In Art Gallery O-68 in Velp is tot en met 10 december een solotentoonstelling te zien van de Nederlandse kunstenaar Tony Dočekal, die vandaag, op 1 december, de Burgemeester de Bruijnprijs 2023 in ontvangst mag nemen.
‘The Living Road’, het project waar Dočekal zich nu al drie jaar op richt, is geïnspireerd door het Amerikaanse Westen en specifieker de uitdagingen van een nomadisch bestaan. De praktijk van de kunstenaar, die voornamelijk uit fotografie en video bestaat, centreert mensen die zich buiten de begaande paden begeven, veelal mensen zonder een vast dak boven hun hoofd. Dočekal legt hen vast zonder hun levensstijl te idealiseren; ze heeft altijd aandacht voor de armoede, trauma en kansenongelijkheid die hier aan ten grondslag ligt en legt hen niet vast als “de ander” of als slachtoffer, maar als gelijkwaardig. Als gelaagde mensen die zowel hoogte- als dieptepunten beleven, maar vaak over het hooft gezien worden door onze maatschappij. De kunstenaar is daarbij geïnteresseerd in de manieren waarop sociale en economische krachten individuele identiteiten (kunnen) vormgeven.
Tegelijkertijd stelt ze vragen bij wat we als de norm beschouwen, over heersende conventies in onze maatschappij en in het verlengde daarvan: wat we als ‘thuis’ beschouwen. Dočekal gebruikt de reis hier als metafoor voor een zoektocht naar volwassenheid. Net als veel road movies staat niet zozeer de eindbestemming centraal, maar eerder de transformerende reis ernaartoe en alles wat je meemaakt onderweg. Haar trage, analoge werkproces biedt haar ze tijd die noodzakelijk is om een connectie te maken met de mensen die ze vastlegt. Ze maakt hen zichtbaar en empowered hen.
Dočekal sleepte bijvoorbeeld een Zilveren Camera Portret in de wacht voor haar portret van Chad, een werk dat ook te zien is in de tentoonstelling in Art Gallery O-68. Chad is een man uit Los Angeles zonder permanent adres. Toen hij op een dag wakker werd, bleken zijn kleren te zijn gestolen. In deze foto zien we zijn vrolijke oplossing voor het probleem: een feestelijke roze jurk. Tegelijkertijd refereert het werk impliciet naar de problematische daklozenopvang in Los Angeles tijdens de pandemie, waarbij er grote kampen ontstonden omdat opvanggelegenheden minder mensen mochten huisbergen en er geen alternatieven kwamen.