In de rubriek ‘De galerie van’ laten we een keur aan galeriehouders uit Nederland en België aan het woord: hoe (en wanneer) zijn ze hun galerie gestart, wat is er sindsdien allemaal veranderd in de kunstwereld, wat is hun profiel, wat verzamelen ze zelf, en wat is de impact van Corona op hun galerie? In dit deel: Muriel Mager (Contour Gallery)
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Mijn ouders namen mijn broer en mij zo nu en dan mee naar musea, veelal tijdens vakanties. In Nederland waren het mijn opa en oma die ons meenamen. Naar de klassiekers, zoals het Kröller-Müller, en de wat meer cultuur-historische musea zoals het Openlucht Museum in Arnhem en Museum Bronbeek. Maar voor mij kwam de echte interesse in kunst op de middelbare school. Daar waren allerlei mogelijkheden om cultuur op een actievere manier te ontdekken. Zo ging ik naar Introdans in Arnhem toen ik vijftien jaar was. En op een gegeven moment kon je een cursus fotografie volgen; ik vond het geweldig. Dat was mijn eerste ontmoeting met de wereld waarin ik me nu elke dag met mijn galerie beweeg.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Toen ik begon met studeren aan de Kunstacademie in Den Haag, in 1996. Daar was ik 24 uur per dag met kunst bezig. Met de academie gingen we naar de Biënnale in Venetië, Kassel, Documenta, noem maar op. En natuurlijk werden ook Nederlandse musea en galeries druk bezocht, die we als studenten kritisch analyseerden. Na mijn afstuderen aan de KABK (Fotografische Vorming), heb ik ook de post-opleiding Fotografie aan St. Joost in Breda gedaan. Dus ik omgeef mijzelf al zo’n 25 jaar met kunst. Mijn vriend en ik laten onze kinderen van jongs af aan al kennis maken met de kunstwereld; ze komen naar exposities in de galerie en gaan mee naar musea en kunstbeurzen. Ook bezoeken we regelmatig bevriende kunstenaars en openingen van andere galeriehouders. Het is ontzettend leuk om te zien hoe ze langzaam beginnen te begrijpen wat kunst is.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
In 2010 werd ik gevraagd om een galerie op te zetten in Den Haag. Dit was de Sophie Maree Galerie, een fictief persoon, een eerbetoon aan mijn twee oma’s, Sophia en Marie. Die heb ik zeven jaar gerund, samen met een partner. In 2017 ben ik voor mezelf begonnen. Ik heb van mijn laatste geld een laptop gekocht, en in juni 2018 opende ik Contour Gallery in de Josephstraat in Rotterdam. Dat was met een tentoonstelling van de getalenteerde Jan Pypers.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
Wij focussen op hedendaagse fotografie waarbij onze kennis van het medium het de makers mogelijk maakt om hun werk zo optimaal mogelijk te presenteren. Bij Contour Gallery zoeken we naar de outlines van de fotografie, waardoor een breed beeld ontstaat van wat er vandaag de dag op fotografiegebied gebeurt. De collectie bestaat op het moment voor 90% uit fotografie en voor 10% uit sculpturale 3D objecten. Ook bieden we ruimte aan hyperrealistisch schilderwerk.
Het spanningsveld tussen de beelden die dagelijks in een eindeloze stroom aan ons voorbij trekken, en de betekenissen die zich achter die oppervlakte bevinden, fascineert ons. Vooral bij fotografie lijkt dit parallel te lopen, maar is dat wat je denkt te zien ook werkelijk wat je ziet? De fotografie heeft de laatste decennia een grote ontwikkeling doorgemaakt en bestaat niet alleen meer uit het registreren van een moment. Dat spelen met de perceptie van de kijker loopt als een rode draad door al het werk in Contour Gallery.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Dat je kunst aan mensen verbindt, door middel van een idee, schoonheid en/of emotie. Kunst is iets waar je inspiratie uit kan halen, het geeft je de mogelijkheid te leren reflecteren, en laat je nieuwe inzichten ontdekken. En het is spannend; je bent als galeriehouder altijd op zoek naar nieuw talent, en als je dat dan voor het eerst gaat presenteren hoop je dat anderen ook zien wat jij ziet. Zoals afgelopen jaar, waarin we de kunstenaar Alia Ali voor het eerst in op Unseen in Nederland introduceerden, en daarna met een solo presentatie in de galerie. Het was een groot succes. Maar ik ben ook gek op het werk van Elsemarijn Bruys. Zij komt uit de mode en theaterwereld, kan geweldig groots denken en werken, en maakt prachtige objecten en performances. Ze zit niet vast aan één medium maar beweegt fluïde binnen alle disciplines van de kunsten. Het ontvluchten van de realiteit en het omarmen van de absurditeit is wat mij enorm aanspreekt in haar werk. Maar tegelijkertijd kan ik ontroerd raken door de subtiliteit en fragiliteit van de werken van iemand als Tjitske Oosterholt. Zij experimenteert heel gedetailleerd met materialen en onderzoekt wat het medium fotografie eigenlijk is. Drie vrouwen aan de start van hun carrière… ik ben heel benieuwd hoe hun reis zal verlopen!
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Vrouwelijke galeriehouders zoals Tatjana Pieters, Cokkie Snoei en Magda Danysz, die alles zelf hebben opgebouwd. Die durven te ondernemen, hun eigen kunstenaarsbestand cureren, en werken vanuit integriteit en hartstocht voor de kunst. En, niet onbelangrijk, vriendelijk weten te blijven.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Er zijn altijd kunstenaars die nog op het verlanglijstje staan. Zoals Saïdou Dicko. Ik ontdekte zijn werk twee jaar geleden en ik was gelijk verkocht. Met hem en zijn galerie in Duitsland ben ik nu in gesprek om te kijken of we kunnen gaan samenwerken.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Er waren in Nederland toen ik begon handvol in fotografie gespecialiseerde galerieën. Nu is dat aantal denk ik verdubbeld. Ook kwamen er steeds meer jonge vrouwen in de galeriewereld, maar nog steeds zijn het er niet veel. Daarnaast was het internet nog niet zo leidend als nu. Het had nog iets nieuws. Toen ik met Contour Gallery begon in 2017 was de invloed van internet al wel groot, maar ik had niet kunnen bedenken hoe sterk die zou groeien tijdens de Coronaperiode. Wij verkopen nu aan verzamelaars uit de hele wereld die de fysieke galerie nooit zullen bezoeken; het blijft bijzonder dat je dat vertrouwen van mensen krijgt.
Ten slotte merk ik dat de wil om samen te werken in Rotterdam de afgelopen jaren gegroeid is. Er is meer cohesie. Met een kleine groep galeries die waardering en respect voor elkaar hebben zijn we in 2019 een collectief begonnen, Art Central Rotterdam, waarmee we events organiseren. Mijn eerste project daarbinnen was de solo-show van Bas Losekoot, ‘Out of Place’, in 2019. Een indrukwekkende collectie beelden waarin hij de intimiteit van menselijk gedrag in megasteden vastlegt.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Thuis hebben we een eclectische collectie van oude prenten, werk van Hans Citroen, Martijn F. Overweel, Alia Ali, Jan Borger, Cooper en Gorfer, batik schilderijen uit Indonesië die ik heb geërfd, en werk van mijn vriend Markus Rummens, die als autonoom kunstenaar is opgeleid. Allemaal kunst die ons om uiteenlopende redenen aanspreekt en raakt.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Er is een periode van bijna twee jaar stilstand geweest, maar gelukkig lijkt de motor sinds juli 2021 weer aan te staan. De uitdaging is nu om een mooie balans te vinden tussen het bewustzijn waarvoor destijds ruimte was, en het uitvoeren van alle nieuwe inzichten die we in die tijd hebben gekregen!