De pasteuze, krachtige en bijna karikaturale portretten van Kenneth Aidoo (1988), de zachtmoedige schilderijen op doeken in organische vormen van Eva Spierenburg (1987) en de verstilde, maar zelfbewuste portetten van Iriée Zamblé (1995) winnen dit jaar de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. Afgelopen woensdag ontvingen zij in het Paleis op de Dam de prijs uit handen van koning Willem-Alexander. De winnaars krijgen elk een bedrag van 9.000 euro.
Met de keuze voor Aidoo, Spierenburg en Zamblé kiest de jury dit jaar in de eerste plaats voor ‘persoonlijke urgentie, een oprecht menselijk gevoel’ en minder voor experiment. Het werk van het drietal richt zich op het menselijk lichaam. “Bij Kenneth, Eva en Iriée is dit lichaam zelf medium geworden: kwetsbaar, strijdbaar en ongedwongen”, aldus het juryrapport. Die gerichtheid op het lichaam is in het werk van de meeste genomineerden zichtbaar. Zo bedient de meerderheid van de genomineerden zich van figuratie; slechts één genomineerde, Lotte Wieringa, maakt abstract werk.
De aanmoedigingsprijs voor schilders tot 35 jaar werd in 1871 ingesteld door koning Willem III. Vorig jaar vierde de prijs het 150-jarig jubileum en pakte de organisatie uit een tentoonstelling met oud-winnaars van de afgelopen 30 jaar, met werk van Navid Nuur, Helen Verhoeven, Marc Mulders en Iris Kensmil. De winnaars van deze editie krijgen elk een bedrag van 9.000 euro. Aidoo, Spierenburg en Zamblé behoorden voorgaande edities al eens tot de genomineerden. Hun werk is samen met dat van de twaalf overige genomineerden tot en met 23 oktober te zien in het Paleis op de Dam in Amsterdam.
Opvallend genoeg meldt het juryrapport dat er een vierde kandidaat was voor de prijs, maar door de keuze voor zijn of haar werk zou de prijs als statement gelezen kunnen worden. Daar was de jury, die onder leiding stond van Paula van den Bosch, curator van het Bonnefantenmuseum in Maastricht, niet op uit. “De prijs moest toevallen aan kunstenaars die technisch virtuoos zijn en op een waarachtige manier hun eigen positie in de wereld en in de kunstgeschiedenis onderzoeken.”
De ‘persoonlijke urgentie’ zie je duidelijk terug in het werken Eva Spierenburg. Ze baseerde de vormen van haar doeken op observaties van haar eigen lichaam. Een lichaam dat na het overlijden van haar vader vol pijn en vermoeidheid zat.
Untitled attempt (to carry) ontstond uit Spierenburgs twijfel over het moederschap. “De contour volgt de vorm van mijn ademhaling wanneer ik mij inbeeld dat ik een leven in mij draag. Net als bij een vruchtbaarheidsbeeld wordt het lichaam gereduceerd tot buik, heupen en geslachtsorgaan”.
Kenneth Aidoo laat zich onder meer inspireren door het verleden waarin hij de rol van de zwarte mens onderzoekt. Het werk ‘You Took Away My Freedom and Forced Me to Defend That of Your Own” vertelt aan de hand van tirailleur Sar Tinder het vergeten verhaal van de vele Senegalese soldaten die werden gedwongen om tijdens de Eerste Wereldoorlog plaats te nemen in het Franse leger. Tinder streed voor de vrijheid van de mensen die hem alles hadden ontnomen: zijn vrijheid, zijn land en zijn waardigheid. Door Aidoo’s functionele stijl en kleurgebruik – zoals het prachtige blauw van Tinders uniform – valt de emotie van het doek te scheppen, waardoor je als kijker de Tinders pijn voelt.
Net als bij Kenneth Aidoo draait het werk van Iriée Zamblé om de representatie van zwarte mensen. „De essentie van dit drieluik is een beeldende weergave te tonen waarin zwarte mensen gewoon kunnen zijn, in rust en kalmte”, zegt Zamblé in de catalogus van de tentoonstelling. Op de enorme doeken, van anderhalve meter bij anderhalve meter, kijken de figuren de toeschouwer recht aan.
De jury noemt de portretten van Zamblé noemt de jury ‘magnetisch’ en dat zijn ze ook. Op de doeken van anderhalve meter bij anderhalve meter kijken de figuren je niet alleen recht aan, door de verder onbewerkte witte achtergrond geef je ze als toeschouwer ook alle aandacht.