Kaspar Dejong maakte de afgelopen jaren naam met abstract werk dat zijn oorsprong vindt in de openbare ruimte. Hij maakt lange wandelingen door de stedelijke omgeving ogenschijnlijk zonder doel, liefst op plekken met een randje. Tijdens zijn field trips bezocht hij onder meer Belgrado, Berlijn en Charleroi. Zaken die zijn aandacht trekken tijdens deze ‘experimentele wandelingen’ documenteert hij en verwerkt hij in zijn werk. Van graffiti tot overplakte posters en van achtergelaten lachgascylinders tot het gras dat tijdens de lockdowns plots in de winkelstraten opkwam, het kan zomaar opduiken in Dejongs werk.
Naast zijn werk op canvas is Dejong de afgelopen jaren met glas gaan werken. Een medium dat volgens hem totaal andere mogelijkheden biedt. Dejong leerde het kennen tijdens zijn opleiding en pakte het een paar jaar terug weer op. Vorig jaar kocht hij een eigen oven en richtte hij met een collega een glas- en keramiekstudio in in Iso, de Amsterdamse broedplaats waar Dejong atelier houdt. Naast een serie nieuwe schilderijen, zullen tijdens Art Antwerp in de stand van DMW een aantal glas afgietsels worden getoond.
Je hebt een atelier in Iso, het ateliercomplex aan de Amsterdamse isolatorweg. Hoe kwam je daar terecht en wat voor ruimte is het?
Ik kwam bij Iso terecht via een vriend die me uitnodigde om zijn nieuwe atelier te bezoeken. Het voorpand was toen al in gebruik, maar de loods was nog volledig leeg. Op dat moment had ik mijn atelier in Noord, gevestigd in een oud schoolgebouw. Ik werkte veel met epoxy, olieverf, terpentine, spuitbussen, beton en andere zware materialen. Toen de yogadocent boven mij geen les meer kon geven vanwege overlast van spuitverf, besloot ik verder te gaan. De industriële loods is ideaal voor dergelijke producties, met veel ruimte, werkplaatsen en de middelen om op grote schaal te werken.
Je hebt 30 collega’s in het pand. Is het een soort inval bij jou of houd je de deur gesloten als je aan het werk bent?
Er zitten voor- en nadelen aan de broedplaats. Na het afstuderen van mijn bachelor was het een goede plaats om nieuwe mensen te leren kennen, over werk te praten en expertise te delen.
Ik ben binnen de broedplaats meerdere keren van atelier verhuisd om nieuwe ruimte te zoeken die voldoet aan de behoefte, zo heb ik vorig jaar met samen met mijn studiogenoot een keramiek- en glaswerkplaats ingericht aan de achterzijde van de loods. Die studio functioneert nu als gezamenlijke werkplek voor de broedplaats. Recent ben ik verhuisd naar het voorpand van Iso wat een stuk meer geïsoleerd ligt ten opzichte van de rest van de studio’s. Het is een perfect schildersatelier met hoge muren, daglicht, afgezonderd en met voor het eerst in jaren: een centrale verwarming!!! Ik hou van het sociale van de broedplaats, maar soms kan het inderdaad ook afleidend zijn. Wanneer het echt nodig is gaat de deur op slot.
Je maakt over het algemeen grote abstracte doeken; wat is voor jou een must wat betreft werkruimte?
Het belangrijkste is ruimte, afstand van het werk te kunnen nemen, om te draaien en met een nieuwe blik ernaar te kunnen kijken. Ik werk meestal in series en spring van doek naar doek, en werk vaak gelijktijdig aan meerdere schilderijen. In de loods kan ik 4 à 5 grote schilderijen naast elkaar hangen, beelden ervoor plaatsen, en deze vervolgens naar binnen halen in mijn atelier voor het fijnere werk. In de studio zelf neem ik de tijd om te observeren hoe het werk opdroogt en bepaal ik wat de volgende stap zal zijn.
Hoe ziet een typische atelierdag eruit voor jou?
Ik fiets naar mijn atelier door het Westerpark, meestal ben ik vroeg op mijn atelier omdat ik houd van de ochtenden; dan is het rustig in de loods en kan ik me het beste concentreren. Eenmaal in de studio aangekomen, begin ik rustig met een kop koffie en neem de tijd om te overdenken wat er vandaag moet gebeuren. Meestal benut ik de ochtenden voor schilderen en tekenen, en in de middag focus ik op de meer praktische 'to do's'. Fysiek werk, zoals beton gieten, installaties maken, of werken met glas en keramiek, vindt vooral plaats in de middagen en avonden.
Veel van je werk gaat over de openbare ruimte en de sporen (van graffiti tot tegelgras en lachgascylinders) die mensen daarin al dan niet bewust achterlaten. Kan je uitleggen waarom dat gegeven je fascineert?
Het zijn de kleine alledaagse constellaties die ik juist interessant vind. Dingen die vaak over het hoofd worden gezien in de dagelijkse routine. Het startpunt van mijn praktijk ligt in het bestuderen van de publieke ruimte. Ik dwaal rond en laat me leiden door alledaagse elementen die mijn aandacht trekken. Deze observeer, documenteer en verwerk ik vervolgens in mijn werk. Deze tochten zou je kunnen omschrijven als experimentele wandelingen, waarbij ik mijn waarnemingen verbind aan de diverse omstandigheden in de stedelijke omgeving. De situaties die ik zo spontaan tegenkom, vormen het startpunt voor nieuw werk. De onderwerpen die ik aansnijd komen voort uit een fascinatie voor het vanzelfsprekende, het alledaagse, het kleine schone.
Toen ik je van het voorjaar sprak, ging het onder meer uitgebreid over fieldtrips, lange wandelingen voornamelijk door stedelijk gebied en de randen daarvan. Samen met Ruben Raven was je in Belgrado, Brussel en Berlijn geweest. Maak je nog steeds fieldtrips en zo ja waar ga je dan heen en waarom juist naar die stad?
Een van de field trips die veel indruk heeft gemaakt was naar Charleroi. Ik had ooit een artikel gelezen over de lelijkste steden van Europa. Daarbij stond Charleroi op nummer een, dus ik dacht daar moet ik naar toe. Charleroi heeft iets dystopisch met al haar leegstaande gebouwen, onafgemaakte metro stelsels en postindustriële gebieden. We hebben daar gekampeerd te midden van de ruïnes van een oude fabriek. Echt een aanrader.
Je bent afgelopen jaren gaan werken met glas krijgen we daarvan iets te zien op Art Antwerp?
Ik ben sinds een paar jaar aan het experimenteren met glas, zowel geblazen glas als het smelten in mallen. Ik heb hiermee aanvankelijk een start gemaakt tijdens mijn master op de glaswerkplaats van de Rietveld Academie. Vervolgens ben ik bij een werkplaats terechtgekomen waar ik onder begeleiding van Steef Hendriks meer heb geleerd over het casten en fusen van glas. Vorig jaar heb ik een oven aangeschaft waar ik zelf in kan rommelen met glas. Tijdens art Antwerpen zullen er een aantal glas afgietsels worden getoond naast een serie nieuwe schilderijen.
Welke mogelijkheden biedt glas je die je niet op het doek hebt?
Het zijn voor mij twee onvergelijkbare media: het schilderen is een intuïtief proces en het werken met glas is een vooropgezet voor plan nodig. Ik heb tijdens mijn master veel in de glaswerkplaats geëxperimenteerd met het maken van glasmallen door middel van de verloren was techniek. In het werk “Nuts of memories” zie je een reeks gegoten glas objecten. Deze afdrukken zijn nog op klein formaat om zo het materiaal beter te leren begrijpen. Langzaam maar zeker ben ik aan het uitbreiden naar andere vormen. Op het moment ben ik bezig met een grote serie beelden van glas die zullen worden getoond bij DMW gallery op Art Rotterdam 2024.
Je bent nu 28 en staat nog aan het begin van je carrière; is er een project dat je de komende vijf jaar zou willen realiseren?
Ik ben momenteel bezig met het realiseren van mijn eerste publieke buiten werk voor de kunstcollectie van DSM. Dat zal geplaatst worden in het voorjaar van 2024. Ik kijk uit naar het realiseren van dit project, het was al lange tijd mijn droom om werk te maken in de publieke ruimte. Het werk bestaat uit brokstukken van het voormalige pand gemengd met nieuwe sculpturale elementen.
Waar ben je op dit moment mee bezig (qua werk)?
Ik ben momenteel bezig met een nieuwe publicatie. Daarnaast met de laatste voorbereidingen voor Art Antwerp en een solo tentoonstelling bij Christies die opent op 21 december. Verder komt er in februari 2024 Art Rotterdam aan bij Prospects & Concepts en een solo booth met DMW Gallery. Daarna ga ik naar Japan!