Kunstenaars Bobbi Essers, Ricardo van Eyk en Thierry Oussou ontvingen afgelopen donderdag in Amsterdam de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst uit handen van Koning Willem-Alexander. In het Koninklijk Paleis op de Dam ontvingen de winnaars een geldprijs een 9000 euro.
De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst is de oudste kunstprijs van Nederland en samen met de Prix de Rome de belangrijkste. De prijs werd in 1871 als Subsidie voor Vrije Schildekunst ingesteld door Koning Willem III. Jaarlijks wordt de prijs uitgereikt aan drie kunstenaars tot 35 jaar.
Dit jaar was het aantal inzendingen significant hoger dan voorgaande jaren. Voor deze editie zonden 495 kunstenaars werk in, terwijl het aantal inzendingen in de jaren daarvoor schommelde rond 350. Opvallend daarbij is het aantal inzenders dat het voor de derde of vierde keer probeerde en het aantal inzenders dat aangaf autodidact te zijn. De organisatie leidt eruit af dat de bekendheid en waardering van de Prijs is toegenomen.
Toch nomineerde de jury onder leiding van Mirjam Westen geen autodidact. De 13 genomineerden hebben allemaal een kunstopleiding afgrond. Sterker nog: de winnaars zijn allemaal te zien geweest bij galeries. Essers was vorig jaar, vlak na haar afstuderen, opgenomen in The Best of Graduates bij Galerie Ron Mandos en was deze zomer te zien bij Stigter Van Doesburg. Van Eyk wordt vertegenwoordigd door tegenboschvanvreden en Oussou door Lumen Travo.Net als in voorgaande jaren werken sommige kunstenaars met materialen die de grenzen van de traditionele schilderkunst oprekken. Denk aan het gebruik van textiel en leer (Wouter Paijmans), metaal (Ricardo van Eyk) of bordkarton (Minne Kersten). Daarnaast bleek het merendeel van de inzendingen figuratief werk te betreffen. Ook meldt de jury in haar juryrapport dat er opvallend weinig werken verwijzingen naar historische of maatschappelijke kwesties. “Alle kunstwerken overziend, ontstaat de indruk dat veel inzenders voor de 2023 editie zich verhouden tot de nabijheid van de eigen leefwereld”.
Dat laatste is in lijn met de afstudeershows vlak voor de zomer. Ook de nieuwste lichting afgestudeerden adresseerde nauwelijks maatschappelijke thema’s, maar had een duidelijke voorkeur voor kleinere onderwerpen als veranderende woonsituaties, gezinsleven en jeugdherinneringen. Een onderwerp als de oorlog in Oekraïne schitterde bijvoorbeeld door vrijwel afwezig te zijn.
De drie winnaars
De relatie met de eigen leefwereld is bij de winnaars het duidelijkste zichtbaar in het werk van Bobbi Essers. In haar serie SKINS schilderde ze op groot formaat de ontblote ledematen, ruggen en handen van vrienden van dichtbij. Daardoor is de setting niet alleen intiem, maar weet je als kijker soms niet welk been of arm bij welk lichaam hoort. Het is de schilderachtige en schaamteloze wijze waarop ze intimiteit documenteert die de jury overtuigde.
Essers is ook veruit de jongste van de drie winnaars, ze werd geboren in 2000 en studeerde vorig jaar af aan de HKU en studeerde tijdens de Covid-periode. Dat verklaart deels haar onderwerpkeuze. Je kan SKINS namelijk lezen als een coming-of-age-verhaal, maar in haar werk zitten ook queer positiviteit en feministische boodschappen. Essers is ook een digital native en dat zie je terug in haar aanpak. Voor haar fotorealistische werken vertrekt ze vanuit foto’s die ze met een app op haar telefoon bewerkt tot een collage.
Voor Ricardo van Eijk (1993) rekt het begrip leefomgeving verder op. “Ik wandel veel. Het liefst langs verlaten spoorrails, loodsen en distributiecentra, Vinex wijken, alles heeft potentie”, zegt Van Eyk in het begeleidend interview. De dingen die hem opvallen en die zo nu en dan fotografeert hebben met elkaar gemeen dat ze door toeval beschadigd zijn. Dat kan door het weer zijn of door een luie reparatie. Aanvankelijk vertrok Van Eyk vanuit die foto’s, maar dat heeft hij gaandeweg losgelaten. “De ontelbare beelden in mijn hoofd zijn inmiddels genoeg om het maakproces te starten en de compositie te bepalen.”
Bij de werken uit zijn serie LASSO, die bestaat uit spiegelende roestvrijstalen panelen, duurt het even voordat je doorhebt waarnaar je kijkt. Doordat het lijnenspel aan de achterzijde is ingeslepen is de compositie niet direct duidelijk zichtbaar. De jury prijst Van Eyk omdat zijn beelden ongrijpbaar zijn en balanceren tussen “tederheid en agressie” en omschrijft zijn werk als “schilderen door vormen van verminking aan te brengen aan het oppervlak met een slijptol, boor of zaag”.
Thierry Oussou (1988) wint de Prijs met werken uit zijn Workers-serie. Op expressieve wijze schildert Oussou gesticulerende verwrongen figuren die vrijelijk lijken te zweven tegen een zwarte achtergrond. Oussou was in 2016 resident aan de Rijksacademie en woont en werkt in Amsterdam. De workers zijn echter aan het werk in zijn vaderland Benin. Het zijn de katoenplukkers en de mensen achter de lopende band. Zware fysieke arbeid die plaatsvindt buiten het blikveld van onze consumptiemaatschappij. We realiseren ons vaak niet wat ervoor nodig is en onder welke omstandigheden onze producten tot stand komen, is de boodschap die Oussou voor ons heeft. Oussou slaagt erin deze workers uit de schaduw tevoorschijn te laten komen, aldus de jury.
De tentoonstelling van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst met werk van alle 13 genomineerden is van 7 oktober tot en met 5 november te zien in het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam.