In de rubriek ‘De galerie van’ laten we een keur aan galeriehouders uit Nederland en België aan het woord: hoe (en wanneer) zijn ze hun galerie gestart, wat is er sindsdien allemaal veranderd in de kunstwereld, wat is hun profiel, wat verzamelen ze zelf, en wat is de impact van Corona op hun galerie? In dit deel: Narda van ‘t Veer & Jasper Bode (The Ravestijn Gallery)
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
N: Wij hadden thuis niet veel kunst hangen, maar gingen met mijn ouders wel regelmatig op pad. We bezochten musea in binnen- en buitenland. Het heeft mijn interesse gewekt: toen ik op mijn achttiende op mezelf ging wonen, heb ik al snel mijn eerste werken gekocht. Dit waren drie foto’s van Karel Fonteyne, waar ik als agent mee samenwerkte.
J: Als kind was ik altijd aan het fantaseren en tekenen, dus het heeft er van jongs af aan ingezeten. Ik wilde als puber per se naar de Rietveld Academie en ben daar ook terecht gekomen op mijn 19e.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
N: Ik ben begonnen met zelf te kopen. Mijn eerste aankoop bij een galerie was bij Bloom Gallery, een schilderij van Kiki Lamers. Ik móest dat hebben. Ik was toen al wel in de fotografie bezig als agent, maar vond dit zo’n geweldig werk. Ik bezocht toen bijna elk weekend wel galeries in Amsterdam. Daar waren indertijd ook de leuke feestjes, win-win dus.
J: Naast de openingen waar mijn ouders naartoe gingen was de academie voor mij de eerste echte aanraking met de kunstwereld. Eigenlijk de andere kant, de kant van de maker. In die tijd liepen we veel openingen af, zowel in Amsterdam als Rotterdam. Dat was een geweldige tijd. Ik heb de Rietveld uiteindelijk niet afgemaakt, maar ben direct aan de slag gegaan, eigenlijk als een galeriehouder zonder galerie: ik hielp bij het opzetten en produceren van kunstprojecten voor verschillende kunstenaars en curatoren. Ik heb fantastische projecten kunnen doen, waaronder ‘De Lach van Nummer 12’ in Fort Asperen, samengesteld door Anna Tilroe. En ‘De Hortusbrug’, waar we een foto van Inez van Lamsweerde onder de beweegbare Hortusbrug hadden geplaatst, een project waar we drie jaar aan hadden gewerkt en die in één nacht werd verwoest. Er was een groep die het beeld vrouwonvriendelijk vonden. Er was zoveel pers rond dit project dat ze dit project gebruikt hebben om het debat aan te jagen, terwijl het beeld juist het tegenovergestelde moest bewerkstelligen. Door en voor vrouwen!
Daarnaast ‘25 Jaar Frans Molenaar’ in het toen nog bestaande Fodor Museum, waar nu het FOAM gevestigd is, samengesteld door Hans Christiaan Klasema. De allereerste Art Amsterdam in de Beurs van Berlage, een nieuwe kunstbeurs die zich afsplitste van de KunstRAI. Inmiddels zijn deze twee samengevoegd. Ik heb zoveel bijzondere projecten kunnen doen. Alles kon ook indertijd, althans zo voelt het nu.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
J: Mijn eerste baan was bij Lumen Travo tijdens mijn studie. Ik installeerde toen ook – als ik met de kennis van nu terugdenk aan hoe ik dat toen deed, verbaast het me dat het allemaal aan de muur is blijven hangen. In die tijd was de opkomst van fotografie in de kunst wel aanwezig, maar werd voor mijn gevoel nog niet zo serieus genomen.
N: Na jaren als commercieel agent in de fotografie werkzaam te zijn geweest, wilde ik me gaan richten op kunst. Ik ging op zoek naar een passende expositieruimte en in 2012 verhuisde ik met mijn kantoor naar de Westerdoksdijk, waar we onze benedenruimte konden inzetten als galerieruimte. Zo is het begonnen. Jasper en ik kijken al 30 jaar naar fotografie. Van klassieke zwart-wit beelden, naakten, stillevens en landschappen tot conceptueler werk, collages en installatiewerken. Het medium heeft een vlucht genomen die het voor ons heel spannend maakt.
J: Ik denk dat we op een organische manier gegroeid zijn van het klassieke genre, dat we zeker niet schuwen, naar een galerie die ook de meer experimentele kant van de fotografie laten zien. Inmiddels hebben we 52 tentoonstellingen georganiseerd en vieren we deze maand ons tienjarig bestaan, met een jubileumtentoonstelling getiteld ‘One-of-a-Kind’. We hebben de kunstenaars waar we mee hebben samengewerkt gevraagd om een uniek, liefst ongezien werk te produceren. Daarvoor kregen ze carte blanche.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
J: We proberen op het scherpst van de snede te bewegen binnen de mogelijkheden van het medium. We schuwen niets. Bijvoorbeeld de show ‘Nude – Arising from The Ground’ van Mariken Wessels: een installatie met foto’s en bijna life-size keramieken sculpturen. We hebben hier ook een solo-presentatie mee gemaakt op Art Rotterdam, in 2019. Daar was ik bijzonder trots op. Wat de selectie van kunstenaars betreft, zijn Narda en ik het over het algemeen met elkaar eens.
N: Op beurzen lopen we ieder ons eigen rondje. Als we dan bespreken wat ons is opgevallen, hebben we vrijwel altijd dezelfde werken op ons netvlies. Ik denk dat onze smaak naar elkaar toe gegroeid is. Vaak komen we dan toch uit bij de meer experimentele vormen binnen de fotografie.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
N: Ik vind het heel leuk om – als we een show opzetten – te bedenken voor wie welk werk interessant zou zijn. Of om te zien dat een klant die je al een tijdje kent, meegroeit in zijn of haar keuzes.
J: Het is te gek om een goede match te kunnen maken. Daar doe je het voor. Het is voor zowel kunstenaar als galerie frustrerend om een show te organiseren waarbij niets verkocht wordt. Je gelooft ergens in, dan wil je ook dat het ergens heen gaat.
N: Tien jaar geleden was dat echt ploeteren, maar inmiddels hebben we een fijne klantenkring opgebouwd in zowel binnen- als buitenland. J: Het bedenken en installeren van de shows is voor mij toch wel de kers op de taart. Ik vind het bijzonder om samen met een kunstenaar het binnengekomen werk uit te pakken, neer te zetten op de vooraf bedachte plekken om uiteindelijk met elkaar te besluiten dat het allemaal anders moet, of niet.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
N: We werken samen met verschillende galeries met wie we kunstenaars delen, bijvoorbeeld Jessica Silverman Gallery in San Francisco, voor Matt Lipps. Andere galeries waar we mee samenwerken zijn onder andere Rubber Factory in New York, Galerie XII in Los Angeles, V1 Gallery in Kopenhagen, en daarnaast Flatland en Galerie Van Gelder in Amsterdam. Ik vind 303 Gallery uit New York goed, daar heb ik zelf werk gekocht.
J: Lokaal gezien vinden wij GRIMM heel goed. We herkennen ons wel in hun werkwijze. De Nederlandse markt is een hele leuke markt, maar wel een kleine, en daardoor snel verzadigd. We moeten ons dus ook heel actief richten op de buitenlandse markt.
N: Dat doen we door deelname aan beurzen, en we hebben met name de afgelopen twee jaar veel bezoek en verkoop gehad via onze website.
J: Wij merken dat veel aandacht en zorg besteden aan de inhoud van je website zijn vruchten afwerpt. Tot dusver is die focus op online heel succesvol voor ons geweest, niet alleen door Corona.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
N: Collier Schorr!
J: Todd Gray. Prachtig werk. Zijn werken zijn eigenlijk enorme sculpturen. Ik vind het geweldig wanneer een foto sculpturaal wordt, dat kan natuurlijk ook in de foto zelf zitten.
N: Gray vertelt een heel belangrijk verhaal. Dus het gaat ook over de inhoud. Bij beide kunstenaars is het een combinatie van concept, beeld en techniek. Ook ben ik grote fan van het werk van Mickalene Thomas.
J: Wat conceptueel werk betreft zijn we goed vertegenwoordigd. Maar ik denk dat er nog genoeg te ontdekken is binnen de fotografie. Onze vorige zomershow ‘The Constructed Image’ (2021) was een hele spannende show om te maken; een groepstentoonstelling waarin bijna twintig (inter)nationale- en experimentele kunstenaars samengebracht zijn, die laat]zien dat fotografie niet alleen reproduceerbaar is, maar ook een bron kan zijn voor iets compleet anders. Deze show is toen ook door het Parool uitgeroepen tot een van de 10 mooiste tentoonstellingen van 2021. Het was al met al een hele succesvolle show. Met een aantal kunstenaars die in die show zaten organiseren we in de komende jaren meer exposities.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
J: Er is veel veranderd, bijvoorbeeld dat kunst meer en meer een investering aan het worden is. We krijgen regelmatig de vraag: “Als ik dit koop, wat is het dan waard over tien jaar?” Ik gebruik dan vaak Narda en haar collectie als voorbeeld. Zij verzamelt al dertig jaar: de helft is meer waard geworden en de andere helft niet. You win some, you lose some.
N: Je merkt dat mensen afgaan op de naam, omdat het werk in de toekomst dan waarde zou kunnen vertegenwoordigen. Ik geloof daar zelf niet zo in. J: Je moet verliefd worden op een werk, een werk dat op je netvlies blijft hangen. Als je niet in staat bent het te vergeten, dan moet je het aanschaffen. Het heeft ook iets obsessiefs. Iets zien als investering gaat voor mijn gevoel voorbij aan de opwinding over het werk zelf.
N: En wat wezenlijk veranderd is, is dat je vroeger naar de galerie toe moest om naar kunst te kijken. Dat hoeft nu niet meer: vaak hebben mensen die hier binnenkomen al een beetje vooronderzoek gedaan online. Hoewel dat bij fotografie niet altijd nodig is, willen sommigen het werk toch fysiek meemaken – omdat wij steeds conceptueler, gelaagder werk brengen, voelen we wel de behoefte van mensen om het in het echt te zien. En toch verkopen wij relatief veel werken online, ongezien!
Wat/wie verzamelt u zelf?
N: Ik heb een aantal verzamelingen naast elkaar. Enerzijds ben ik een fervent fotoboekenverzamelaar, we hebben in de galerie ook een bibliotheek met rond de 5000 titels. Daarnaast verzamel ik voornamelijk vrouwelijk naakt en heb ik een kleine ‘keuken collectie’: werken die links- of rechtsom te maken hebben met eten. Een favoriet uit die verzameling is een werk van Matt Collishaw uit zijn serie ‘Last Meal on Deathrow’ uit 2011. Elk beeld betreft een laatste avondmaal van een ter dood veroordeelde in Texas, en ieder beeld is vernoemd naar die persoon. Prachtige poëtische, donkere beelden met een afschuwelijke ondertoon.
J: Ik heb heel weinig kunst zelf gekocht - mijn verzameling is ontstaan uit dertig jaar samenwerken met kunstenaars van wie ik werken heb gekregen. Als ik nu iets zou moeten kopen, is dat een vierluik van Hans Eijkelboom, getiteld ‘With My Family’. In de jaren ‘70 ging Eijkelboom langs bij Nederlandse ‘modelgezinnen’ – vader, moeder en twee kinderen – wanneer de vader aan het werk was. Hij vroeg dan of hij een familieportret mocht schieten, met zichzelf als de vaderfiguur. Als wildvreemde nam hij die kinderen op schoot – zoiets zou nu niet meer kunnen. Dit werk heb ik al twee jaar op mijn netvlies, wellicht moet het er toch van komen.
N: Ik zou nog heel graag een portret van een huilende vrouw van Ann Collier willen hebben voor mijn verzameling. Er was ooit een kleine duo-show met werk van haar en Collier Schorr, getiteld ‘Ann Collier Schorr’. Dat was voor mij wel het summum.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
J: Wij hadden de mazzel dat we vlak voordat Corona uitbrak een nieuw online galeriesysteem hadden geïnstalleerd. De site was net helemaal vernieuwd, waardoor we eigenlijk niet zijn stilgevallen. Sterker nog, we hebben die twee jaar tot onze verbazing goed gedraaid.
N: Bij fotografie gaan online sales wel wat makkelijker dan bij bijvoorbeeld schilderkunst. Al is het wel zo dat hoe conceptueler een werk is, hoe sneller men toch de wens heeft om het in het echt te zien.
J: De inlijsting is ook van belang in het geheel. Die fotograferen we nu ook vaak mee, zodat mensen precies kunnen zien wat ze kopen. De social media-generatie kent vooral wat ze in de online community tegenkomen, zoals de alom bekende NFT’s. Ik denk dat kunst hierdoor op een nieuwe manier onder de aandacht gebracht wordt. We weten inmiddels dat ook jonge kopers enorme bedragen kunnen neerleggen voor een werk. Wij gaan geen NFT’s verkopen, ik zie die ontwikkeling als een instapmodel: ik ga ervan uit dat ze uiteindelijk toch een overstap zullen maken naar fysieke kunst, en dat ze dan de weg naar ons weten te vinden!