The Space Between is het galeriedebuut van Casper Faassen bij de Amsterdamse vestiging van Bildhalle. De show biedt een goed overzicht van het werk van Faassen, de Leidse autodidact die zijn eigen werkwijze ontwikkelde ergens tussen fotografie en schilderkunst. In het souterrain en de beletage aan de Willemsparkweg is een ruime selectie te zien van zijn series over dansers, maanlicht en wolkenpartijen en vazen. Een gesprek over vluchtigheid, verzamelwoede en de invloed van Japan op zijn werk. “Ik zie het als mijn taak als kunstenaar om te tijdelijke vast te leggen.”
Ma
“De titel van de tentoonstelling heeft meerdere betekenissen. Ik plaats mezelf graag letterlijk en figuurlijk op afstand van mijn onderwerp”, vertelt Faassen (NL, 1975) aan de telefoon. Hij tekende en schilderde al van kinds af aan en begon te fotograferen als voorstudies voor zijn schilderijen. Hoewel het fotograferen Faassen beviel, vond hij het medium te direct en zichzelf als fotograaf te aanwezig in het beeld. “Ik wilde mezelf op afstand zetten van het onderwerp. Als kijker kom je nooit dichterbij dan bij verf op doek.”
Over de jaren vertaalde Faassen dat idee in een geheel eigen werkwijze waarbij hij foto’s afdrukt op een transparant materiaal, mat glas of dubbelzijdig acrylaat, dat hij aan de andere zijde beschildert, waardoor de kijker meer moeite moet doen om het beeld te zien. Alsof je door een waas heen moet kijken. “Waar ik geen transparantie wil, schilder ik het wit. Daardoor ontstaat er in het beeld een negatieve ruimte, dat is afgeleid van het Japanse concept Ma, waar je naartoe wordt getrokken. Die leegte heeft steeds meer mijn interesse.”
Japanse invloeden
Sinds De dingen die voorbijgaan, zijn tentoonstelling in het Japanmuseum Sieboldhuis in het voorjaar van 2017, is de invloed van de Japanse cultuur op zijn werk niet te onderschatten. Voor die tentoonstelling liet Faassen zich inspireren door Japanse bijin-prenten (mooie vrouwen) van de 19e-eeuwse prentkunstenaar Utagawa Kunisada. Faassen maakte werken met vertrouwde thema’s als vrouwen in luxueuze kimono’s, dwarrelende sneeuwvlokken en bloeiende kersenbloesems. De melancholieke beelden werkte Faassen af met craquelures.
Die craquelures zijn voor Faassen een omkering van de calvinistische traditie, die zich uit in de bekende vanitas stillevens, waarop doorgaans schedels, kaarsen en bloemen staan afgebeeld. De mededeling was: gedenk te sterven. Richt je vooral op het eeuwig leven, want alle schoonheid in het ondermaanse is tijdelijk en uiteindelijk ijdelheid.
Faassen roept daarentegen op te genieten van deze tijdelijke schoonheid. “Geniet maar van de schoonheid nu die er is.” De craquelures benadrukken niet alleen de voorbijgaande aard van de schoonheid, door ze in te leggen met een laagje bladgoud, net zoals in de Japanse Kintsugi-traditie waarin breuklijnen van hersteld aardewerk worden voorzien van een laagje bladgoud, krijgen ze juist een extra waardering. “Het zijn littekens van waarde; een omkering van het vanitas-thema.”
Hover through the Fog
Deze kijk op schoonheid verklaart ook veel van Faasens onderwerpkeuzes. Recentelijk maakte hij de serie Hover through the Fog and Filthy Air met twee dansers van het Nederlands Dans Theater. Bij Bildhalle zijn verschilldende werken uit deze serie te zien. Ook is er een filminstallatie in de vorm van een hokje met aan de voorzijde mat glas waarachter de dansers telkens op verschijnen en weer verdwijnen.
Dans en muziek zijn de kunstvormen bij uitstek met een zeer tijdelijk karakter. Als de noten zijn gespeeld en de choreografie is afgerond bestaat het kunstwerk niet meer, althans tot de volgende uitvoering. Dat geldt ook voor de andere thema’s die The Space Between toont: maanlicht in de recente serie View on the Moon (2023) en de wolkenpartijen in de serie Nuages (2022). Toch lukt het ook Faassen niet om de calvinistische traditie helemaal van zich af te schudden. “Als fotograaf-schilder bevries je dat soort momenten. Soms voel ik me ook schuldig dat ik de dansers toevoeg aan mijn collectie.”
Herzamelen
Het verzamelen, of beter herzamelen, is een andere rode draad in Faassens werk. Geboren en getogen in Leiden, namen zijn ouders Faassen als kind mee naar het Rijksmuseum om de Nachtwacht te zien. Een bepalend moment bleek achteraf, want wat begon met een kaart uit de museumwinkel en het wekenlang natekenen van de Nachtwacht, leidde tot een levenslange fascinatie voor zijn bekende plaatsgenoot. Het idee door dezelfde straten te lopen en hetzelfde te zien als Rembrandt maakte geleidelijk plaats voor het verzamelen van voorwerpen die Rembrandt gebruikte in zijn werken. “Rembrandt was een verzamelaar en die verzameldrift ken ik ook. Ik begon objecten te verzamelen die Rembrandt in zijn atelier gebruikte. Het begon met een halsberg, die werd gebruikte hij om leerlingen ijzer te leren schilderen.”
Niet alleen Rembrandts inventaris heeft Faassens belangstelling, ook die van Siebold, de arts en botanicus die jarenlang op de Nederlandse handelspost Deshima verbleef, en Morandi konden op zijn verzameldrift rekenen. De serie stillevens met aardewerk die nu bij Bildhalle te zien is werd ingegeven door de vraag: wat ziet Morandi aan dat simpele vaasje waardoor een bijzonder werk wordt?
Inmiddels is Faassen het punt van kijken-hoe-de-ander-het-doet ver voorbij. Hij heeft binnen het klassieke genre van het stilleven zijn eigen beeldtaal gevonden, met een eigen procedé en craquelures als zijn handtekening. Wat is gebleven de temperende werking van het tekenen: “Door iets zelf te schilderen temper ik de behoefte om het te bezitten. Het is hetzelfde principe als met het meisje uit de O’Neill-agenda, als ik het kan natekenen hoef ik het niet te hebben.”
The Space Between van Casper Faassen is nog tot en met 27 mei te zien bij Bilhalle aan de Willemsparkweg in Amsterdam