Op zaterdag 26 november opende bij Ron Mandos de tentoonstelling ‘Works on Paper’ van Hans Op de Beeck. We kennen de Belgische kunstenaar met name van zijn grote installaties, sculpturen, films en foto’s die de mens confronteren met zijn eigen leven en sterfelijkheid en oproepen tot reflectie. Voor deze tentoonstelling keert Op de Beeck terug naar de eenvoud van de zwart-wit tekening op zoek naar een vorm van visuele fictie waarin idylle en verontrusting, donkerte en licht elkaar afwisselen. In ‘Works on Paper’ laat hij meer dan eens zien dat de essentie niet in het spectaculaire of in het grote maar in de intimiteit van een klein gebaar, een kort moment gezocht moet worden. Zoals in de serie ‘Gestures’ waarin levensgrote, gebeeldhouwde armen en handen, kleine onopvallende alledaagse handelingen verrichten: een hand die een schaal bramen aanbiedt, twee handen die een brief vasthouden. Of, zoals Hans zegt: ‘Het hoofd van mijn zoon die op mijn schoot in slaap valt.’ Een gesprek met Hans Op de Beeck.
MK Hoe ben je eigenlijk in de kunstwereld beland geraakt?
HOdB Mijn link met het beeld of met de kunst is via de strip en de graphic novel tot stand gekomen. Van huis uit heb ik geen kunst meegekregen, maar ik heb altijd veel getekend hoewel ik terughoudend was om het te tonen op latere leeftijd. Ik vond mijn tekenwerk lange tijd te picturaal of illustratief. Ik voelde me er onzeker over. Dat verklaart ook waarom ik mijn master degree behaalde met sculpturen, video en fotografie.
MK Voor deze tentoonstelling ‘Werk op papier’ grijp je terug op een proces waarmee je in 2009 begon naar aanleiding van een tentoonstelling in de Galleria Borghese in Rome.
HOdB Dat klopt. De directrice van de Galleria Borghese in Rome nodigde me onverwacht uit om daar een solotentoonstelling te maken anderhalve maand later. Natuurlijk greep ik dat aanbod met twee handen aan maar wat kun je in zo’n korte tijd maken als je bedenkt dat je je in één van de mooiste musea bevindt waar je je moet gaan verhouden tot schilderijen als die van Caravaggio en beelden van grootheden als Bernini. Ik wist meteen dat ik geen letterlijke confrontatie wilde tussen oud en hedendaags door er bijvoorbeeld een multimedia installatie te bouwen. Ik besloot daarom werk op papier te maken om zodoende een bescheiden positie in te nemen ten opzichte van de intimiderende, oude meesters.
MK Hoe ging dat in zijn werk?
HOdB Ik ben toen begonnen grote vellen papier op te spannen op houten panelen van ongeveer 120 x 300 cm. Met een brede, platte kwast, een penseel met ronde punt, een kom water en een tube zwart aquarelpigment ben ik toen begonnen met het maken van aquarellen. Inmiddels zijn dat er meer dan 400 in totaal geworden met een totale lengte van meer dan één kilometer. Sinds die tentoonstelling ben ik met aquarelleren doorgegaan en zo ontstond er een soort ongoing prentenboek.
MK Wat laat je van dat prentenboek zien in je tentoonstelling bij Ron Mandos?
HOdB Het grootste formaat van de aquarellen heeft een breedte van 500 cm. Bij Ron [Mandos, MK] zijn grote en kleinere werken te zien. Ik houd van het intieme karakter van werken op papier. Dat is veel minder intimiderend dan werken op doek waarbij je je op een veel directere manier moet verhouden tot de oude meesters. Zoals ik al zei hebben mijn aquarellen een prentenkabinet-achtig karakter. Dat wil zeggen dat je de onafhankelijke werken op basis van vrije associatie met elkaar kunt verbinden. Heel eenvoudig. En juist die ongecompliceerdheid vind ik, in tegenstelling tot de intimiderende geschiedenis van de westerse schilderkunst, heel belangrijk.
MK Wat bedoel je precies met vrije associaties?
HOdB Het prentenboek komt tot stand op basis van een groot aantal zwart-wit aquarellen die samen een geheel vormen ondanks het feit dat de thematiek geheel verschillend is. Juist die vrijheid geeft mij de ruimte om verschillende tijdsperiodes met elkaar te verbinden, of iets idyllisch te combineren met iets verontrustends. Ik kan bijvoorbeeld een tijdloos berglandschap schilderen samen met een laptop en een blikje bier of een spiegelbol in een verlaten discotheek. Ik houd ervan om op een anachronistische en eclectische manier alledaagse elementen en tijdloze referenties met elkaar te verbinden: van micro tot macro, van actueel tot klassiek, van persoonlijk tot universeel, etc.
MK Hoe zou je jouw werk in zijn geheel willen omschrijven?
HOdB Ik zie mijn werk als een reflectie op het menszijn en beschouw het leven als een tragikomisch gegeven. Het cliché van het leven als ‘een lach en een traan’ klopt wel. Soms denken mensen dat ik zelf melancholiek of zwaarmoedig door het leven ga, maar dat is een misvatting. Temeer omdat ik het mijn plicht vind om als vader het leven positief en constructief te benaderen. Ik geloof wel dat als je in je werk de donkere kanten uit de weg gaat, je niet bezig bent met het maken van een geloofwaardig verhaal waardoor het beeld je ook niet kan raken. Overigens denk ik dat het troostend is om de donkere kant van het leven terug te zien in het werk van een auteur, een componist of een kunstenaar omdat je dan voelt dat je niet de enige bent die worstelt.
Ik denk dat het troostend is om de donkere kant van het leven terug te zien in het werk van een auteur, een componist of een kunstenaar omdat je dan voelt dat je niet de enige bent die worstelt.
MK Hoe verhoudt de esthetiek zich tot de donkere kant in jouw werk?
HOdB Ik denk dat ik zowel pas in de tragikomische geest van bijvoorbeeld de gebroeders Coen, een filmmakers duo dat de onhandigheden van ons aanmodderen ludiek en verfijnd in beeld brengt, als in de sfeer van de Belgische filmmakers en broers Dardenne en hun sociaalrealisme. In hun films speelt bijvoorbeeld kansarmoede een voorname rol, maar niet ten koste van een artistieke subtiliteit en intelligentie. In het Vlaams zeggen ze vaak: ‘Er moet een hoek af zijn’, waarmee wordt bedoeld dat een beeld moet provoceren of shockeren om effect te scoren. Ik geloof daar niet noodzakelijk in en vind schoonheid en verfijning relevant omdat ik liever op een indirecte, onderhuidse manier werk dan op een te eenduidig provocerende manier. Als je op een overdreven of dik aangezette manier over zaken praat wordt de boodschap al snel hol en krijgt het discours een pathetische wending. Ik houd evenmin van het grote gebaar. Zo kun je het menselijk lijden uitgesproken rauw afbeelden met personen en situaties afkomstig van de zelfkant van de maatschappij. Maar als je tragiek op een tragische manier overbrengt begeef je je op het terrein van de pathos of van de overdrijving die niet meer waarachtig is. Je kunt er ook voor kiezen om menselijk leed op een discretere manier over te brengen, bijvoorbeeld aan de hand van een bedrieglijk esthetisch beeld waarin de donkerte en zwaarte onderhuids sluimeren. Zo kun je een dakloze in beeld brengen in een heel schrijnende omgeving, maar je zou er ook voor kunnen kiezen om alleen de ogen van die man weer te geven. Juist omdat er uit die ogen al voldoende lijden en tragiek spreekt. Je moet te allen tijde voorkomen in een soort kunstmatige tragiek terecht te komen. Dan ben je niet meer geloofwaardig.
MK Kun je een voorbeeld geven van een situatie waarin menselijk leed op, volgens jou, de juiste manier getoond of beleefd werd?
HOdB Ik herinner me dat ik aan het ziekbed van mijn zus stond, een paar dagen voor haar overlijden en dat een of ander random tv-programma aanstond terwijl wij samen over het weer praatten. Die onbeholpenheid van de situatie, met die schijnaar inhoudsloze dialoog over het weer en op de achtergrond die ruis van de tv, zegt op dat moment meer dan een gewichtig gesprek over het leven. Ik houd er dan ook niet van om op zo’n moment een hoogdravend gesprek te beginnen; die combinatie van banaliteiten en lichtheid in contrast met een uitgesproken tragisch en finaal moment vertelt zo veel meer, en zonder nodeloze dramatisering. Bij voorkeur zit er relativering in het beeld, zodat je er als het ware ontvankelijk naar kunt kijken maar er ook weer uit kunt stappen.
MK We leven in roerige tijden. Hoe verhouden de problemen waar wij als levende wezens mee te kampen hebben zich tot jouw werk?
HOdB In mijn werk zijn thema’s als vluchtelingenproblematiek, sociale ongelijkheid of ontsporend consumptiegedrag altijd al aan bod gekomen. Maar ik hoed mijzelf ervoor om een moraliserend vingertje op te steken. Samen met de bezoeker stel ik vragen. Ik ben ook maar iemand die wat aanmoddert in zijn leven. Ik heb me nooit geroepen gevoeld om kunst te maken die één op één over de actualiteit gaat en een moralistische boodschap heeft: alsof ik de wijsheid in pacht zou hebben en oplossingen zou kunnen bieden.
MK Wat of wie is/zijn jouw grootste inspiratiebronnen?
HOdB Om eerlijk te zijn haal ik meer inspiratie uit het leven zelf dan uit het oeuvre van een andere kunstenaar of schrijver. Ik heb dan weer wel het voorrecht regelmatig samen te mogen werken met mensen uit andere disciplines zoals onlangs met de Vlaams-Marokkaanse Sidi Larbi Cherkaoui, één van onze grootste choreografen. Ik heb bewondering voor het werk van vele collega’s uit de beeldende kunst, maar ik haal de meeste inspiratie uit samenwerkingen met tijdgenoten uit andere disciplines; schrijvers, filosofen, componisten, zangers, choreografen. Een goed voorbeeld is mijn samenwerking met de componist van hedendaagse muziek Wim Henderickx die de twee en half uur durende opera ‘De bekeerlinge’ maakte - gebaseerd op het gelijknamige boek van de Belgische schrijver Stefan Hertmans - waarvoor ik de scenografie, de regie en het kostuumontwerp mocht doen. Of mijn samenwerking met de erg experimentele Griekse componist Georges Aperghis en het Ictus-ensemble. Ik heb daaruit geleerd open te staan voor het onbekende en merkte dat ik uiteindelijk heel receptief werd voor niet voor de hand liggende muzikale talen.
MK
HOdB Ik probeer beelden te creëren waar mensen, ook zonder enige voorkennis, qua beleving meteen in kunnen stappen. Daarvoor moeten ze een bepaalde directheid hebben. Van daaruit kan je dan vele betekenislagen en referenties tussen de regels schrijven, verfijnen, verdiepen. Kunst is nu eenmaal geen voetbal en dus niet noodzakelijk voor iedereen. Kunst moet vooral creatief zijn, ook als dat inhoudt dat ze slechts wordt begrepen door een handvol mensen.
Kunst moet vooral creatief zijn, ook als dat inhoudt dat ze slechts wordt begrepen door een handvol mensen.
Kunst heeft inhoudelijk en vormelijk de volle breedte nodig, het hele spectrum: van uiterst toegankelijk tot volstrekt hermetisch. Je kunt niet zeggen dat kunst voor iedereen toegankelijk moet zijn want dan ga je de kunst temmen, beteugelen of pakweg tot propaganda maken.
MK Wat is er in de tentoonstelling, naast de aquarellen, nog meer te zien?
HOdB Ik heb gekozen voor een aantal bescheiden beelden zoals een gebeeldhouwd zeezicht. De zee komt altijd terug in mijn werk. Vanuit de individuele ervaring: als kind ging ik met mijn ouders en broers en zussen altijd naar zee, naar een universeel beeld. En hoe lelijk de Belgische kust ook is - qua architectuur - hoe mooi is en blijft de zee. Ik herinner me de zee vanuit mijn kindertijd als bron van rust, als de ultieme horizon waarin alle ballast is verdwenen. Water reflecteert en laat reflecteren, daarmee is de zee de ultieme omgeving om je gedachten te laten stromen, om aan introspectie te doen en de dingen los te laten. Ik heb een canapé gebeeldhouwd van waaruit je kunt kijken naar de zee. De sculptuur van de zee is een bas-reliëf van een soort versteende zee, als een fossiel. Ik toon ook een aantal werken uit de serie ‘Gestures’ die bestaat uit armen die uit de muur komen en een eenvoudige handeling verrichten: zoals twee handen die een lauwerkrans plaatsen op iemands hoofd, of twee handen die een brief vasthouden.
De drive om iets te maken is een positieve kracht. Zelfs als het een apocalyptisch werk betreft. Creatie op zich is namelijk een constructieve handeling: helend en zuiverend voor de maker op de eerste plaats maar ook voor het publiek.
MK Wat is een belangrijk inzicht dat zijn weerklank vindt in jouw werk en/of jouw leven?
HOdB Ik denk de overtuiging dat de essentie zit in kleine dingen of situaties. Zoals het moment waarop mijn jongste zoon met zijn hoofd op mijn schoot in slaap valt. Een heel gewoon, alledaagse moment maar met een enorme impact. We halen de essentie van het leven immers niet uit het spectaculaire, maar uit de kleine dingen of uit het kleine gebaar. Aan die gedachte probeer ik vorm te geven in het zeezicht en in de idylle van het reebokje als gebeeldhouwde versie van het ongerepte, van het pure, zoals Bambie bij Disney. Ik houd met name van het moment waarop de dingen kantelen, van zoet naar duister, van onschuld naar confronterend bewustzijn.
MK Ben je positief over de toekomst?
HOdB De geschiedenis van de mensheid leert dat we geen lessen trekken uit het verleden. Alles wat we verkeerd deden blijven we verkeerd doen. Toch hebben we als individuen wel een soort moral duty om optimistisch te blijven. Anders worden we cynisch en zien we ook niet meer de waarde van schoonheid of van de kleine dingen. In feite is de enige optie die we hebben zelf iets van je leven te maken. Voor jezelf en je dierbaren op de eerste plaats.