezig. Er zijn bepaalde trends en ontwikkelingen waar ik niks mee heb - zoals door AI gegenereerd beeld, op een enkele uitzondering na - en heb misschien een net iets grotere liefde voor anderen die nog steeds (deels) analoog werken. Maar ik volg gewoon wat ik mooi vind en leef nu.
Wat zijn jouw leermomenten die jij aan mede-fotografen die nog zoekende zijn naar hun visuele stem mee zou willen geven?
Plezier en ontspanning zijn mijn grootste drijfveer. Als ik dat niet voel bij het fotograferen, komt er nooit iets goeds uit. Er moet ergens een vuurtje gaan branden en dat kun je ‘gewoon’ volgen. Fotografeer dus veel, en reflecteer daarop. Het kan helpen je werk te bespreken met een goede coach, waar je je vertrouwd mee voelt, die kan namelijk met jou ontrafelen waar je naar op zoek bent. Als je dicht bij je eigen gevoel blijft, wordt je werk oprechter en daarmee interessanter. Voor jezelf, omdat je jezelf verkent, maar ook voor anderen, die zich in jou herkennen. Hoe oprechter jouw kunst ontstaat, hoe groter het cadeau is aan anderen.
Hoe hoop je jouw kunstenaarschap de komende vijf jaar verder uit te diepen; zijn er gekoesterde dromen of wil je zoveel mogelijk in het hier en nu van de ‘artistieke rit’ genieten?
Ik doe alles op gevoel en organisch. Dus wat mij trekt, daar ga ik mee werken. Ik ben zelf benieuwd waar het leven me heen leidt en hoe ik steeds dichter bij mijn eigen essentie kan komen in mijn werk. Ik heb zeker dromen maar die fungeren meer als vage eindbestemmingen en de weg mag heel anders lopen dan ik nu kan bedenken. Maar, hoewel het echt mijn droombaan is, zou ik niet zeggen dat het altijd ‘genieten’ is. Kunstenaar zijn is ook heel intensief; je bent de héle tijd met je innerlijke wereld bezig en daarnaast laat je het werk dat je daarover maakt zien aan - en daarmee ook beoordelen door - anderen. Je ontkomt dus niet aan jezelf en dat kwetsbare stuk, maar that’s part of the deal.
‘Nightcall’ van Satijn Panyigay is t/m 13 april 2024 in Galerie Caroline O’Breen te zien.