Hoe vertel je een verhaal? In de meeste gevallen door steeds iets meer te vertellen en dingen toe te voegen. Maar omgekeerd kan ook. Kunstenaar Guy Vording verstopt het grootste deel van de naoorlogse magazinepagina’s achter uiterst zorgvuldig aangebrachte lagen zwart grafiet. “Niets toevoegen, alleen maar weghalen, zodat er een nieuw verhaal ontstaat met wat er overblijft.”
“Een van de vragen waarop ik nooit antwoord geef, is wat er nog meer op de pagina’s stond”, vertelt Guy Vording (NL, 1985), “maar als je één persoon op een werk ziet, betekent dat doorgaans dat er veel meer mensen omheen stonden. Die heb ik weggehaald. Een thematiek die in veel van mijn werk terugkomt is dan ook eenzaamheid.” Die eenzaamheid en spanning is vaak van het papier te scheppen.
Vording werkt voornamelijk met uitgaven van het Amerikaanse weekblad Life magazine uit de late jaren ‘40 en begin jaren ‘50. Een reden daarvoor is dat de bladen toen nog in zwartwit werden gedrukt, waardoor hij delen van de foto en de tekst kan uitvlakken met zwarte aquarelpotloden. Met de kleurendruk, die halverwege de jaren ’50 gangbaar werd, kan dat niet, want daarvoor wordt een glossier papiersoort gebruikt.
Doordat Vording het bij zwarten en grijstinten houdt, kan hij delen van de zwartwit foto opnemen in het geheel, waardoor je als kijker gaat twijfelen waar de tekening ophoudt en de foto begint. Dat geeft zijn werken iets ongrijpbaars. Dat effect wordt nog eens versterkt door de eenzaamheid van de karakters en de tekstuele en visuele verwijzingen naar hun binnenwereld.
Onder het oppervlak borrelt het
Thematisch sluit de keuze voor materiaal uit naoorlogs Amerika ook aan bij Vordings werk.
“De onderwerpen die bladen in die tijd behandelen zijn vrij banaal. Het gaat over appeltaarten, groene laantjes, hoe ben je een goede huisvrouw, welk pak moet de man dragen als ie naar zijn werk gaat?” Het leven van de perfecte huisvrouw, zoals Betty Draper in de televisieserie Mad Men, maar dan in zwartwit.
Net als Draper, die voor de buitenwacht de schijn ophoudt, maar zwaar gebukt gaat onder het leven als huisvrouw, staan de artikelen in Life in schril contrast met de maatschappelijk realiteit. Vording: “Men kwam uit een tijd die wereldwijd zwaar is geweest. Zeker ook in Amerika, want er kwamen zoveel mensen uit Europa naar Amerika met trauma, maar er wordt niets benoemd. Helemaal niets.”
De bladen presenteren een idyllisch bestaan, dat volgens Vording een typisch voorbeeld is van de American Dream. Een fenomeen dat hem al van jongs af aan fascineert. “Als kind kijk je naar Amerikaanse films en denk je: daar wil ik wonen, daar wil ik naar toe. Toen ik 20 was heb ik dat ook gedaan en heb ik twee jaar in New York gewoond. Als je daar leeft, dan denk je: ik zie dit allemaal, maar er zit een ander verhaal achter. En dat had ik ook altijd met die tijdsperiode van de jaren ‘50: je ziet dit, maar er zit iets heel anders onder.”
Het spanningsveld tussen hetgeen je waarneemt en dat wat er onderhuids borrelt, zie je in alle werken van Vording terug. Maar de tegenstelling tussen binnen-en buitenwerelden komen het beste komen tot uiting in de collages die zijn opgebouwd uit meerdere bladen. Daarin laat Vording, wat hij noemt, een ‘dubbele wereld’ zien. Hij plaatst het aardse tegenover het hemelse, en het interne tegenover het externe, zoals in So much noise waarin de gelaatsuitdrukkingen precies vertellen hoe de hoofdpersoon zich voelt.
Een klomp goud
Vording begon met het verzamelen van oude tijdschriften toen hij in New York woonde. Hij liep kringloopwinkels en garage sales af en verzamelde honderden tijdschriften en ansichtkaarten. Tegenwoordig koopt hij het meeste materiaal in Nederland. Zoals twee jaar toen hij vlak bij zijn ouderlijk huis een aantal volledige jaargangen kon kopen in perfecte conditie.
“Het is alsof je een klomp goud vindt, zeker als je denkt aan de projecten die je ermee kan realiseren. Het papier moet in goede staat zijn, want ik wil dat mijn werken lang meegaan en geen last hebben van de werking van het een of ander. Waterschade of roestplekken van nietjes accepteer ik niet.”
One was badly hurt
Als Vording eenmaal heeft besloten welke pagina’s hij gaat bewerken, heeft hij ongeveer een dag nodig om in kaart te brengen welke beeldelementen en teksten hij wil behouden. “Het is kwetsbaar materiaal dus ik kan niet zomaar gaan krassen. Daarbij heb ik maar een kans, dus het moet in een keer goed zijn. Van tevoren omkader ik 4 of 5 tekstfragmenten en door het beeld te bewerken wordt duidelijk welke tekst overblijft. Af en toe kan ik een beetje intuïtief te werk gaan, maar over het algemeen ben ik de hele tijd alert.”
De spaarzame woorden die uiteindelijk aan Vordings potloden ontkomen, moeten samengaan met het beeld. Ze moeten het beeld ontwrichten of juist versterken. Dat eerst gebeurt onder meer in het werk Black Pages III: One was badly hurt, waarop twee hoofdeloze figuren aan een ontbijttafel zitten. Vording: “Ik heb wel eens gezegd: alleen zwaar werk maken daar zit de uitdaging niet. Daarvoor ga ik niet naar mijn atelier. Zo’n tekst kan ook lucht brengen in het tafereel, maar dat is echt zoeken.”
Duotentoonstelling
Naast het werk van Vording zijn er ook een tiental tekeningen van de Belgische kunstenaar Stefan Serneels te zien. Serneels’ galerie Whitehouse toonde zijn op Art Rotterdam in de stand naast die van Dudokdegroot die Vordings werk toonde. Na afloop mailde Serneels Vording met de vraag of hij er voor open stond om een werk te ruilen. Aldus geschiedde.
Serneels heeft een totaal andere techniek dan Vording. Hier geen kwetsbare oude tijdschriften, maar dik papier uit degelijke schetsboeken. Geen beheerst aangebrachte lagen zwart die rekening houden met dat broze papier, maar strepen die soms grof dan weer losjes zijn aangebracht, maar tegelijk helemaal raak zijn. Toch ziet Vording een belangrijke overeenkomst: “Ons werk heeft allebei iets surrealistisch. Bij mij zit dat in het medium: waar begint de foto en waar de tekening. Bij hem zit dat in het beeld. Het perspectief en de ontbrekende gezichten. “