Alex de Vries (1957) is een grote bekende in de wereld van de hedendaagse kunst, niet alleen als kunstliefhebber- en kenner, maar ook als boekenmaker en schrijver. In 1979 was hij mede-oprichter van het kunsttijdschrift Metropolis M. Van 1984 tot 1989 werkte hij in het Shaffy Theater in Amsterdam en vervolgens was hij acht jaar hoofd Communicatie aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem. Van 1997 tot 2001 was De Vries directeur van de kunstacademie in ’s Hertogenbosch. Sinds 2001 is hij compagnon bij Stern/Den Hartog & De Vries, een klein maar slagvaardig communicatiebureau in Den Haag dat voornamelijk werkzaam is op het gebied van kunst en cultuur. Daarnaast is hij mede-eigenaar van Uitgeverij De Zwaluw dat vrijwel uitsluitend boeken over beeldend kunstenaars maakt. Onlangs verscheen ‘Weten wat je ziet’, een co-productie met Mr Motley , waarvoor de redactie dertig gesprekken selecteerde uit de in totaal 130 atelierbezoeken bij kunstenaars als Guillaume Bijl, Monika Dahlberg, Kees Goudzwaard, Keiko Sato, Zaida Oenema, en anderen.
MK In een interview voor Metropolis M uit 2021 beschrijft Hanne Hagenaars u als een ‘kunstduizendpoot’ en als een ‘kunstliefhebber, boekenmaker en schrijver van het eerste uur’. U heeft heel veel geschreven en gepubliceerd: van tijdschriftartikelen tot catalogusteksten en van portretten van kunstenaars tot monografieën. Waar komt deze liefde voor boek en kunst vandaan? En hoe verhouden die zich tot elkaar?
AdV Mijn belangstelling voor de beeldende kunst ontstond vanuit de literatuur. Op jonge leeftijd las ik al veel en rond mijn zeventiende begon ik met mijn vrienden Wilbert Cornelissen, Karel Evers en Tom Ordelman op de middelbare school in Arnhem een literair tijdschriftje: In Foro. We trokken ons op aan de kunstcriticus en kunstenaar Maarten Beks en de oude dichter Jan H. de Groot bij wie we de boekenkast mochten opruimen en boeken die hij dubbel had mee naar huis mochten nemen. Maarten Beks had een uitgeverij van kunstenaarsboeken, De Ravenbergpers. Zo kwam ik in aanraking met het begrip ‘visuele poëzie’ van onder anderen het performance duo Robert Joseph en Pier van Dijk. Op een avond in het Poëziehuis van Robert Joseph hoorde ik de geluidsopname van ‘Body Music’ van Marten Hendriks waarvoor hij de omtrek van zijn lichaam in een orgelboek had gestanst, wat een fascinerend muziekstuk opleverde. Zo raakte ik geïnteresseerd in de verhouding tussen taal, klank en beeld en ging ik kunstgeschiedenis studeren in plaats van Nederlands, wat ik oorspronkelijk van plan was. In de eerste jaargang van Metropolis M, dat door Rob Smolders, Arjen Kok en mij in 1979 werd opgericht, schreef ik zes artikelen over uitgeverijen en makers van boekkunst.
MK In een column m.b.t. de vraag welke tien beeldende kunstmanifestaties u graag terug zou zien in een Europese Canon schrijft u: 'De beste kunst is streekkunst. Streekgebondenheid veroorzaakt een werkelijkheidsbeleving die een specifieke gedaante aanneemt. Binnen het mondiale perspectief van de hedendaagse kunst moet worden vastgesteld dat iedere kunstenaar woont en werkt vanuit een regio. Of hij uit die regio afkomstig is – geboren en getogen –, is een andere kwestie, maar altijd heeft de kunstenaar zich te verstaan met zijn directe leef en werkomgeving, ook als hij een nomadisch bestaan leidt.’ Kunt u deze bewering toelichten in relatie tot de hedendaagse politieke en sociale situatie in Europa? En mbt de relatie tussen Europa en de rest van de wereld? En kunt u hiervan een voorbeeld geven?
AdV Over kunstenaars wordt vaak gedacht dat zij ‘buitenmaatschappelijk’ zijn. Dat heeft te maken met de opvatting dat het werk van een kunstenaar ‘autonoom’ is, dat wil zeggen onafhankelijk en vrij van invloeden van buitenaf. In mijn opvatting is eerder het tegendeel waar. De kunstenaar reageert op de wereld en het bestaan vanuit zijn directe leefomgeving. Ook de kunstenaar moet met de fiets naar de fietsenmaker en kinderen naar school brengen en groente kopen, belasting betalen en mag bij verkiezingen een stem uitbrengen. Vanuit waar de kunstenaar woont en werkt, krijgt het werk gestalte. Het gaat hoe dan ook altijd een verhouding aan met wat zich in de wereld voordoet. Hij moet daar als ieder ander een omgang mee vinden. Ook als de kunstenaar in sociale en politieke zin in de kunst kiest voor een op zichzelf staand idioom zonder verwijzingen naar gebeurtenissen buiten het werk als zodanig, is dat een standpunt, een positiebepaling. Ook door je niet uit te spreken, spreek je je uit.
MK In datzelfde interview zegt u: 'Ik doe veel atelierbezoeken en spreek kunstenaars met allerlei achtergronden. Dat er nog steeds uitsluitingsmechanismen werkzaam zijn in de kunst weet ik daardoor als geen ander. Mildheid en generositeit zijn wat mij betreft van levensbelang voor de kunst.’ Kunt u dat toelichten in relatie tot uw boek ‘Weten wat je ziet: dertig atelierbezoeken door Alex de Vries’, dat onlangs verscheen?
AdV In ‘Weten wat je ziet’ is een selectie opgenomen van de meer dan honderd atelierbezoeken die ik sinds 2015 heb beschreven voor het online kunstmagazine Mister Motley, geselecteerd door Lieneke Hulshof en Maurits de Bruijn. Ik wil ermee laten zien dat er zeer uiteenlopende kunstenaarspraktijken zijn en dat die niet voor elkaar onder doen. Ik maak geen onderscheid tussen kunstenaars die internationaal succes hebben en kunstenaars die in beperkte kring worden gewaardeerd. Volgens de beoordelingscriteria van overheden, kunstinstellingen en fondsen moet een kunstenaarspraktijk voldoen aan standaard voorwaarden om serieus genomen te worden: een professionele opleiding, een actieve tentoonstellingspraktijk, respons in de kunstbeschouwing, aankopen door collectioneurs en musea, representatie door een galerie en dergelijke, maar uiteindelijk komt het er altijd op aan dat de kunstenaar vanuit eigen voorwaarden het werk maakt dat ertoe doet zonder ook maar aan een van die criteria tegemoet te hoeven komen. Een kunstenaar als Guillaume Bijl heeft geen erkende kunstopleiding gevolgd, hij beschikt niet over een atelier en maakt werk dat, zeker in het begin van zijn loopbaan, een ontkenning is van de gekende uitingen van beeldende kunst met installaties die nauwgezette weergaven waren van bijvoorbeeld een lampenwinkel of een vergaderzaaltje van een politieke partij. Hij verlegt daarmee de grenzen van de kunst. Het gaat erom dat je iets wat buiten de norm valt ook serieus neemt en op waarde schat.
MK Wat is volgens u een goed kunstwerk? Waar moet het aan voldoen?
AdV Een goed kunstwerk hoeft nergens aan te voldoen. Het mag onbegrijpelijk zijn en er beroerd uitzien. Zowel rationeel als gevoelsmatig kan het in de beleving van de kijker nergens op slaan. Een kunstwerk kan teweegbrengen dat je het iedere keer op een andere manier ondergaat. Je kijkt er steeds op een andere manier naar, zodat je er ook weer anders over denkt. In 1992 zag ik voor het eerst werk van Mark Manders. In de hal van de kunstacademie in het Rietveldgebouw aan de Onderlangs in Arnhem was een opstelling gemaakt van voorwerpen die ik niet met elkaar in verband kon brengen, maar die toch een samenhang vertoonden waarvoor ik geen eenduidige verklaring kon vinden. Ik dacht dat het een werk was van een gastdocent die zich zo bij de studenten wilde introduceren. Er stond een jongen bij die ik vroeg of hij wist wie het had gemaakt. Dat bleek hij zelf te zijn: Mark Manders met zijn ‘zelfportret als gebouw’; het was een proefopstelling van de installatie waarmee hij zou afstuderen. Het is werk waar ik niets van begrijp, maar dat me wel bij mijn keel grijpt. Het doet je naar adem happen. Later heb ik Mark wel geïnterviewd voor publiek en altijd bleek dat mijn begrip van zijn werk er in zijn beleving naast zat. Mijn bewondering voor zijn werk komt er dus uit voort, dat ik hem verkeerd begrijp. Ik moet altijd bij mezelf te rade gaan wat ik nu eigenlijk zie.
MK Kunt u een voorbeeld geven van een boek of boeken, een film of films die uw kijk op kunst hebben beïnvloed en die u (beginnende) kunstkopers zou willen aanbevelen?
AdV Het boek ‘Verplaatste Tafels’ van K. Schippers uit 1969 heeft mijn omgang met de kunst sterk beïnvloed. Ik kocht het in 1976 en vanaf dat moment zag ik alles anders. Schippers merkt bijvoorbeeld op dat je naar een doos kunt kijken die zeven minuten op tafel staat en later naar de doos die twaalf minuten op tafel staat. Wat is het verschil of wat is de overeenkomst? De teksten en afbeeldingen erin zijn voorstellen om naar de werkelijkheid te kijken zoals je dat nog niet hebt gedaan. Kunst hoeft de werkelijkheid niet te representeren maar bevat een voorstel om er op een manier naar te kijken die je zelf nog niet voor mogelijk hebt gehouden, terwijl die eigenlijk heel gewoon is.
MK Welke tentoonstelling die nu te zien is moeten we beslist gaan kijken?
AdV In het Uitvaartmuseum Tot Zover op begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam is tot en met 28 augustus 2022 de tentoonstelling ‘vergaan’ te zien van de inmiddels 91-jarige ‘natuurkunstenaar’ herman de vries. Met hem hebben mijn compagnon Jan Willem den Hartog en ik een boek gemaakt, ‘herman de vries – bron’, waarin hij uitgebreid vertelt over zijn leven en werk dat vooral de natuur verbijzondert. Naar eigen zeggen laat hij de natuur als kunst zien. Zijn levensverhaal vertrouwde hij in lange gesprekken toe aan zijn in 2020 overleden zoon Vince. De geluidsopnamen van die gesprekken zijn vrijwel integraal uitgewerkt na te lezen in dit omvangrijke tekstboek. Vijfhonderd pagina’s lang is hij uitermate openhartig over wat hij in zijn leven heeft gedaan en meegemaakt en hoe dat zijn werk heeft beïnvloed. In ‘vergaan’ confronteert hij de kijker met de eindigheid van het bestaan onder het motto ‘als het leven ophoudt, gaat het leven verder, onophoudelijk’.