Een kind houdt haar dode grootmoeder in haar armen, een ander klampt zich huilend vast aan de restanten van een brievenbus. Jezus zit er beroerd bij en rust uit nadat hij zijn kruis heeft omgehakt. ‘Vroeger was ik ook voor de vrede!’ titelt de tentoonstelling van Sven ’t Jolle in Plus-One Gallery. Zijn werk grijpt naar de keel. Wat doe we elkaar aan?
Sven ’t Jolle (°1966) woont intussen tien jaar in Australië. Bij het zien van zijn sculpturen denken we onmiddellijk aan het hoog oplaaiende Palestijns-Israëlische conflict, maar dat liep pas ernstig uit de hand, wanneer Sven ‘t Jolle zijn tentoonstelling al had voorbereid. Met zijn oeuvre kaart hij al ruim dertig jaar wantoestanden aan. Toen de NAVO-bombardementen op Joegoslavië in 1999 plaatsvonden, ging hij daarover met Jan Hoet in discussie. Hoet liet vallen: “Vroeger was ik ook voor de vrede”. Als pas afgestudeerde kunstenaar kwam ‘t Jolle al op voor de vrede. Dat toont hij ons met een poster die hij in 1990 maakte voor een anti-oorlogstentoonstelling ‘Vredeskunst’ in het Zuiderpershuis naar aanleiding van het uitbreken van de Golfoorlog.
Oorlog en ellende zijn een constante in zijn werk. ’t Jolle kan daardoor eerdere en recente werken combineren, want bepaalde werken blijven actueel. ‘Backpack (Früher waren wir auch fur den frieden)’ (2002) is een groen geschilderde trekkersrugzak gedecoreerd met vredessymbolen. Op de rugzak hangt een afbeelding van nachtelijke bombardementen in Bagdad. “De titel is gebaseerd op het citaat van Jan Hoet”, vertelt ’t Jolle. “Ik vertaal het citaat in het Duits en verwijs naar de groene partij. In Duitsland maakte die toen deel uit van de Bondsregering met Joschka Fischer als Minister van Buitenlandse zaken. Fischer behoorde tot de mei 68’ers en heeft een linksradicaal verleden. Maar in 1999 liet hij Duitsland voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog deelnemen aan een buitenlandse oorlog. Een paar jaar later volgde Duitsland de VS door troepen naar Afghanistan te sturen. Dat was ook het land waar vele van Fischers generatiegenoten met hun rugzak doortrokken om in Indië tot zelfontplooiing te komen of Oosterse wijsheden te ontdekken. Fischer uitte nog twijfels bij de tweede invasie van de VS op Irak. Ik stel vast dat Annalena Baerbock, de huidige Duitse Minister van Buitenlandse zaken en het boegbeeld van groen, een van de ferventste pleitbezorgers is om de oorlog in Oekraïne militair te beslechten. Recent verklaarde Baerbock zich solidair met Israël en voert de Duitse regering wapenleveringen naar Israël sterk op.”
“De rugzak is een vertrekpunt en de oorlog in Oekraïne is een aanleiding voor deze tentoonstelling,”, zegt `t Jolle. “Rusland noemde de invasie in Oekraïne geen oorlog, maar een speciale militaire interventie om de Russische bevolking in de Donbas-regio te beschermen. Dat doet me denken aan de bombardementen in Joegoslavië, die de NAVO legitimeerde om zo de etnische Albanezen te beschermen.” “De meningen over de oorlog in Oekraïne zijn verdeeld en er heerst geen sterk anti-oorlogsprotest, zoals bij de oorlog in Irak. De onophoudelijke aanvallen van Israël op de bevolking van Gaza, lokken meer reactie uit. In Australië zijn de wekelijkse protesten ondertussen groter dan destijds tegen de Golfoorlog. De oorlog in Oekraïne toont hoe makkelijk de oorlogslogica als enige realistische vorm van conflictoplossing aanvaard wordt.” Met deze tentoonstelling wil hij tonen dat hij die logica niet volgt. “Ook in Australië is het de voorbije jaren erg voelbaar hoe de politiek en media de bevolking dagelijks waarschuwen voor de dreiging van China en een mogelijke oorlog.
China is nochtans de grootse handelspartner van Australië. Daardoor heeft het zich, als enige OESO-land, decennialang uit een recessie kunnen houden. De VS willen de baas blijven over de Stille Oceaan. Onder druk van de VS, zet Australië in op militarisering van de regio en schepen ze volgende generaties op met duizelingwekkende uitgaven voor ‘defensie’. Intussen staan zowat alle essentiële dingen onder druk, die in een welvaartsstaat min of meer gegarandeerd zijn. Stel je voor dat er een of ander geschil rond Taiwan uitbreekt, gaan we dat dan ook militair ‘oplossen’?”
Christelijk
Voor de sculptuur met Jezus en zijn omgehakt kruis, baseert ’t Jolle zich op een werk van de Mexicaanse schilder Clemente Orozco. “Ik vind het boeiend om de christelijke iconografie te gebruiken. Al ben ik zelf atheïst”, verklaart ’t Jolle. “De versie van Orozco toont een teken van protest. De doorgaans lijdzame Jezus heeft er genoeg van. Hij hakt het kruis omver en wil niet meer berusten in zijn lot. Dat vind ik een sterk gegeven. Mijn versie toont een reflectieve Jezus. Een vredessymbool waar iets aan schort. Het geeft de verwarring of toestand weer van de huidige vredesbeweging. Verder is het Jezus die een pauze neemt of een vredesbeweging die even op krachten moet komen om dan verder te gaan.”
’t Jolle maakt ook een omgekeerde piëta. “Het kind houdt de dode grootmoeder vast. Ik vertrok van een tekeningenreeks die ik een aantal jaren geleden tijdens de pandemie maakte. De manier waarop ouderen behandeld en vergeten werden, deed vragen rijzen.
Door in mijn schetsboeken van de jaren 2000 te kijken, herontdekte ik tekeningen die een houtsnede van Käthe Kollwitz als sculptuur weergeven. Ze hebben overeenkomsten met mijn grootmoeder en kind. Kollwitz toont de slachtoffers van de oorlog, zonder de gesneuvelde soldaten op het slagveld te tonen. Haar aandacht gaat naar de achterblijvers: vrouwen, kinderen en ouderen.”
De grootmoeder draagt een sjaaltje op haar hoofd. Een sjaaltje is een terugkerend element in zijn werk. “Dat is een referentie aan de Spaanse kunstenaar Julio Gonzalez”, vertelt hij. Hij leerde Picasso lassen en was de pionier van de metaalsculptuur. Gonzalez had een uitgesproken interesse voor vorm, gaande van figuratie naar semi-abstractie. Verder maakte hij ook een reeks waaruit zijn sociaal engagement blijkt.”
Zijn werk is verweven met de kunstgeschiedenis. “Soms wordt mijn interesse gewekt door vormelijke aspecten van kunstwerken en dan ontdek ik dat het een geëngageerde kunstenaar is. Of ik weet dat het een geëngageerde kunstenaar is en doordat ik het werk bestudeer, ga ik het appreciëren. Kunst is niet gemaakt om snel te bekijken en kan herbekeken worden. Ik ben soms lang met een werk bezig dus ik wil ook dat het een tijdje mee kan. Daarom maak ik graag gebruik van historische elementen of verschuivingen van tijd en plaats. Door gebeurtenissen in een bredere context te plaatsen en over een langere periode te spreiden, zijn ze ook beter te begrijpen.”
Humor
’t Jolle maakt vaak beelden die naar de dagelijkse realiteit verwijzen en onmiddellijk herkenbaar zijn. Zo betrekt hij ons meteen bij het werk en nodigt ons uit om aandachtiger te kijken. De figuren zitten in zak en as. Ze zijn zo gekwetst. We voelen de pijn in hun blik en houding. “Voor deze tentoonstelling toon ik werk met een emotionele lading”, weet ’t Jolle. “Ik wil een bepaalde thematiek toegankelijk brengen.” Hij vertrekt vanuit anekdotes of historische referenties om sociaal geëngageerde en maatschappijkritische kwesties aan te snijden.
De details zijn belangrijk en veelzeggend. Kleur, vorm en compositie zet hij in om de betekenis kracht bij te zetten en humor toe te voegen. Hij zoekt voortdurend naar een subtiel evenwicht om de zwaarte van zijn onderwerpen te verlichten. De uitvoering van de sculpturen is eenvoudig van kleur en toont ons een formeel spel. De figuren bestaan uit banale vormen. Het zijn stokmannetjes met een conservenblik als hoofd. De weergave is absurd en karikaturaal. “Dat is mijn bedoeling. Het werk van Kollwitz vind ik zo heftig om naar te kijken. George Grosz schilderde stokmannetjes om de oorlogsgruwelen te verbeelden. Ik hou van de combinatie om met een komische vorm een serieus onderwerp te brengen.”
Geladen
Tegen de muur leunt een glazen plaat waarop met gele tape een patroon is aangebracht. “Dat werk maakte ik in 2003. Het ziet er abstract uit, maar het heeft een geladen verhaal”, duidt ’t Jolle. “Het is gebaseerd op een foto die een bevriende kunstenaar toen in Belgrado maakte. De inwoners plakten daar hun vensters af zodat het glas bij een bombardement een beetje zou samenblijven. Er waren inwoners die dat volgens een decoratief abstract patroon deden.” Dit werk maakt deel uit van een reeks van abstracte werken. Daar bevraagt ’t Jolle of een werk abstract blijft als je de context kent.
Een recente tekening uit een schetsboek van ’t Jolle toont een decoratieve patroon. “Dat is een idee voor een foulard”, aldus de kunstenaar. “Ik verwijs hier naar Picasso. Hij was actief in de vredesbeweging en maakte affiches, vaak met vredesduiven. Ik vervang ze door vredesdrones.”
Verdriet, macht en machtsmisbruik zijn terugkerende thema’s in deze tentoonstelling. Deze zaken houden aan, dus het blijft zijn werk voeden. “Wat haalt oorlog uit? Is het al die slachtoffers waard? Wat mij ook bezighoudt, is een gebrek aan democratische controle”, aldus ’t Jolle. “Wie controleert die oorlogsmisdaden?” De waanzin van de oorlog zelf, maar ook de aandacht en het geld dat ernaartoe gaat, baren hem zorgen. “De klimaatsverandering en hoe die te stoppen, dat zou bovenaan de agenda moeten staan.”
Kunst heeft voor ’t Jolle een ondersteunende functie om zaken uit te drukken. “Ik vestig de aandacht op zaken die vaak in de media op een vertekende manier gebracht worden”, verduidelijkt hij. “Ik toon een andere invalshoek. Of het nu iets uithaalt of niet, ik vind dat ik een bijdrage moet leveren.” Zijn werk is niet vrijblijvend. We voelen de noodzaak om ons wakker te schudden. Niet opgeven, verandering is mogelijk: ’t Jolle gelooft nog steeds in de vrede.