Galerie Maurits van de Laar verhuisde begin dit jaar van de Haagse binnenstad naar de Toussaintkade. De nieuwe ruimte werd geopend met een tentoonstelling van het Oostenrijkse echtpaar Elmar en Elisabeth Trenkwalder die komend weekend voor het laatst te zien is. Van de bekende keramisch kunstenaar Elmar Trenkwalder is een groot aantal sculpturen, modellen en tekeningen te zien.
Dat Van de Laar zijn nieuwe ruimte opent met werk van Elmar Trenkwalder (Oostenrijk, 1959) is geen toeval. De nieuwe ruimte is niet alleen zo groot dat Trenkwalders sculpturen er goed tot hun recht komen, tegelijkertijd is Trenkwalders Tuin der Lusten te zien in Museum Beelden aan Zee, een monumentale beeldengroep waaraan hij maar liefst twee-en-halfjaar werkte.
Wie Trenkwalders beelden voor het eerst ziet, wordt waarschijnlijk overdonderd door de barokke veelheid van vormen, uitbundige ornamenten en details die in elkaar overlopen en samengaan tot één overweldigend beeld. Het is moeilijk te geloven dat Trenkwalder nooit is opgeleid als keramist, maar juist door het ontbreken van een formele opleiding heeft hij waarschijnlijk de vrijheid gevoeld om zijn eigen weg te vinden.
Trenkwalder begon met klei te werken toen hij vanaf 1986 een aantal jaar in Keulen werkte. Destijds zocht hij naar een manier om de lijsten van zijn schilderijen – Trenkwalder werd in Wenen door onder andere Arnulf Rainer en Max Weiler opgeleid als tekenaar en schilder – van reliëf te voorzien. Niet veel later ontdekte hij klei als materiaal om te modelleren. Hij begon met het maken van eenvoudige beeldjes, waarvan iedereen zei dat ze zouden springen bij het bakken in de oven. Toen dat niet gebeurde, begon hij te experimenteren met het voor hem nieuwe materiaal.
Het resulteerde in beelden in die bestaan uit tal van elementen. Vaak terugkerend zijn architecturen, menselijke figuren, de natuur -in de vorm van landschappen of als detail- erotische en oosters religieuze voorstellingen. Een deel van deze niet alledaagse beeldtaal laat verklaren door zijn woon- en werkplaats Innsbruck. Een plek met een rijke geschiedenis als het om barok gaat.
Trenkwalder leidde Van de Laar rond tijdens diens eerst bezoek aan Innsbruck en liet hem onder meer de Altstadt zien, de Hofburg en Hofkirche, met het imposante grafmonument voor Maximiliaan I, en Schloss Ambras, de zomerresidentie van de Habsburgers. “Alles ademde macht en rijkdom die zich uitte in een weelderige ornamentale vormentaal”, aldus Van de Laar in de catalogus bij de tentoonstelling in Beelden aan Zee.
Hoewel de invloed van het katholicisme en de barok duidelijk zichtbaar is in het werk van Trenkwalder, is zijn beeldtaal breder dan dat. Hij incorporeert ook verwijzingen naar Aziatische stupa’s of de erotische beelden in de façades van Hindoe tempels. Trenkwalder maakte echter nooit grote reizen en heeft zuidoost Azië ook nooit bezocht. Ook maakte hij er geen studie van. Eerder neemt hij kennis van deze culturen en neemt er elementen van op in zijn werk. In een interview vertelde hij dat hij door het gebruik van exotische elementen de dominantie van zijn eigen cultuur wil doorbreken, wat hem vrijer zou maken in zijn eigen sculpturen.
De natuur is echter de grootste invloed op het werk van Trenkwalder. Innsbruck ligt in een dal en wordt omringd door bergen en bossen. Trenkwalder had van jongs af aan een band met de bossen, en ze figureren dan ook regelmatig in zijn tekeningen. In de sculpturen is de natuur vaak ook in metaforische zin aanwezig. Van de Laar: “In de sculpturen zie je vaak dat een natuurlijke, nog onbestemde vorm transformeert naar een herkenbare omtrek van een architectonische boog of een erotische vorm van een fallus of vulva waarmee het mannelijke en vrouwelijke in evenwicht wordt gebracht.” Deze vloeiende over overgang van de ene vorm in de andere ziet Trenkwalder als een continu proces in de natuur dat hij zichtbaar probeert te maken in zijn sculpturen.
De natuur is ook het onderwerp van het werk van Elisabeth Trenkwalder en ook zij legt de link met architectuur en religie. De afgelopen jaren maakte ze een aantal schilderijen waarbij je een boom van onderaf ziet. Die spiegelde en dubbelde ze, waardoor er patronen en een symmetrische compositie ontstaat. Ze vergelijkt het wandelen door een bos als het lopen door een kathedraal, waarbij de boomstammen in de zuilen van een gotische kerk.
Rond de jaarwisseling betrok Galerie Maurits van de Laar een 20 meter diepe L-vormige ruimte aan de Toussaintkade met natuurlijk licht aan voor- en achterzijde en vrij zicht op de Koninklijke stallen en de tuin van Paleis Noordeinde. Anders dan de vorige ruimte aan de Herderstraat was de nieuwe ruimte al in gebruik als projectruimte. Zelf noemt Van der Laar de ruimte museaal, wat gezien het vloeroppervlak en de hoogte van het plafond begrijpelijk is. Met Van der Laars verhuizing zitten ineens twee Haagse galeries naast elkaar, Galerie Ramakers is in het pand ernaast gevestigd. Bovendien Kunstcentrum Stroom om de hoek.
Dit weekend is de tentoonstelling van Elmar en Elisabeth Trenkwalder voor het laatste te zien. Een week later opent Peinture Fraîche met schilderijen van Andrea Freckmann, Tobias Lengkeek, Lotte van Lieshout, Peter Vos, Ronald Versloot en Erik Pape