Resonance heet de nieuwe solotentoonstelling van Bram Braam bij Frank Taal. Daarin vloeien persoonlijke herinneringen en fragmenten uit ons landschap samen op een manier die we van Braam kennen. Perfect uitgebalanceerd met deels gevonden en deels gemaakte voorwerpen. Die assemblage van echt en gemaakt is precies het snijpunt dat Braam fascineert. Dat geldt namelijk ook voor ons dagelijks leven, aldus Braam.
Voor de wandsculpturen van Resonance gebruikte Braam een fototransfer om de werken op hout af te drukken. Die houten panelen verzaagde hij en om ze daarna uiterst nauwkeurig in elkaar te zetten. Een uitgekiende mix van technologieën en constructies. We spraken de kunstenaar over zijn woonplaats Berlijn, het stedelijke landschap en zijn achtergrond in graffiti.
Gefeliciteerd met je nieuwe tentoonstelling. Hij heet Resonance. Wat resoneert er en bij wie?
Het landschap resoneert. De tentoonstelling is een samenkomst van persoonlijke herinneringen en fragmenten uit ons landschap die samenvloeien. Fotografische fragmenten van verre reizen, maar ook uit mijn dagelijkse omgeving in Berlijn. We leven in een wereld waarin alles elkaar constant beïnvloedt, maar waar verschillende ervaringen, reizen en contacten weer een ander beeld geven van onze realiteit, hoe vertaalt zich dit.
Als altijd gaat je werk over de architectuur en de stedelijke omgeving, die komt ook in Resonance terug. De nadruk ligt dit keer op de wisselwerking tussen stad en natuur. Waarom wilde je dit thema onderzoeken?
Het is een thema dat altijd al een rol heeft gespeeld in mijn werk, alleen dat soms in mindere mate zichtbaar is geweest. Het figureerde met name in werk uit mijn begintijd waar ik bijvoorbeeld na het uitbreken van de vulkaan op IJsland een mini-vulkaantje had gemaakt in een glazen kubusje dat zich vulde met rook. Het thema van de mens die controle uitoefent op het landschap en de onmogelijkheid hiervan, is altijd een belangrijk thema voor mij geweest. Maar ook hoe alles met elkaar in verbinding staat en hoe mens en natuur elkaar constant beïnvloeden, van de stikstofcrisis tot het opwarmen van de aarde, tot natuurrampen en de coronacrisis.
In jouw geval is de stedelijke omgeving Berlijn, daar woon en werk je nu ruim tien jaar. Wat bracht je daar en is die specifieke omgeving belangrijk voor je?
Na het afstuderen op de Sint Joost Academie kreeg ik een startstipendium en ben ik vrijwel meteen vertrokken uit Nederland. Het rauwe, anarchistische, industriële karakter van Berlijn trok mij erg aan. Het is een stad waarin alles nog niet zo perfect is geregeld als in Nederland. Dat brengt ook een bepaalde vrijheid met zich mee van dingen die daardoor mogelijk zijn: van DIY-culture tot kleine winkeltjes met zelfgemaakte spullen etc. Indertijd heb ik een artist in residence gedaan en ben daarna blijven hangen, inmiddels alweer 13 jaar. De stad zal me altijd blijven inspireren: de constante transformaties van opbouw en afbraak die eigenlijk nooit stopt, de stad is constant in beweging.
Resonance is te zien in Rotterdam, een stad wel iets gemeen heeft met Berlijn. Zou je hier ook kunnen werken?
Ja absoluut, mensen uit Nederland maken vaak de vergelijking tussen Berlijn en Rotterdam, dat begrijp ik dit wel. Ik zie ook een bepaalde overeenkomst tussen deze rauwe ongepolijste steden.
Je hebt een achtergrond in graffiti. Is dat bepalend geweest voor hoe je een stedelijke omgeving waarneemt?
Ja, absoluut. Net na de academietijd wilde ik in mijn werk geen directe verbinding maken met mijn achtergrond in de graffiti, maar wel was ik al geïnteresseerd in ons stedelijke landschap en architectuur. In de loop van de tijd zie je dat dit toch terugkomt, en dat je net als een skateboarder de openbare ruimte op een andere manier kan zien. Ik heb nooit werk willen maken dat direct een afgeleide is van graffiti, geen typografische letter schilderkunst maar meer een observatie van sporen en oppervlaktes, deels met graffiti, deels uit heel andere gebieden. De laatste jaren zie je het thema postvandalism een eigen beweging worden, mede door het populaire Instagram account van Stephan Burk waar hij een hoop mensen samenbrengt en wij ook als groep tentoonstellingen met elkaar doen. Zo exposeerde ik eerder in Londen en ben ik net terug uit Rome waar wij bij Contemporary Cluster een expositie hebben binnen deze thematiek.
Kan je kort uitleggen waar je praktijk op hoofdlijnen over gaat?
Ik maak werk over ons landschap en de sporen die wij als mens achterlaten in onze omgeving. Een fascinatie in architectuur en grootstedelijkheid is terug te zien die ik verbind met andere meer natuurlijke uitgangspunten uit ons landschap. Het werk gaat in hoofdlijnen over een gecomprimeerde realiteit. Een realiteit die altijd uit verschillende dingen bestaat. Die dingen zijn samengevoegd. Vaak werk ik met tegenstellingen en laat oppervlaktes of objecten samensmelten tot een nieuwe realiteit. Ook onderzoek ik de grens tussen abstractie en figuratie en probeer hier de juiste balans in te vinden. Balans speelt in al mijn werk een belangrijke rol naast het toeval en controle.
Als het over architectuur gaat, heb je het vaak over een soort samengestelde realiteit. Als in: een gebouw dat zo vaak is verbouwd dat je amper nog kan zien hoe oud het precies is. Geldt iets soortgelijks volgens jou ook voor de natuur in de stedelijke omgeving? Met andere woorden: is het eigenlijk wel natuur of is het natuur die afgestemd op onze behoeften?
Ja inderdaad, onze Nederlandse identiteit en achtergrond als perfecte planners en landschapsarchitecten speelt in dit perspectief een belangrijke rol. Alles is maakbaar. Mijn fascinatie gaat uit naar het vervagen van grenzen en hoe wij dit waarnemen: wat is authentiek en wat is toegevoegd. Een realiteit die niet alleen van toepassing is op ons landschap, maar ook in ons dagelijks leven, online en in het nieuws. Waar kijk ik naar? Is dit geconstrueerd? Is dit echt? Is dit deels authentiek en deels gereconstrueerd; de grenzen vervagen. Ook in mijn werk is het niet altijd duidelijk waar je naar zit te kijken, is het gevonden, een ready made of is het geheel geconstrueerd. In mijn werk loopt dit door elkaar heen, het ziet er toevallig uit, maar is uiteindelijk tot in detail gebalanceerd opgebouwd met maar deels gevonden materialen.
Is dat ook waar de installatie met de langzaam bewegende tak over gaat?
Deels. Het uitgangspunt van de installatie is het beeld van de vertraging van een tak die in de wind waait. Een natuurlijk beeld van een tak, maar vertraagd afgespeeld als in een film. Het werk is een poëtische verbeelding van de beweging van de natuur en de invloed van technologie op ons begrip van de wereld om ons heen.
Ordening en structuur spelen altijd een rol in je werk, vaak verwijs je naar het modernisme en een beweging als De Stijl en Mondriaan. Nieuw is dit keer de wijze waarop de wandsculpturen zijn samengesteld. Ze bestaan deels uit fragmenten van foto’s van rotspartijen en deels uit de oppervlakten uit de stedelijke omgeving. Hoe kwam je erop om deze twee onderwerpen bij elkaar te brengen in een werk?
Ja inderdaad, in mijn wandwerk heb ik nu voor het eerst ook deze verschillende uitgangspunten die wel al in mijn ruimtelijke werk te zien waren laten terug komen. Ook in deze enigszins in eerste blik chaotisch ogende werken zit een absolute balans. Een fascinatie gaat al sinds langere tijd uit naar rotsblokken, sculpturen van de tijd en zeer specifiek naar oppervlaktes en texturen. Al sinds lange tijd fotografeer ik deze oppervlaktes die ik tegen kom op mijn reizen in zuidoost Azië en Europa, een persoonlijke textuur observatie. Ook in de stedelijke omgeving maak ik al sinds lang tijd foto’s van wanden en oppervlaktes. In dit werk laat ik deze werelden samen komen, als een persoonlijke reis in de tijd, maar ook een samenkomst en samensmelting van twee uitersten, de urbane ruimte en ons natuurlijke landschap onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Voor de wandsculpturen maak je gebruikt van een foto transfer om de werken op hout af te drukken. Die houten panelen heb je vervolgens verzaagd en in elkaar gezet. Je mixt een analoge technologie (zagen) met een digitale technologie. Wat is daar het idee achter?
Dat klopt, goed opgemerkt, mensen kennen mij vaak van werken waarbij de tactiele materialiteit een grote rol speelt. In dit werk is het beginproces op de computer uitgevoerd, maar daarna worden de afbeeldingen met een indirect transferproces aangebracht op houten platen. Hierbij ontstaat er een bepaalde ruis en een textuur, omdat door dit proces niet de gehele print perfect wordt overgebracht. Het geeft een meer schetsmatig karakter aan de werken en een grilliger oppervlak. Daarna zaag ik alles in stukken, en voeg net als in mijn eerdere werken alle panelen perfect in elkaar, waarbij er wel een plat oppervlak ontstaat, zoals bij een schilderij, maar waarbij ook de zaaglijnen deel worden van de compositie.
Ik zou dus ook niet zo snel een geheel digitaal printwerk laten maken. Tegelijk ga ik ook bij het realiseren van deze werken als een schilder te werk, en is de schaal van de verschillende fragmenten erg belangrijk als ik voor het werk sta. Dat is onmogelijk op een beeldscherm aan te voelen.