Hoe ziet het ideale atelier eruit? Hoeveel tijd spendeert een kunstenaar in zijn atelier? Is het een heilige plek? In de reeks ‘Het atelier’ deze week: Eva Spierenburg, van wie momenteel werk te zien is in de groepstentoonstelling ‘Hidden Remains’ bij Galerie Fontana.
Gaat u iedere dag naar uw atelier?
Het liefst wel, maar gemiddeld zit het rond de vier à vijf dagen. Op andere dagen doe ik thuis computerwerk, en geef ik les. Wanneer ik een grotere solo voorbereid worden het wel snel zeven dagen per week.
Hoe laat vertrekt u naar uw atelier, en hoe: te voet, per fiets, openbaar vervoer of auto?
Ik sta vroeg op, maar begin de dag vaak rustig met thee, wat mails, lezen, boodschappen, en vertrek dan rond half 10 naar het atelier. Mijn studio bevindt zich in een soort loods aan de rand van Utrecht, in het groen. Bij goed weer, genoeg tijd en energie is het een fijne fietstocht vanuit mijn huis in Zeist. Fietsend langs boerderijen en forten is het goed dromen en denken. Maar na een intensieve werkdag moet ik dan echt eerder stoppen en meer eten voor de terugweg, dus vaak wordt het toch weer de auto. Zo kan ik ook onderweg of tussendoor materiaal bijhalen, om meteen door te kunnen werken.
Ik heb wel ateliers dichterbij huis gehad, maar de afstand werkt voor mij goed om een overgang tussen thuis en werk te creëren; een fysieke verplaatsing om geleidelijk van denk- naar maakmodus te gaan. Om me in zekere zin even terug te trekken uit de wereld, naar het parallelle domein van mijn kunst.
Houdt u vast aan bepaalde rituelen in uw atelier? Muziek of juist stilte?
Als eerste zet ik thee, om tijdens het drinken even te staren naar wat ik de dag ervoor heb gedaan, en te bepalen hoe verder. Dan trek ik werkkleding aan; een overall in de winter of losse jurk in de zomer. Beide staan stijf van de dikke plakken verf, gips, acrylhars, kit etc Het bevalt me dat zowel mijn werk als ikzelf de sporen van het maakproces verzamel en meedraag.
Dan volop aan de slag, in stilte. Muziek lijdt me teveel af en stuurt de stemming, dat wil ik niet. Het enige dat ik in mijn atelier qua muziek kan verdragen is het gedrum van de buurman; dat klinkt door steeg en muren heen als een soort hartslag – een eentonig fysiek ritme dat ook genegeerd kan worden.
De indeling van mijn atelier is afhankelijk van wat ik aan het maken ben; er zijn verrijdbare werktafels en tijdelijke constructies voor installaties. Wanneer ik aan een installatie werk, staat het al gauw propvol. Ik ben dan voortdurend aan het schuiven, waarbij gaandeweg nieuwe combinaties tussen de verschillende onderdelen ontstaan. De afgelopen maanden heb ik vooral sculpturale schilderijen gemaakt; daarbij is de vloer lekker leeg en wordt de muur steeds voller.
Hoe belangrijk is licht voor u?
Ik heb lang gedacht dat licht niet zo belangrijk voor me was, ondanks mijn schilderachtergrond. Een aantal jaar had ik een atelier zonder ramen, met alleen kunstlicht en een laag plafond. Mijn werk past zich deels aan aan de omgeving aan waar het gemaakt wordt. In dat raamloze lage atelier werden veel schilderijen donker en duidelijk gekaderd. Toen ik later, op de Rijksakademie, een studio met noorderlicht kreeg, besefte ik pas dat het licht wel degelijk uitmaakt, en het constante daglicht veel rust gaf. Tegelijk werd in dat blauwige daglicht mijn favoriete rood ineens wel erg rauw en bloederig. Passend bij mijn werk in die periode, maar ook confronterend bij elke verfstreek.
Mijn huidige atelier heeft veel daglicht dat meebeweegt met het weer; een mengsel van direct warm zonlicht en indirect koel licht. Deze variatie vind ik fijn, om ook het werk op verschillende manieren te kunnen zien.
Hoe gaat u te werk? Begint het werk pas op het moment dat u uw atelier betreedt of gaat het werk altijd en overal door?
Het werk gaat mentaal altijd door, in drukke periodes droom ik er zelfs over en word ik wakker met nieuwe ideeën. Er is weinig onderscheid tussen mijn kunst en leven; dat is de enige manier waarop mijn werk kan ontstaan, maar het kan ook te obsessief en vermoeiend zijn, dus ik probeer ook onderscheid te creëren, om mezelf en mijn werk ook rust en afstand te gunnen. Op afstand vind immers reflectie plaats, en ontstaat ruimte voor nieuwe dingen.
Het eigenlijke maken gebeurt in het atelier; mijn ideeën vinden hun uiteindelijke vorm door interactie met materiaal. Ik heb een voorkeur voor materialen waarin de handeling direct zichtbaar is, en de sporen van het maken behouden blijven. Zo giet ik bijvoorbeeld vaak acrylhars in eenmalige mallen van natte klei, waarbij handeling en lichamelijkheid worden overgedragen op het gestolde resultaat.
Hoeveel tijd spendeert u gemiddeld per dag in uw atelier?
Meestal vijf tot zeven uur. Ik werk vrij snel, en liefst in een staat van hyperfocus. Op een gegeven moment is het dan gewoon op, en is het beter om het werk te laten rusten tot de volgende dag.
Is het atelier een heilige plek?
Ja, in die zin dat het voor mij de belangrijkste plek is, waar ik het meest in mijn element ben, waar materiaal bezield wordt, waar een soort oneindigheid heerst, waar het ongrijpbare verteerbaar wordt en alles samen komt. En nee, omdat het niet onaantastbaar en volmaakt is, omdat dingen mogen mislukken en kapot mogen gaan.
Ontvangt u er bezoek, van verzamelaars, curatoren of collega-kunstenaars?
Zeker, maar wel met vlagen. Wanneer ik midden in een proces zit, ben ik liever alleen en wil ik niet altijd over het werk praten: woorden kunnen het intuïtieve proces dan in de weg zitten. Mijn maakmodus en sociale modus liggen best ver uit elkaar, dus ik vind het fijn om meerdere bezoeken binnen een paar weken te concentreren. Dan ruim ik mijn atelier op en richt het voor elk bezoek opnieuw in, op een manier die aansluit bij de persoon die langskomt en de gelegenheid van het bezoek.
Ik nodig af en toe galeristen uit, maar heb al langere tijd geen vaste galerie: bij Fontana toon ik voor het eerst – via curator Pieter Dobbelsteen van de voormalig galerie CINNNAMON. Pieter is een aantal keer langs geweest voor goede gesprekken, maar stopte helaas met de galerie kort nadat we besloten hadden een duurzame samenwerking aan te gaan.
Wat is het mooiste atelier dat u ooit heeft gezien?
Wanneer ik denk aan het mooiste atelier, schieten er vooral fragmenten te binnen die ik ooit gezien heb en samen het perfecte atelier zouden vormen: de glazen wand uitkijkend over weiland van een keramist, de vide in het oude atelier van een bevriende schilder, de goed uitgeruste werkplaatsen in een ateliergebouw in Utrecht...
Hoe ziet het ideale atelier eruit?
Een combinatie van bovenstaand, samen in een boerderij-achtig gebouw aan de rand van een stad. Met aparte ruimtes voor hout- en metaalbewerking, een vies en een schoon deel, en veel opslag. Een atelier waar alles binnen handbereik is om met verschillende materialen te kunnen werken, maar waar je ook rustig kan zitten staren, dromen en denken.