Bij Galerie Maurits van de Laar is op dit moment werk te zien van Janice McNab en Frank Van den Broeck. Beiden zijn te zien of betrokken bij een museumtentoonstelling elders in Den Haag.
Van de laatste inzichten uit de nanotechnologie tot de inmiddels bejaarde psychoanalyse: de wetenschap is regelmatig een bron van inspiratie voor kunstenaars. Ook is er een aantal kunstenaars die academia verruilde voor de kunstenaarspraktijk, maar zelden zie je iemand die eigen onderzoek gebruikt als vertrekpunt van een serie schilderijen. Janice McNab (1964) is die uitzondering.
De Schotse schilder promoveerde aan de Amsterdam School for Cultural Analysis van de UvA en doceert Artistic Research aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Voor de tentoonstelling Hilma af Klint & Piet Mondriaan: Forms of Life, die nog tot en met 25 februari in het Kunstmuseum te zien is, schreef ze een bijdrage aan de catalogus over The Ten Largest (1907) van Af Klint (1862–1944). Daarin vertelt ze ook hoe dit zich vertaalt naar haar eigen werk. Die vertaalslag is nu te zien bij Galerie Maurits Van de Laar.
Pionier
Sinds 20 jaar mag Af Klint dan tot de pioniers van de abstracte schilderkunst worden gerekend, over de beeldtaal op de tien doeken die de Zweedse in nog geen 40 dagen schilderde is weinig bekend. Ze gaf de doeken weliswaar titels die verwijzen naar levensfasen, maar zelf moest Af Klint het antwoord daarop ook schuldig blijven: “The pictures were painted directly through me, without any preliminary drawings, and […] I had no idea what the paintings were supposed to depict.”*
De inspiratie voor die botanische beeldtaal was dus niet direct, maar zat ergens in haar onbewuste. Van Af Klint is bekend dat ze in die periode een soort Vitalisme aanhing, het idee dat alles in de wereld levend en van waarde is. Omdat Af Klint haar dagboeken in 1932 grondig heeft herzien, besloot McNab onderzoek te doen naar de kringen rond haar. Ze komt uit op de dagboeken van illustrator en kinderboekenschrijver Ottilia Adelborg. Zij legde zich in de jaren voor 1907 toe op het verzamelen van klederdrachten en verhuisde naar het Zweedse platteland. Dat laatste was een vaker voorkomende reactie op de late industrialisering en verstedelijking van Zweden.
Af Klint bezoekt Adelborg in de winter van 1904. Adelborg schrijft in haar dagboek onder meer dat Af Klint het tijdens haar verblijf in Gagnef vaak had over theosofie en spiritualisme. The Ten Largest bevat een mix van deze ideeën en de klederdrachten die Adelborg verzamelde. Af Klint nam de vormen en patronen van de klederdrachten misschien niet bewust over, maar de overeenkomsten met haar doeken die ze 3 jaar na haar bezoek maakte zijn talrijk.
Af Klint beschreef de serie als wandkleden en ook dat heeft ze waarschijnlijk in de omgeving van Gagnef gezien, want op feestdagen hing de bevolking daar schilderijen op papier met religieuze of natuurvoorstellingen aan de wand. De zelfvoorzienende gemeenschappen wisten hoe sterk hun leven samenhing met de natuur en waardeerden dat. Vrijwel alles wat ze bezaten kwam van het land: van het eten tot hun kleren.
Voeg daarbij het vroege feminisme dat Af Klints omgeving kleurde - Adelborg bestierde in Gagnef een boerderij en zette zich in voor onderwijs voor vrouwen, terwijl Af Klints zuster een voorvechter was van het vrouwenkiesrecht – en je krijgt een idee waar The Ten Largest over gaat. Volgens McNab kan de serie worden beschouwd als een onderzoek naar een verouderde manier van leven en naar een spirituele levenswijze: “What she [Af Klint] produced through this movement is a joyous cartography of women's lived experience. Invisible inner life drawn as a body in time, using the patterns that countless Swedish women before her had used to protect and care for their families.”**
Ghost Gardens
McNab verwerkte een aantal van de ideeën uit The Ten Largest in haar serie Ghost Garden. Net als Af Klint kijkt ze terug om naar de toekomst te kijken. Anders dan ten tijde van Af Klint is het vanwege onze roofbouw op de aarde en alle ecosystemen maar de vraag of we nog terug kunnen naar de pre-industriële situatie Af Klint als voorbeeld nam.
McNabs vetrekpunt was een sjaal van haar moeder die ze had gekocht in 1959, het jaar dat ze trouwde. Een memento aan een vrolijke tijd, het optimisme dat Europese samenlevingen typeerde na de Tweede Wereldoorlog. McNab erfde de sjaal van haar moeder.
In tegenstelling tot de klederdrachten die Af Klint in Gagnef zag en de pre-industriële blik op de wereld die daarbij hoorde, is deze sjaal een massaproduct, kenmerkend voor het kapitalisme. Op Agony in the Garden (2022) is de het florale motief van de sjaal deels te zien, zij het in opgeknipte vorm. Dit werk functioneert volgens McNab als een portal, weliswaar geopend vanuit liefde, maar verwijzend naar een wereld die bedreigd wordt of al verloren is.
Niet toevallig houden McNabs werken het midden tussen een stilleven en een landschap. Twee genres die tegelijk opkwamen met het kapitalisme en de commodificatie van de wereld. De nefaste effecten van het kapitalisme op de aarde zie je terug in The Shadow of an Animal (2023). De achtergrond is nog steeds McNabs moeders sjaal, maar de bloem wordt letterlijk door een schaduwpoppetje van een hert. Niet een echt hert, maar de schaduw die het hert achterliet. McNabs werken behandelen het verleden, maar gaan over onze toekomst. “As the slow violence of climate collapse unfurls before us, our sensing bodies are once again coming to understand that land is not an inert resource.”
Vuur en Fictie
Naast het werk van McNab is er in de galerie een presentatie van Frank Van den Broeck te zien. Hij had afgelopen maanden de tentoonstelling Vuur en Fictie in Museum Beelden aan Zee. Van den Broeck (1950) is een tekenaar pur sang, maar eind jaren ‘90 zag hij de door de krassen en moeten die tijdens het tekenen ontstaan de mogelijkheid om ruimtelijk te gaan werken.
Van den Broeck beschouwde de moeten en krassen als inkepingen en incisies. Vanuit die observatie ontstonden kleine sculpturen in klei waarin de figuratie zich terloops losmaakt, vergelijkbaar met zijn tekeningen waarin de voorstelling zich ook vaak geleidelijk blootgeeft. Bij Van de Laar zijn nu sculpturen in klei en brons te zien samen met tekeningen die de beelden context geven.
Our Spectral Gardens is nog tot en met 5 november te zien bij Galerie Maurits van de Laar in Den Haag.
*Janice McNab, Ghost Gardens: An Artistic Re-interpretation of Hilma af Klint's The Ten Largest, p. 3.
**idem, p. 8.