In de rubriek ‘De galerie van’ laten we een keur aan galeriehouders uit Nederland en België aan het woord: hoe (en wanneer) zijn ze hun galerie gestart, wat is er sindsdien allemaal veranderd in de kunstwereld, wat is hun profiel, wat verzamelen ze zelf, en wat is de impact van de pandemie op hun galerie? Deze week: Thor Salden, David Vermeiren, Yoeri Vanlangendonck en Beau Stollenwerk, die gezamenlijk PONTI runnen, in Antwerpen.
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Thor Salden: Geen van mijn ouders heeft een diepgaande interesse in de kunsten, mijn vader had altijd wel een paar boeken rondslingeren; af en toe raakten zij het kunstenveld wel.
David Vermeiren: Helemaal niet, pas toen ik in Antwerpen Geschiedenis ging studeren, bezocht ik voor het eerst de vele musea in de stad en kwam ik in aanraking met de kunstscene, zowel de historische als de hedendaagse. Ik bezocht geregeld Scheld’apen, dat een boeiend muzikaal programma had en geregeld ook performances en tentoonstellingen organiseerde, en andere interessante off spaces en galeries.
Yoeri Vanlangendonck: Kunst en cultuur waren niet aanwezig binnen het gezin waarin ik opgroeide, maar ik kwam er wel vroeg mee in aanraking, door een voorliefde voor geschiedenis en relicten uit het verleden. Het romantische idee van ‘tastbare geschiedenis’ als het ware. Al gauw zocht ik musea op, en door deze poort kwam ik letterlijk in een andere wereld terecht. Ik begreep de kracht van kunst, en vandaar dat ik tot op heden het socio-culturele aspect – het samenbrengen van mensen uit verschillende lagen van de samenleving met kunst als bindmiddel – van onze galeriewerking hoog in het vaandel draag.
Beau Stollenwerk: Mijn moeder heeft me vaak meegenomen naar musea en dat heeft zeker mijn interesse gewekt, maar thuis werd er weinig over kunst gesproken.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
TS: Mijn laatste graad humaniora volgde ik in het kunstonderwijs, maar natuurlijk was er hiervoor al interesse gewekt. Ik was oppervlakkig geïnteresseerd in kunst, maar toen ik met fotografie begon is er voor mij iets omgeslagen. Op Dé Kunsthumaniora had ik verschillende (gast)docenten die mij wisten te triggeren tot verdere kunststudies.
DV: Na mijn opleiding deed ik onderzoek naar de literaire en artistieke receptie van de mystica Hadewijch in de negentiende en twintigste eeuw, en schreef ik in opdracht van Callewaert-Vanlangendonck Gallery teksten voor monografieën over de naoorlogse Belgische abstracte kunstenaars als Guy Vandenbranden, Mark Verstockt en Serge Vandercam, op basis van hun kunstenaarsarchieven. Nadien bracht ik – in samenwerking met Johan Pas – met een projectbeurs van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen alle edities en multiples van Guillaume Bijl in kaart, voor een catalogue raisonné (2020) en een tentoonstelling (2017-2020) in de Academie. Via deze kunstenaars kwam ik in de moderne en hedendaagse kunstwereld terecht.
Momenteel werk ik ook als assistent voor kunstenaar Koen van den Broek, op die manier leer ik de praktijk ook kennen vanuit een kunstenaarsatelier dat samenwerkt met verschillende internationale kunstgalerieën, en werk ik ook mee aan museale tentoonstellingen van Koen van den Broek. Een enorme uitdaging en leerrijke ervaring!
YV: Als student Geschiedenis verzamelde ik zestiende en zeventiende-eeuwse grafiek en negentiende-eeuwse foto’s van Antwerpen, en zo kwam ik terecht bij antiquariaten in Mechelen en Antwerpen, waaronder de Antwerpse galerist Paul Verbeeck, een eclectisch antiquair waar je zowel prenten van Ensor als moderne kunst kon vinden. Gaandeweg verlegde mijn blik zich naar de avant-garde van de jaren twintig en dertig en het was maar een kleine sprong om uit te komen bij de Belgische avant-garde van de jaren vijftig, waarvan tien jaar geleden nog veel protagonisten leefden. Ik zocht contact met de Antwerpse constructivist Guy Vandenbranden en we werden vrienden. Het is door die bepalende vriendschap over generaties heen dat ik een voet in de kunstwereld kreeg. Ook Guillaume Bijl en Koen van den Broek merkten me vroeg op en namen me mee binnen de hedendaagse scene. Al sinds enkele jaren wilde ik een galerie voor hedendaagse kunstenaars oprichten, om zo ook een platform aan startende kunstenaars te geven en met hen mee te groeien als een coach. Ik vond gehoor om deze droom te realiseren bij Thor, David en Beau.
BS: Door veel vrienden te hebben die aan de academie studeren of gestudeerd hebben, en door de veelheid aan galeries in Antwerpen is het gemakkelijk om in die wereld terecht te komen. Ook mijn vriendschap met Yoeri heeft me in de kunstwereld gebracht.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
YV: Ik ben nog tijdens mijn laatste jaar Geschiedenis gestart met Callewaert Vanlangendonck en sindsdien ben ik al meer dan tien jaar actief in de kunstwereld. Ik heb dus eigenlijk nooit een andere betrekking gehad dan die van galeriehouder/kunstverzamelaar. Als student was ik wel suppoost voor de Vlaamse Opera. En met PONTI voeg ik een extra en spannend hoofdstuk toe aan mijn bestaan als galerist.
DV: Zoals reeds aangehaald deed ik onderzoek aan de Universiteit van Antwerpen en later aan de KASKA, en schreef ik meerdere monografieën over de generatie naoorlogse abstracte kunstenaars.
TS: Met een hoop vrienden kregen we ooit een wildcard om gedurende een maand een expo te organiseren in de oude Handelsbeurs in Antwerpen. Daar toonden we onder de gezamenlijke noemer ‘720 Hours’ onder andere werken van Bendt Eyckermans.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
TS: PONTI focust zich vooral op wat er zich in het nu afspeelt. Als beginnende galerie kunnen we nog wat flirten met de randjes en op deze manier een scherpe mix presenteren. Ik denk dat we alle vier énorm ambitieus zijn en graag ook internationaler spelen. Ik denk dat onze ambities buiten onze landsgrenzen reiken.
DV: We willen met enkele jonge kunstenaars samen aan een internationaal traject werken en zo samen groeien en bruggen bouwen tussen kunstenaars onderling en tussen kunstenaars en het publiek.
YV: PONTI wil een open galerie zijn waar iedereen welkom is. Bij ons vind je geen stijve vernissages waar het draait rond netwerken; het gaat eerder over een verlengstuk zijn van de leefwereld van de kunstenaar en vanuit dat verlengstuk mooie dingen in de wereld plaatsen.
BS: Als een broeihaard voor jong artistiek talent, waar ook plaats is voor experiment.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
TS: De opbouwperiodes zijn mijn favoriet, iedereen is samen aan het werk onder een gezonde dosis stress. De tentoonstelling écht maken… voor de rest denk ik dat we eigenlijk niet kunnen klagen. Na mijn favoriet staat eigenlijk alles op een gedeelde tweede plaats.
YV: Zoals Thor vind ik de opbouwperiodes zeer fijn omdat je in dialoog gaat met de kunstenaar en zijn/haar leefwereld vertaalt naar een groter publiek. De contacten met kunstenaars, geïnteresseerden en verzamelaars primeren voor mij. Je leert ieder moment bij en komt vaak in aanraking met onverwachte personen of omstandigheden.
DV: Het zijn inderdaad de diepgaande contacten en reflecties met de kunstenaars die de kern vormen van het vak galeriehouder. Er moet een persoonlijke connectie zijn, anders is samenwerken niet evident of zelfs onmogelijk.
BS: Bezoekers meenemen in het verhaal van de kunstenaars die wij tonen en zo een brug leggen tussen jonge bezoekers, verzamelaars en kunstenaars onderling.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
TS: In Antwerpen kijk ik vooral op naar Tim Van Laere Gallery en TICK TACK. Ik vind dat zij beiden kunst op een enorm hoog niveau tonen en ik ga er vaak graag een tweede of derde keer kijken. Internationaal kijk ik op naar Ruttkowski68 en JVDW in Düsseldorf.
YV: For obvious reasons: Callewaert Vanlangendonck. Maar ook met De Zwarte Panter, omdat Adriaan Raemdonck altijd oog heeft voor het socio-culturele belang van een galerie. Internationaal zie ik ons graag doorgroeien naar een galerie zoals Ron Mandos, Greta Meert of Xavier Hufkens. Het moet niet al te groot zijn, maar met een grootse blik naar de wereld toe.
DV: Ik sluit me aan bij bovenstaande keuzes.
BS: Sorry we’re closed is een favoriet, en ook met Pizza Gallery onderhouden we goede contacten.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
TS: Stephan Keppel, Walter Swennen en Leo Gabin. Of Ed Ruscha… Ik denk dat ik kan blijven doorgaan maar ik ben vooral benieuwd naar wat we verder zelf met onze kunstenaars naartoe werken.
YV: Yves Klein en Manzoni en van eigen bodem Luc Tuymans, Koen van den Broek en Fred Bervoets.
DV: Aangezien ik groot belang hecht aan de persoonlijke connectie binnen samenwerkingen, wil ik me beperken tot kunstenaars die ik persoonlijk ken. Vandaar dus de kunstenaars die PONTI nu vertegenwoordigt en ook Koen van den Broek.
BS: Dittmar Viane mag me altijd bellen!
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
YV: Ik denk dat ik zelf veel veranderd ben door mijn contacten met kunstenaars en verzamelaars, je groeit als het ware mee met je kunstenaars. Uiteraard zie je wel trends zoals de ‘digitalisering’ van de kunstwereld. De kunstwereld lijkt me sinds corona ook meer lokaal terug te plooien, anderzijds zorgt Instagram dan weer voor een wijde blik.
Wat/wie verzamelt u zelf?
TS: Momenteel heb ik thuis voornamelijk werk hangen van jonge Antwerpse kunstenaars: Ian De weerdt, Floris Van Look, Viktor Mattson, Stijn Ter Braak, Judit Kristensen, Dirk Braeckman, Bendt Eyckermans, Laurens Legiers, Shirley Villavicencio Pizango, Emma Verhulst, Witold Vandenbroeck, Daan Peeters.
YV: Ik heb thuis werk hangen van de Belgische abstracten, onder wie Guy Vandenbranden, Paul Van Hoeydonck, Walter Leblanc, Bram Bogart, hedendaags werk van de kunstenaars die we met PONTI vertegenwoordigen, maar ook van Nadia Naveau, Fred Bervoets, Koen van den Broek en Renato Nicolodi.
DV: Aangezien Yoeri mijn partner is delen we deze collectie. Ik wil er nog aan toevoegen: Witold Vandenbroek, Jef Meyer, Manu Engelen, Emma Verhulst, Marcel De Cleer en Guillaume Bijl.
BS: Witold Vandenbroek, Daan Peeters… ik probeer een eigen collectie op te bouwen rond kunstenaars van de galerie en uiteraard doe ik ook af en toe ontdekkingen bij collega’s.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
YV: Sinds corona hecht ik nog meer belang aan het samenbrengen van mensen, het collectief beleven van kunst tijdens een vernissage of tijdens een goed gesprek. PONTI is ook tot stand gekomen om net na twee jaar corona een platform te bieden aan een nieuwe generatie kunstenaars die onder andere door de pandemie nog geen plaats vonden binnen de kunstscene.
DV: Het is inderdaad zo dat we de generatie jonge kunstenaars, die twee jaar lang geen direct contact met een potentieel publiek konden maken, met PONTI een platform wilden bieden. Verder ben ik ervan overtuigd dat de rol van sociale media en bij uitstek Instagram voor beelden kunstenaars enorm aan invloed hebben gewonnen. In die mate dat het directe – ongefilterde – contact tussen een toeschouwer en een kunstwerk, volgens mij een cruciale ervaring, onder druk komt te staan. De rol van musea en galeries is daarom onontbeerlijk!