Fotograaf Lonneke van der Palen heeft een atelier in de Amsterdamse binnenstad, maar zodra ze de deur uitloopt is het de paar vierkante meter om haar heen. Van der Palen heeft een fascinatie voor objecten die ons voortdurend omringen. “Alles wat we om ons heen waarnemen is vormgegeven, door zowel de natuur als de mens, maar eigenlijk staan we daar niet meer bij stil.” Om ons opnieuw en met verwondering naar alledaagse voorwerpen te laten kijken, richt Van der Palen haar lens vooral op voorwerpen die hun oorspronkelijk context hebben verloren, zoals een drijvende plasticzak boven een rotspoel, een jerrycan met ruitenwisservloeistof in de modder, een plastictasje dat aan een plant is blijven haken. In die nieuwe context krijgen ze iets sculpturaals en decoratiefs.
Op Unseen toont Galerie Fleur & Wouter nieuw werk van Van der Palen. Haar werk is ook genomineerd voor de Meijburg Art Commission.
Allereerst, van harte gefeliciteerd met je nominatie voor de Meijburg Art Commission! Het onderwerp van deze editie, Environment, sluit naadloos aan op je werk. Zag je de nominatie aankomen of was het een complete verrassing?
Dankjewel! Het kwam zeker als een verrassing, omdat ik er niet van op de hoogte was dat Galerie Fleur & Wouter mijn werk had ingezonden.
Environment is een breed onderwerp en daarom ook breed interpreteerbaar. Omdat veel van mijn collega-fotografen hier hun licht op laten schijnen, achtte ik de kans dat ik genomineerd werd klein. De omgeving vormt echter altijd de basis van mijn werk. Ik beschouw de wereld om mij heen als één grote inspiratiebron waar ik voortdurend uit kan putten.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Ik heb een studio op de Da Costakade in Amsterdam. De ruimte deel ik met drie andere makers en vormt onderdeel van het woon-werkpand Tetterode, een voormalige lettergieterij. We zitten in een oude crèche, waar zich nog drie andere ateliers begeven, verbonden door een grote gemeenschappelijke keuken.
Onze ruimte is onderverdeeld in 2 compartimenten: de begane grond, die we vaak inzetten voor shoots; soms compleet leeg, soms helemaal volgebouwd. En daarboven hebben we nog een vide waar iedereen zijn eigen bureau heeft. Hier zitten we rustig achter een computer te editen, concepten uit te werken of de belastingaangifte te doen. Met de rust die er heerst en de grote ramen die uitkijken op de bomen van de binnentuin, kan ik - hoewel midden in het centrum van Amsterdam - soms het gevoel hebben dat ik midden in het bos zit. Heel fijn.
Toch kan die ‘studio’ overal zijn. Ik beschouw de beschikbare vierkante meters om mij heen eigenlijk altijd als mijn potentiële studio. Zie het als veldwerk, op het moment dat ik de deur uitloop dient de wereld zich aan als een decor voor beelden, waarin alles en iedereen kans maakt om daarbinnen een hoofdrol te vertolken.
Waar moet een atelier voor jou aan voldoen?
Er moet vooral ruimte zijn om te spelen. Sinds ik ben afgestudeerd verzamel ik props, gekke materialen en allerlei andere tools die vaak van pas komen tijdens shoots. Naast het fotograferen kan ik namelijk ook in de rol schieten van de set designer. Soms spendeer ik uren aan het bouwen van sets. Een opslag is daarom erg belangrijk.
Daarnaast is het fijn als je voldoende afstand kan nemen van je onderwerp, dat er genoeg licht is - het liefst met de mogelijkheid om het te verduisteren -, en dat de mensen waar je je mee omringt inspirerend zijn.
Maar wat ik vooral belangrijk vind, is dat de ruimte dag en nacht toegankelijk is. Ik vind het bijvoorbeeld heerlijk om ‘s avonds of zelfs ‘s nachts te werken als iedereen naar huis is en er complete rust heerst. Tijdens de coronaperiode (en gebrek aan werk), heb ik leren drummen op een oud elektronisch drumstelletje van een studiogenoot. Ik raakte verslaafd en zat er avonden achter elkaar te drummen als een vorm van meditatie.
Voor mij zijn dit soort dingen essentieel, dat je niet altijd alleen maar bezig hoeft te zijn met je eigen werk, maar dat er kruisbestuivingen ontstaan. Zo organiseert een studiogenoot bijvoorbeeld elke maand keramiekavonden. Op die manier kun je altijd je horizon blijven verbreden.
Je zei net dat je studio overal kan zijn. Is dat ook de reden dat je onderwerpen nogal uiteenlopen - van iemand met een wijnglas in de hand tot een verdwaalde plasticzak. Klopt dat?
Door de jaren heen heb ik, zonder enige vorm van hiërarchie, een behoorlijke collectie beelden opgebouwd. Onderwerpen variëren van plastic stoelen, tafelkleden, verdwaalde boodschappentasjes en jerrycans tot stenen, tentdoeken, exotische vruchten en jongens in zwembroeken met cocktails. Zonder een helder verband tussen deze willekeurige onderwerpen, ontstaat er een onderlinge samenhang in de keuze om ze allemaal op dezelfde waarde te schatten en te benaderen: in plaats van simpelweg registreren zet ik deze alledaagse indrukken letterlijk in een ander daglicht.
Dit leidt tot een soms zichtbare, soms onzichtbare verschuiving van de realiteit. Ik vergroot onderwerpen uit en reduceer het beeld tot een opgeschoonde essentie, wat resulteert in composities waarbij vorm, kleur en lichtval zich weloverwogen tot elkaar verhouden. Het banale krijgt bijna een verheven status, als billboards voor alledaagse taferelen. Of het nu gaat om traditionele of niet-traditionele materialen, ze vergroten ons bewustzijn van hoe alledaagse dingen - van banaal tot transformerend - onze wereld kenmerken.
Nog even over het voorbeeld van die plasticzak. Waarom sla je juist op zo’n detail aan?
Ik heb een fascinatie voor objecten wanneer ze hun context verliezen, een andere functie krijgen, een eigen leven zijn gaan leiden of bijna abstract worden. Een plastic zak heeft de functie van een drager, die hoort in iemands hand, die hangt niet in een plant. Maar daardoor krijgt hij iets sculpturaals, iets decoratiefs, en juist daarom besluit ik hem te fotograferen. Vergelijk het met het staren naar de wolken; als je maar lang genoeg kijkt verandert zo’n witte vorm ineens in een prachtig wezen.
Is die fascinatie voor objecten die ons omringen de rode draad in je werk?
Je kan mijn werk zien als een voortdurend groeiend visueel onderzoek, waarin één centraal thema prominent aanwezig is: de materiële cultuur en haar onverwachte esthetische genoegens. Alles wat we om ons heen waarnemen is vormgegeven, door zowel de natuur als de mens, maar eigenlijk staan we daar niet meer bij stil.
Hoe al deze zaken vorm en betekenis krijgen in ons leven en de handelingen die daarmee gepaard gaan, vormen de voedingsbodem voor mijn werk. Hierbij word ik gedreven door een vernieuwde manier van waarnemen, een alomvattend gevoel van verwondering en het vermogen om alles en iedereen met dezelfde interesse en aandacht te observeren en vast te leggen.
Ondanks dat plezier de kern vormt, gaat mijn strategie om verborgen schoonheid en onopgemerkte esthetische waarden te onthullen hand in hand met een diepere boodschap over consumentisme, natuurlijke hulpbronnen, uitbuiting, en over de oorsprong en ontwikkeling van objecten.
Ik las dat je veel reist, onder andere door Marokko, de VS en Zuid-Korea. Wat is de aantrekkingskracht van reizen? Vallen je dan andere dingen op dan thuis in Amsterdam?
Het verschil met op reis gaan ten opzichte van door je eigen leven heen te bewegen, is dat je vrij bent van je dagelijkse routine en daarom meer openstaat voor alles wat er om je heen gebeurt.
Als je bewust kijkt en de tijd neemt, zie je het. Een beetje hetzelfde als wanneer je door een bos wandelt en op zoek bent naar een tak die je als wandelstok zou kunnen gebruiken. Op het moment dat je de beslissing hebt genomen om op deze manier om je heen te kijken, verandert de manier waar je tot dan toe naar het bos keek compleet. Het uiterlijk van dingen hangt af van hoe wij ernaar kijken.
Op Unseen laat Galerie Fleur & Wouter nieuw werk van je zien. Ook hier zien we hele alledaagse voorwerpen: een drijvende plastic zak boven een rotspoel, een jerrycan met ruitenwisservloeistof die vastzit in de modder. Wat wil je de kijker laten zien, voelen of begrijpen?
Het is altijd mijn doel geweest om de kijker met diezelfde bewondering en liefde naar de wereld te laten kijken. We leven in een tijd waarin iedereen continu naar een scherm staart en wordt overspoeld met informatie en beelden, daarom moeten we mensen bewust maken van het feit dat we soms te veel de realiteit verliezen. Spijtig, want onze omgeving kan zoveel meer bieden als je erbij stilstaat. Gebruik die omgeving en laat je inspireren door wat zich voor je ogen afspeelt!
De manier waarop de beelden worden gepresenteerd speelt daarbij een grote rol. Door ze naast elkaar te tonen ontstaan er onverwachte associaties. Daardoor ga je anders naar de gefotografeerde onderwerpen kijken en naar de materialiteit om je heen in het algemeen. Als een soort van zoekplaatjes, een speelsere en bewustere beleving van eigenlijk hele alledaagse taferelen. Een ruitenwisservloeistof naast een boom vol citroenen roept bijvoorbeeld onmiddellijk een geur bij je op. Opzichzelfstaande beelden gaan zo onderling een connectie met elkaar aan.
Waar werk je op dit moment aan?
Op dit moment ben ik bezig met een boek. Mijn eerste! Maar het wordt geen monumentaal fotoboek. Eigenlijk kun je het meer beschouwen als een tentoonstellingsconcept binnen een publicatieformaat, in samenwerking met Our Polite Society en Free Pony Press.
Mijn praktijk beslaat meer dan 12 jaar, en hoewel mijn werk is tentoongesteld in galeries of musea, is verkocht aan verzamelaars en in verschillende internationale tijdschriften is verschenen, heb ik nog nooit een uitgebreid boek of monografie gepubliceerd. Het conceptualiseren van een publicatie in deze mid-career-fase lijkt me een belangrijke stap die mijn praktijk ten goede zal komen.