Voor Josse Pyl is onze dagelijkse omgeving een groot taalweb. Zijn werk is een groot onderzoek naar de manier waarop alle elementen van dit web - van letters, lijnen en beelden tot een aanraking en emoties - invloed hebben op ons begrip van de wereld om ons heen. In zijn werken, die vaak uit meerdere onderdelen bestaan, komen al deze verschillende vormen van taligheid samen in visuele zinnen die zich ontvouwen in ruimtelijke omgevingen. Voor zijn nieuwe werk, dat op dit moment te zien in de groepstentoonstelling A bee’s wing dropping onto your cheek bij Annet Gelink, vond hij inspiratie in vroege Disney-films.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier is momenteel gevestigd in Broedplaats Bouw in Amsterdam in een oud schoolgebouw. De inrichting van mijn atelier varieert altijd, afhankelijk van wat ik aan het doen ben. Vaak ligt er veel materiaal en moet ik regelmatig opruimen. Zodra mijn werk af is, pak ik het meestal in, zodat ik mezelf niet te veel herhaal. Ook berg ik de zaken waarmee ik bezig ben vaak op, om ze pas een paar weken later weer tevoorschijn te halen en met andere ogen te bekijken. Ik wil namelijk dat er genoeg tijd tussen zit, zodat ik het werk niet meer volledig herinner en er weer nieuwe dingen in zie. Op een gegeven moment komen dan deze verschillende zaken samen en word de studio weer een chaos.
Hoe ziet een typische dag in je atelier eruit?
Ik heb geen vastgestelde structuur voor mijn werkproces. Op sommige dagen zijn er zaken die klaar zijn om samengevoegd te worden tot een nieuw werk, tentoonstelling of installatie en zijn er andere dingen die moeten geregeld worden. Ook probeer ik altijd te werken aan ideeën waarvan ik nog niet weet wat het uiteindelijke resultaat zal zijn. Ik plan dan niet welk werk ik de volgende dag zal gaan doen, elke dag brengt nieuwe uitdagingen met zich mee en ik weet niet wat er zal gebeuren. Pas wanneer verschillende ideeën samenkomen om een nieuwe installatie of presentatie te vormen, krijg ik een idee van wat er gedaan moet worden, maar op dat moment probeer ik ook weer tijd vrij te maken om aan nieuwe zaken te werken.
Waaraan moet een atelier volgens jou minimaal voldoen?
Aangezien ik soms werk met grotere en zwaardere installaties en machines, en met veel materiaal, heb ik minimaal een atelier nodig op de begane grond, bij voorkeur met een hoog plafond en natuurlijk daglicht.
Op dit moment zijn twee nieuwe werken van je te zien in de groepstentoonstelling A bee’s wing dropping onto your cheek. Ze bestaan uit meerdere panelen van glas die je hebt beschilderd. Het valt me op dat je vaak van drager wisselt. De afgelopen jaren werkte je onder andere op papier, karton, polyethyleen (snijplanken), gipsblokken en nu dus glasplaten. Kan je uitleggen waarom je dat doet?
In mijn werk gebruik ik verschillende materialen om het taallandschap rond ons heen te begrijpen en te ontleden. Ik onderzoek de taal zelf als een soort kneedbaar materiaal dat onze omgeving en ons denken vormgeeft. Hoe taal bestaat uit meer dan alleen woorden. Het gaat om de manier waarop we onszelf uitdrukken in allerlei vormen, op elke plek in onze omgeving. Het is als een soort van symfonie van symbolen, geluiden en bewegingen, die we uiten met ons lichaam en onze mond, via beeldende en mechanische mededelingen.
Eigenlijk is onze omgeving één groot taalweb, waarin verschillende kennisgebieden samenkomen en zo een beeld geven van diverse realiteiten en perspectieven. Ik onderzoek al die vormen van communicatie die om ons heen verborgen zitten en hoe deze ons denken en onze interacties met elkaar en de wereld vormgeven.
Kan je uitleggen hoe je dat taalweb, dat systeem, probeert te doorgronden?
Ik probeer dit ingewikkelde systeem te begrijpen door het uit elkaar te trekken. Hoe tekens en gedachten bijvoorbeeld door lichamen en realiteiten heen stromen, hoe taal en spraak zich vormen en weer oplossen in een circulaire structuur. Ik maak tekeningen, sculpturen en video's die samenkomen in ruimtelijke omgevingen waar taal, kennis en lichaamsdelen tot leven komen en weer verloren raken. Ik onderzoek hoe deze elementen zonder hiërarchie samenkomen en gecombineerd kunnen worden tot architectonische installaties. Hiervoor gebruik ik alledaagse materialen zoals beton, gips, papier, steen, cement en epoxy's die het lichaam nabootsen, en nu dus ook glas.
Door het gebruik van materialen die een geschiedenis en fysieke aanwezigheid hebben onze omgeving probeer ik een verbinding te creëren tussen de tentoonstellingsruimte en de wereld eromheen. Door deze materialen te gebruiken, en niet alleen aandacht te hebben voor de traditionele vormen van communicatie, maar ook vormen die vaak over het hoofd worden gezien, zoals de aanraking die we voelen, de emoties die we ervaren en de kennis die we vormen via ons lichaam en de fysieke interactie met de wereld waarin we leven.
Deze vormen van expressie, hoewel niet altijd beschouwd als conventionele manieren van denken, spelen een cruciale rol in de vorming van ons begrip van de wereld en de kennis die deze bevat. Mijn werken benadrukken daarom de materialiteit en lichamelijkheid van de omgeving, waardoor ze vaak aanvoelen als een onderdeel van de omgeving waarin ze worden getoond. Zo kan ik taalkundige omgevingen creëren waarin verschillende uitingen van taal zich als zinnen ontvouwen in de ruimte. Taal wordt op deze manier een fysiek onderdeel van de omgeving, gegoten in industriële of alledaagse materialen.
Hoe kwam je eigenlijk bij de glasplaten uit?
De eerste ideeën voor deze werken zijn vorige zomer eerst op papier ontstaan tijdens een verblijf aan het Frans Masereel Centrum. Daar heb ik geëxperimenteerd met verschillende grafische productie- en druktechnieken, waaronder de offsetpers. Ik raakte gefascineerd door het gebruik van een enkele lijn om de wereld om ons heen na te bootsen en af te beelden, hoe een afdruk van een enkele lijn verschillende perspectieven en realiteiten kan weergeven. Zo kan er een reflectie, karikatuur of representatie ontstaan van onze dagelijkse ervaringen, dromen en verwonderingen. Een lijn kan de omtrek vormen van een letter, woord, vraagstuk of grammatica, maar ook van de benen, romp, ogen, mond of het kostuum van een figuur die een mens, plant of dier voorstelt.
Ik gebruikte visuele elementen van taal en haalde deze uit elkaar om er een alfabet van lijnen van te maken. Op die manier wilde ik de relatie tussen taal, het alfabet en de netwerken die het afdrukken met de wereld verbinden onderzoeken. Met behulp van een lasercutter sneed ik deze lijnen uit en drukte ze af tot nieuwe configuraties met de offsetpers.
Eenmaal terug in Amsterdam ben je met dat idee aan de slag gegaan?
Na mijn verblijf ben ik opnieuw gaan werken aan het maken van ruimtelijke omgevingen en raakte ik gefascineerd door raamstructuren. Tijdens dat onderzoek kwam ik op schetsen van een techniek die gebruikt werd in vroege Disney-animaties, namelijk multiplane-animatie. Hierbij werden beelden op glas geschilderd en werden meerdere platen over elkaar heen gelegd. Vervolgens werden deze beelden gefotografeerd, waardoor 2D-lijnen met behulp van glas konden worden omgevormd tot perspectief, rotatie en dimensies en geanimeerd.
Toen ik mijn afdrukken van het verblijf uitpakte, kwamen deze twee ideeën samen. Ik was geïnspireerd door de composities van de multiplane-techniek en besloot raamstructuren te maken waarmee ik een driedimensionale en bewegende syntaxis kon creëren. Door gebruik te maken van glas als drager, ontstond er een gevoel van beweging in deze werken.
Kan je uitleggen hoe deze werken zijn opgebouwd?
De glasplaten zijn opgebouwd als een lichaam en een gebouw, met bouten en verbindingen. Op het glas ontstaat een soort alfabet van lijnen, die samen een zin van figuren vormen. Elke zin wordt een levend organisme dat een syntaxis van beweging creëert. Lagen worden opgebouwd, lijnen dansen en strekken zich uit, en zo ontstaat een keten van transformatie en mogelijkheden. De werken verkennen zo het potentieel van de lijn en worden een soort van ademende entiteiten die de wereld waarin we leven weerspiegelen, verbinden en parodiëren.
De werken die nu te zien zijn vormen een soort ‘visuele zin’. Dat is een redelijk recent vondst van je, volgens mij. Daarvoor stond iedere tekening op zich. Weet je nog wanneer dit idee ontstond?
Ik kreeg het idee van 'visuele zinnen' toen ik mijn kunstenaarsboek "i THINK and I think i've THOUGHT a thought" maakte. Daarin ging ik op zoek naar hoe druktechnieken en talen onze maatschappij proberen te structureren en te begrijpen. Ik wilde kijken hoe ik die technieken kon gebruiken om nieuwe betekenissen te creëren in de papieren wereld van een boek. Ik gebruikte de frottage-techniek om motieven en thema's uit mijn werk te onderzoeken en te vertalen naar de bladzijden van het boek. Met deze techniek kan je beelden van omgevingen vangen door ze tegen papier te drukken. Ik legde papier op elementen uit mijn werk en wreef met een potlood over de oppervlakken, waardoor de schaduwen van mijn werk op het papier verschenen.
Elke pagina van het boek weerspiegelde zo de structuur van elementen uit verschillende werken. Taal ontstaat uit objecten die ze wil vertegenwoordigen en vormt een schaduw van de werkelijkheid. Letters en afdrukken bevinden zich tussen beelden en oppervlakken, tussen objecten en tekst, en tussen taal en de wereld. Zicht en taal overlappen elkaar en leiden tot een wereld vol kennis en verbeelding. De pagina's vormden samen een mix van beelden en tekens die deze beelden beschreven. Het boek werd zo een object dat gelezen, uitgesproken of ontcijferd kon worden.
Kan je dat laatste toelichten?
Door de gefragmenteerde onderdelen van het boek over elkaar heen te leggen, ontstonden nieuwe associaties en manieren van lezen op elke bladzijde. Hierdoor ontstond het idee om de originele tekeningen zelf als tekst in de fysieke ruimte te laten ontvouwen. Op deze manier ontwikkelden deze werken zich tot visuele zinnen. Tekening na tekening werd het vocabulaire van semantische artefacten ontrafeld en werd het verweven systeem dat ons denken en dagelijks leven vormgeeft zichtbaar.
Vervolgens maakte ik ook mallen en afgietsels van de tekeningen en objecten als een manier om driedimensionale zinnen in de ruimte te creëren voor de tentoonstelling 'CA NTS EE MY TO NGU E' die ik vorig jaar in de galerij maakte. Ik transformeerde The Bakery in een archeologische omgeving door de muren na te bootsen en te vernielen. Vervolgens bewerkte ik de brokstukken en voegde ik er met behulp van de mallen symbolen en tekens aan toe, waardoor er een grammatica van reliëfs in de ruimte ontstond die een vervallen taal tastbaar maakte. Met behulp van deze techniek ontvouwden verschillende uitingen van taal zich als visuele zinnen in de ruimte en gaven ze de omgeving een nieuwe betekenis.
In je werk zijn monden, tanden, kiezen, losse letters, slierten schoonschrift en calculators vrij aanwezig. Wat is de betekenis ervan volgens jou?
Deze elementen dienen vaak als symbolen voor de mechanismen die de ene mens met de andere verbinden. Het zijn symbolen die niet bedoeld zijn om iets specifieks af te beelden, maar eerder om iets op een bepaalde, afgesproken manier te vertegenwoordigen. Ze verwoorden gedachten en emoties, en de systemen die we ontwikkelen om deze te communiceren en de namen die we eraan geven. Op deze manier gebruik ik taal als een fragment en een handeling, vergelijkbaar met een uitspraak, die niet alleen een verklaring is, maar ook een actie. Deze symbolen weerspiegelen vaak de kernbetekenissen en associaties die ze oproepen, zoals het ordenen van tekens, het geluid van typen, het knarsen van tanden, het maken van typefouten, het vormen van woorden, evenals het herkauwen en inslikken van gedachten en emoties. In mijn sculpturen, tekeningen en video's vormen deze symbolen samen een gesprek over taal en nodigen ze de toeschouwer uit om hun schrijven te lezen. Ze werken als een soort taalfragmenten die kunnen worden gebruikt om nieuwe, vrije associaties op te wekken en poëtische scènes en verhalen te creëren.
Veel van deze symbolen zijn bijvoorbeeld aanwezig in een stop-motion video die ik gemaakt getiteld Inner Word in Outer World, waarin ik de functie van de mond als portaal tussen de binnen- en buitenwereld heb onderzocht en de tanden als persoonlijk toetsenbord voor interpersoonlijke communicatie heb beschouwd. Door het volgen van de tekeningen, neemt de kijker een reis door een mond waarin tanden een illusie tonen van vervallen taal. Taal ontstaat zo uit de botten van onze stemmen en communicatie wordt teruggebracht tot de fysieke intimiteit van de mond. Frame voor frame ontsnapt de taal die tot nu toe in onze tanden bewaard werd naar buiten, terwijl de tekeningen de mond veranderen in een ruïne van onze vroegere woorden en wereldbeelden.