Je zou kunnen zeggen dat de Belgische schilder Jean De Groote (1955) de stilte die hoort bij de essentie der dingen schildert. En dat doet hij op basis van de meest gewone en alledaagse voorwerpen die hij van alle opsmuk en tierlantijnen ontdoet om alleen de essentie - het ding zelf - of, zoals de kunstenaar zegt. de ‘zelf-zo-heid’ van een object - te schilderen. In zijn essay ‘De Schilder van de Stilte’ verwoordt Rik Corijn het als volgt: ‘Als een chemicus distilleert hij [Jean De Groote, red.] verf en doek tot het echte goud van deze schreeuwerige eeuw: stilte.’ Aan de hand van krachtige borstelstreken, dikke verflagen en dramatische schaduwen schildert De Groote de schoonheid in zijn meest pure vorm. Zo worden de kleinste dingen zoals een roestige spijker, iconen van schoonheid en symbolen van stilte in al hun naaktheid en onvolmaakt.
MK Hoe kwam u in contact met kunst en heeft u altijd al kunstenaar willen worden?
JDG Ik kwam in contact met kunst via de kunstacademie, waar ik na zes jaar afgestudeerd ben - met grootste onderscheiding - in de vrije grafiek. Vanaf dat moment zag ik mijn jeugddroom - om leraar kunsteducatie te worden - in vervulling gaan. En ja, ik wilde altijd al kunstenaar worden. Later heb ik nog een vier jarige opleiding kunstwetenschappen aan de Universiteit van Gent gevolgd.
MK U bent uiteindelijk schilder geworden. Hoe zou u uw schilderkunst omschrijven?
JDG Ik ben een essentieel schilder, een minimalist, ik maak sterk filosofisch getinte schilderijen op klein tot zeer groot formaat. Ik beoog met mijn werk verwondering en vragen op te roepen, eerder dan spektakel. Het schone is secundair, het ware de essentie. In mijn werken ‘worden de dingen’ en krijgen ze, wat ik noem, een ‘zelfzoheid’.
MK Hoe belangrijk zijn elementen als licht en donker, kleur, schaalvergroting of -verkleining in uw werk?
JDG Al deze begrippen doen er toe zolang ze niets extra’s toevoegen. Ze dienen niet om een meerwaarde aan het schilderij te geven. Ik gebruik enkel kleur – en dan ook nog weinig - als het deel uitmaakt van de essentie van het object en daarmee van het schilderij. Ruimtelijkheid is een heel belangrijke component in mijn werk. Zo werk ik altijd met dezelfde lichtinval - van rechts - en altijd in mijn atelier. De voorwerpen die ik gebruik staan model. Ik werk zelden met een narratief, of fictie. Mijn werken gaan over bestaande, pure dingen, meestal geschilderd tegen een witte achtergrond.
MK In uw schilderijen van bijvoorbeeld een spijker, een schoen of een tak lijkt het alsof u het bijzondere in het gewone, in het kijken zelf zoekt en als zodanig wil weergeven. Uw schildertechniek en de afwezigheid van een verhalende component suggereren dat. Klopt dat?
JDG Dat is helemaal juist. Ik vertrek altijd vanuit het niets. Vervolgens trekt één van de voorwerpen in mijn atelier mijn aandacht en dan word ik als het ware dat voorwerp, dan val ik ermee samen. Dan kan ik uren contempleren in mijn atelier, op zoek naar het wezen van dat specifieke object. Om tot de essentie te geraken moet ik me vereenzelvigen met het voorwerp, er als het ware in kruipen, het ‘lezen’, ‘horen’ en voelen. Daarom is tactiliteit uiterst belangrijk. Mijn object moet zich geheel kunnen blootgeven en dan niet als mimesis of als een foto maar met de nadruk op het tastbare. Vandaar het pasteuze karakter van mijn schilderijen.
MK Als u uw schilderkunst vergelijkt met geluid wat horen we dan of is er sprake van volledige stilte?
JDG Filosoferen, mediteren, contempleren gaat het best in stilte. Mijn schilderijen zijn als sleutels: kleine openingen die toegang bieden tot de grote onbekende wereld van de pure schoonheid. Alleen op die manier kun je de waarde van een voorwerp als een spijker (nagel) begrijpen.
MK Stef Van Bellingen schrijft in een artikel voor het online tijdschrift Kunstmagazine: ‘Op zijn minst vindt Jean De Groote nog steeds een uitdaging in de realisatie van kunst als een spiegel waarin zich de verhouding van mens tot universum reflecteert.’ Wat vindt u van deze uitspraak? En kunt u die toelichten?
JDG Mijn ultieme drive, beleving, zelfs doel is en blijft het antwoord op de vraag: wie ben ik, wat ben ik, en wat speelt er zich af, wat is het wezen achter de verschijning. Hoe verhoud ik mij tot het object, het subject, wat kan ik weten, kennen, zien en hoe kan ik dat zien, kennen? Vandaar mijn dagelijkse ontmoetingen met filosofen als Sartre, Heidegger, Wittgenstein. Ik ben geen verhalenverteller, ik zoek naar het allereenvoudigste rondom mij, in mijn eigen kluis, mijn monniken cel.
MK U komt uit een land van grote schilders, dan is het niet gemakkelijk om een unieke positie in te nemen. Toch lijkt u dat te lukken met name door de filosofische gedachtegangen die uw schilderijen vergezellen. Waarin komt dat tot uiting? Kunt u een voorbeeld geven.
JDG Velen van mijn kunstcollegae - bijna allemaal - kopiëren hun voorgangers, of schilderen in de stijl van een bekende kunstenaar als Tuymans of Borremans. Dat heb ik nooit gedaan. Ik voel al meer dan veertig jaar, dat ik mijn eigen, unieke beeldtaal moet ontwikkelen gebaseerd op mijn filosofische zoektocht naar het wezen, de oorsprong van mijn denken en schilderen. Verhalen zijn voor schrijvers of voor narratieve schilders. Soms ben ik denker, dan schilder, maar even vaak andersom. Er zijn twee zekerheden met betrekking tot mijn werk: ik ben een pure schilder en ik ben geen schrijver. Met deze twee gegevens start ik elke werkdag. Eerst bereid ik me voor en denk ik na over de verf en de mij omringende objecten, en op een gegeven moment, naarmate de tijd vordert, raken alle elementen elkaar op één punt op het doek. En het doek is pas af wanneer ik het moment bereik dat ik geen woorden meer kan vinden om te formuleren wat zich voor mijn ogen ontplooit…
MK Hoe ervaart u de opkomst van het internet in relatie tot de schilderkunst?
JDG Internet is heel belangrijk omdat ik veel informatie online vind, waardoor ik snel veel over iets te weten kan komen zonder mij te omringen met boeken. Proefschriften, teksten, kritieken, etc. die ik niet op papier heb, zoek ik op. Fotomateriaal zegt mij minder, dat leidt mij eerder af.
MK Welke kunstenaars zijn tot op heden van invloed geweest op u?
JDG Alle groten uit de moderne en meer recente kunstgeschiedenis: Cézanne, Courbet, Duchamp, Klee, Kandinsky, Yves Klein, Beuys…Eigenlijk de iconen, zij die iets teweeggebracht hebben, een shift hebben gecreëerd of een breuk hebben veroorzaakt in de westerse kunstgeschiedenis. Zelf probeer ik in mijn werk ook een zekere uniciteit te bereiken. Niet zozeer om uniek te zijn, maar om mijn persoonlijkheid, mijn wezen, te volgen en vorm te geven.
MK Wat zijn uw plannen voor de toekomst?
JDG Zoals de meesten, wil ik graag erkenning en waardering krijgen. Laten zien wie ik ben en wat ik maak, en dit eventueel toelichten. En dit bij voorkeur in sterke presentaties, manifestaties of op plaatsen waar ik gelijkgezinden of gepassioneerden voor mijn werk kan ontmoeten.