Van figuratief naar abstract en weer terug; het is een stap die niet veel kunstenaars maken. De Nederlandse kunstenaar Mirthe Klück ziet het onderscheid niet echt, ze maakt zowel abstracte schilderijen als figuratieve sculpturen. “Uiteindelijk zit je naar samengeplakte deeltjes te kijken die een gevoel of een gedachte oproepen, of dat nu in een herkenbaar figuurtje is gegoten of niet.” Het zorgt voor een veelzijdig oeuvre dat voorkomt uit Klücks eigenzinnige observatie van alledaagse dingen. Van een gummibeertje en een uitgespuugd kauwgompje tot de wikkel van een chocoladepaashaas. “In al deze werken onderzoek ik hoe laagjes materie op elkaar inwerken om een oppervlakte te maken die zowel evident als vreemd aandoet.” Op Art Rotterdam brengt FRED&FERRY Gallery een overzicht van het werk van Mirthe Klück.
Gefeliciteerd met je presentatie op Art Rotterdam. Wat kunnen we verwachten?
Dankjewel! Ik vind het heel tof dat ik een uitgebreid overzicht kan laten zien van mijn werk op een beurs met FRED&FERRY Gallery. Ik ga een combinatie tonen van meer abstracte doeken en figuratieve keramieksculpturen. Deze bevatten allemaal herkenbare motieven en materialen uit mijn dagelijkse leven die door mijn vertaling iets verwonderlijks en vervreemdend krijgen. Hierbij laat ik mij leiden door schildertechnieken en keramiekglazuren die ik vanwege formele redenen interessant vind, dus de manier waarop het beeld is gemaakt van inhoudelijk belang is.
Aan wat voor herkenbare motieven en materialen moet ik denken?
De keramieksculpturen zijn bijvoorbeeld uitvergrotingen van een gummibeertje en gekauwde kauwgompjes. Toen ik vorig jaar in Italië een roze uitgespuugd kauwgompje op een rozig marmeren beeld zag liggen, zag ik ineens de sculpturale kwaliteiten van zo’n vorm. Wanneer je kauwgom kauwt maak je eigenlijk een soort mal van je gebit. In mijn schilderijen kies ik textielsoorten zoals vitrages, tapijtstramienen en zonneschermen als drager.
Soms voeg ik zelfs bijna niks toe aan een stof maar verwerk ik het door het te scheuren en zo een compositie te maken, of gewoon door het alleen op te spannen. Dit alles klinkt dit misschien uiteenlopend, maar in al deze werken onderzoek ik hoe laagjes materie op elkaar inwerken om een oppervlakte te maken die zowel evident als vreemd aandoet.
Zie je de presentatie als een logisch vervolg op eerder werk of ben je de afgelopen tijd een andere weg ingeslagen?
Deze presentatie is eigenlijk een vervolg op mijn solotentoonstelling ‘Moon White Rabbit’ die ik eind 2021 bij FRED&FERRY heb getoond, omdat dit het eerste moment is geweest dat ik zowel schilderijen als keramiek heb laten zien. Al jaren maak ik tweedimensionale werken die reageren op het medium schilderkunst. Mijn eerste keramieksculptuur ‘Blue Moon’ (2021) vindt zijn oorsprong in zo’n conceptueel werk, namelijk de zeefdruk op aluminiumfolie ‘I’ll be your mirror’ (2018).
Voor dit laatstgenoemde werk heb ik een verpakking met daarop een schilderend paashaasje uitvergroot. Het sculptuur is de uitvergroting van het chocolaatje zelf. Ik vond keramiek toepasselijk vanwege de overeenkomstige eigenschappen van chocola en gietklei, zoals de romigheid en hoe gemakkelijk ze beiden bewegen tussen vloeibare en vaste fasen. De titel verwijst naar het glazuur: het groenblauwe Jun glazuur is een soort celadon dat in China refereerde naar het jade gesteente en ‘The Jade Hare’ is een folklore gebaseerd op de formatie van vlekken op de maan in de vorm van een haas. Van het Jun glazuur wordt ook wel gezegd dat de moleculen in het glazuur vergelijkbaar zijn met de deeltjes in de lucht die zorgen voor de Rayleigh verstrooiing, waardoor onze lucht zo oneindig blauw lijkt.
Op deze manier komt een glazuur dichterbij het natuurlijke fenomeen dan wat verf alleen kan nabootsen. Vorige winter heb ik mij tijdens een werkperiode bij het EKWC verder gefocust op keramiek. Vanuit dit proces zijn een aantal sculpturen ontstaan die ik op Art Rotterdam ga laten zien in combinatie met schilderijen die zijn beïnvloed door dit proces.
Ik vroeg me af: je werkte eerst abstract, later ben je ook figuratief gaan werken. Normaal gesproken is dit een grote omslag in iemands werk, maar ik kan me voorstellen dat voor jou het verschil tussen abstract en figuratief niet zo groot is. Klopt dat?
Dat klopt, ik zie er geen wezenlijk verschil tussen. Uiteindelijk zit je naar samengeplakte deeltjes te kijken die een gevoel of een gedachte oproepen, of dat nu in een herkenbaar figuurtje is gegoten of niet. Ik gebruik figuratie meer om bepaalde vormen, kleuren en associaties te kunnen introduceren. Toch ben ik wel kieskeurig in welke figuren ik wel en niet gebruik, want het moet net genoeg geven zonder narratief of expressief te worden.
De meeste mensen zullen je werk kennen van Horses uit 2021, daarin zien we foto’s van het hippische onderdeel Springen (show jumping) op de Olympische Spelen van 2012. Alleen maakte je de foto’s niet in het stadion, maar voor de tv met je telefoon. Hoe ontstond dit idee? Waarom besloot je het zo aan te pakken en niet bijvoorbeeld voor stills te kiezen uit een opname?
Het idee ontstond heel intuïtief; ik pakte gewoon mijn telefoon erbij toen ik op zo’n lome zomerdag de Olympische Spelen zat te kijken, nieuwsgierig naar of ik zo’n zwevend paardje boven die artistieke hindernissen kon vastleggen met al die grafische logo’s in de hoeken van het beeld. Toen zag ik dat mijn toenmalige telefoontje het heel mooi vertaalde. De verzadiging van de kleuren en het heel plaatselijk scherpstellen maakten het een soort hedendaagse impressionistische miniatuurschilderijtjes die me deden denken aan Muybridge, Degas, cowboystrips en games als Zoo Tycoon.
Ze benadrukken ook de absurditeit van zo’n evenement. Ergens op de wereld moeten die paarden in een hele kunstmatige omgeving over een soort sculpturen springen; dit wordt vastgelegd door allerlei apparatuur; dat komt met golven via satellieten op onze tv-schermen in een live-uitzending, en dan heb ik enigszins het gevoel dat ik erbij ben geweest.
Sinds 2012 is deze tendens om via schermen te ervaren alleen maar heftiger geworden. Door het maken van de foto’s en af te drukken in een boek voeg ik nog meer lagen toe aan mijn subjectieve ervaring. Het was overigens nog best lastig om de esthetische kwaliteit van mijn lichtgevende telefoonscherm op papier te krijgen. Daarom bestaan de pagina’s uit het boek uit digitaal ontwikkelde foto’s, omdat bij c-prints ook gebruik wordt gemaakt van de RBG-kleurstelling en veroorzaken lagen van chemicaliën die over elkaar heen liggen de kleur. Vergelijkbaar eigenlijk met een schilderij, of keramiekglazuur.
Je hebt een goed oog voor ogenschijnlijk onbelangrijke details en je werk heeft een zekere lichtheid/humor, mede daarom wordt het wel eens vergeleken met dat van Daan van Golden. Is hij inderdaad een van je voorbeelden? Wie zijn de anderen?
Daan van Golden is inderdaad mijn grootste voorbeeld sinds ik in 2014 heel blij zijn tentoonstelling in het GEM verliet. Ik dacht, als kunst dit teweeg kan brengen, dan hoop ik dat mijn werk dat ook ooit kan doen voor iemand. Er zijn allerlei kunstenaarspraktijken en werken die ik goed vind, zoals bijvoorbeeld van Lily van der Stokker en Klaas Kloosterboer, maar ik ben nog geen kunstenaar tegengekomen aan wie ik mij zo verwant voel als aan Daan van Golden. Dat komt dus vooral door dat gevoel dat ik van zijn werk krijg, terwijl ik zijn werk niet eenduidig kan uitleggen. Het is een soort basaal gevoel van begrip. Ik moet zeggen dat ik die fascinatie, of misschien wel obsessie, sinds een paar jaar een beetje heb losgelaten, want ik moet toch ook verder met mijn eigen leven. Maar ik denk dat we een vergelijkbare manier van waarnemen hebben.
Die speelsheid in je werk moet anderen ook opvallen. Wat is het leukste compliment dat je ooit over je werk hebt gehad?
Goh, ik kan lastig kiezen wat dan het leukste compliment zou zijn. Ik vind het persoonlijk het meest bijzonder als ik complimenten krijg van andere kunstenaars, of als mensen een soort persoonlijke band krijgen met mijn werk. Daarvoor hoeven ze het niet per se thuis aan de muur te hebben hangen. Een keer bijvoorbeeld liet iemand die ik toen nog niet kende, zien dat hij een schilderij van mij als schermafbeelding had op zijn telefoon. Maar het is altijd interessant en grappig om te zien hoe mensen reageren op mijn werk. Ik krijg vooral vaak te horen dat mensen mijn werk willen aanraken, terwijl ik daar niet bewust per se op uit ben.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
In januari initieer ik ook een groepstentoonstelling bij FRED&FERRY in Antwerpen, genaamd ‘Mountain Friends’. Voor deze tentoonstelling selecteer ik specifieke werken van Daniele Formica, Kaï-Chun Chang, Maja Klaassens en Nishiko, die resoneren met werken van mij. Al deze werken zijn poëtische vertalingen van alledaagse objecten en elementen. Globaal gezien gaat deze tentoonstelling over het illusoire verschil tussen dat wat natuurlijk en kunstmatig is.
Ook ben ik bezig met het voorbereiden van de residentie die ik in de zomer ga doen, namelijk de Creative Residency Arita in Japan, ondersteund door het Mondriaan Fonds. Het dorpje Arita is internationaal bekend om haar expertise van porselein, een materiaal dat superlastig is om mee te werken. Hier heb ik echt heel veel zin in. Ik probeer op dit moment wat Japans te leren en ik ben veel bezig met keramiek en de technieken die ik heb geleerd bij het EKWC te implementeren in mijn studio. Na januari ga ik meer theoretisch onderzoek doen naar de Japanse cultuur en keramiek.