Solo is de eerste solotentoonstelling van keramisch kunstenaar Koos Buster bij Galerie Vriend van Bavink. Vorig jaar stelde hij daar al de bejubelde groepstentoonstelling Ministry of Ceramic Affairs samen. Voor Solo maakte hij onder meer 144 Employee of the Month-bordjes met telkens zijn eigen tronie, sculpturen van Japanse tempelhonden, een softdrinkmachine en twee pinautomaten. Allemaal gemaakt van geglazuurde klei, allemaal met dat vrolijke handschrift van kromme lijnen.
Koos Buster (1991) maakte de afgelopen jaren aanvankelijk naam met zijn serie Sierborden van bijna alles wat ik niet leuk vind - de onderwerpen liepen uiteen van scheidsrechters die Ajax benadeelden tot cruiseschepen en booreilanden. Daar kwamen sculpturen van alledaagse voorwerpen bij: van sigaretten tot beveiligingscamera’s en van flessen schoonmaakmiddel, met van die lekker felle kleuren, tot het monument voor de vertrekkende Amsterdammer: een levensgrote Canta.
Voor Solo maakte Koos Buster een sodamachine zoals je die kent uit het zwembad of de sportschool. Net als de twee pinautomaten een fenomeen dat snel uit het straatbeeld zal verdwijnen. Door onopgemerkte of ondergewaardeerde objecten te kleien, krijgen ze een heel andere betekenis en geeft hij ze waardering.
Nu het kabinet-Rutte 4 de crises aaneenrijgt, is de vraag hoe de stemming is bij de minister van keramische zaken. “Best wel goed. Ik ben nu op reces”, vertelt de kunstenaar vanuit de Nepalese hoofdstad Kathmandu. “Ik ben heel blij met de show. Ik heb er 3 maanden heel hard aan getrokken en ben nu aan het genieten.”
Voor de groepsshow die je vorig jaar samenstelde riep je jezelf uit tot minister van keramisch zaken, tot ambassadeur van het medium. Ditmaal ben je 12 jaar lang de werknemer van de maand. Waarom verwerk je jezelf graag in je werk?
“Ik werk graag vanuit mijn eigen verhaal en vertrouw erop dat het goed komt. In mijn praktijk doe ik alles zelf, maar zo’n Employee of the Month-bordje wekt de indruk dat je voor een groot bedrijf werkt. Maar als je alles alleen, ben je automatisch de beste van de klas. Tegelijkertijd is het een vorm van zelfwaardering en een manier om jezelf te kakken te zetten, want jij bent degene die het hardste werkt.“
Dat aannemen van rollen doe je ook in Employee of the Month. Boven de KB-bedrijfskleding prijkt telkens een andere Koos Buster. Lang haar, kort haar, kuif, piekhaar, baard, ringbaard, snor, geen baard. Waarom heb je dat gedaan, je had ook voor een enkele foto van jezelf kunnen kiezen?
“Het werk gaat ook over de rol die je aanneemt door je keuze voor bepaalde kleren of een look. Dat is bepalend voor de manier waarop je jezelf ziet en hoe anderen je zien. Dat fascineert me en daar speel ik graag mee. Op de dag dat de foto’s werden gemaakt, heb ik 14 verschillende kapsels gehad. Dat is een vreemde ervaring. Ik werd geknipt en moest naar een spiegel lopen om te zien hoe ik er nu weer uitzag.”
Afgelopen november was je 3 weken in Japan op residency om inspiratie op te doen. Hoe kwam je daar terecht?
“Ranti Tjan, destijds de directeur van het EKCW, vroeg me of ik interesse had in Azië en of het mij leuk leek om deurbellen te maken voor alle Nederlandse ambassades in Azië. Japan en China zijn de bakermat van de keramiek, dus daar wilde ik zeker een keer heen. Om praktische redenen, tijdgebrek en het feit dat China dicht was voor toeristen door Covid-maatregelen, besloot ik alleen naar Japan te gaan.”
Drie weken is ook niet heel lang. Wat had je voor ogen met het bezoek aan Japan?
“Ik wilde er vooral research doen en veel mensen ontmoeten. Dat is gelukt, het was een hele fijne business trip. Afra Eisma deed een residency in Japan en die heeft me wegwijs gemaakt. Samen bezochten we veel Shinto-tempels, daar werd je opgewacht Komainu, sculpturen van honden. Het viel me op dat de honden er allemaal verschillend uitzagen en stuk voor stuk door verschillende makers waren gemaakt, soms wel drie makers.”
Eenmaal terug in Nederland deed je een residency bij het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC) in Oisterwijk. Is er iets dat je meenam uit die periode in Japan?
“Bij het EKWC krijg je de gelegenheid je werk voor jezelf maken. Ik pendelde op en neer tussen Amsterdam en Oisterwijk en heb echt lange dagen gemaakt. Maar ik heb er veel uitgehaald. Ik heb een kleilijst, daarop staan dingen die ik nog wil maken. Vanwege de droogtijden werk je van groot naar klein. Ik begon met de pinautomaten en het Monument voor mijn klei. Maar ook de Japanese Shrine Dogs. Echt iets anders dan wat ik normaal maak. Die zou ik aanvankelijk ruilen met Afra voor werk van haar, maar die werden zo goed dat ik ze besloot zelf te houden. Uiteindelijk had ook nog tijd over en toen heb ik de serie monsters gemaakt. In die serie heb ik voor het eerst pigment toegevoegd aan de klei. Daardoor ga je anders werken dan wanneer je later glazuur toevoegt. Daar wil ik wel mee verder.”