In de rubriek ‘De galerie van’ laten we een keur aan galeriehouders uit Nederland en België aan het woord: hoe (en wanneer) zijn ze hun galerie gestart, wat is er sindsdien allemaal veranderd in de kunstwereld, wat is hun profiel, wat verzamelen ze zelf, en wat is de impact van Corona op hun galerie? In dit deel: Lobke Broos (ROOF-A Gallery)
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Ik ben omringd door kunst groot gebracht. Aan tafel werden gesprekken en discussies gevoerd over kunst, cultuur, geschiedenis en literatuur. Mijn moeder heeft recent haar jubileum gevierd met 25 jaar galerie ‘Dom ‘Arte’. heb van dichtbij gezien hoe het is een galerie op te bouwen en te runnen. De verrijking die kunst brengt is een gedeelde motivatie. Daarnaast delen we de passie voor inhoudelijke kunst en de missie om deze over te brengen.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Ik heb van jongs af aan vele culturele plekken bezocht. Tijdens mijn studie ‘communicatie creatief’ lag mijn passie bij de artistieke projecten en opdrachten. Ik deelde een studentenhuis met architecten en kunstenaars in opleiding. Na mijn studie ben ik kunstgeschiedenis gaan studeren aan de UVA in Amsterdam. In deze periode was ik ook betrokken bij All About Rotterdam / Liever Een Origineel Advies. We richtten ons op de culturele sector en organiseerden op diverse locaties debatten, workshops en diners om er achter te komen wat er leeft en speelt in Rotterdam. Rond mijn 22e jaar ontdekte ik via een opdracht vanuit kunstgeschiedenis de wereld van Joep van Lieshout en de oprichting van de culturele vrijstaat AVL-Ville (= Atelier Van Lieshout in Rotterdam), waar ik vandaag de dag nog steeds hetzelfde gevoel krijg als toen: de dynamiek, het innovatieve en het grootse denken over kunst en cultuur stimuleerde en motiveerde me toen om kunstgeschiedenis te gaan studeren en om door te buffelen in het neerzetten van een mooi en inhoudelijk concept onder de naam ROOF-A.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Bijna twintig jaar heb ik verschillende functies in de culturele sector vervuld. Mijn eerste betrekking in de publieke sector was voor de gemeente Dordrecht, voor onder andere het Dordrechts Museum, Kunstkerk en Stadsarchief. Van daar uit ben ik in 2006 naar het Stedelijk Museum Schiedam gegaan, waar ik ruim zes jaar met een geweldig team heb samengewerkt. Mijn eerste tentoonstelling – waar Wilma Sütö de curator van was – herinner ik me nog goed. Het was de indrukwekkende video ‘Rich Cat Dies of Heart Attack in Chicago’ (2004) van Fernando Sánchez Castillo. Het was een tijd waarin we met een geheel nieuw team het museum landelijk op de kaart zetten, prachtige tentoonstellingen hebben gemaakt en groots uitpakten met openingsperformances die me nog steeds bijstaan. Vanuit mijn bestuurdersrol bij de Vereniging Musea Rotterdam kwam ik in 2012 terecht bij het Nederlands Fotomuseum. Ook hier blik ik terug op een aaneenschakeling van bruisende samenwerkingen en prachtige projecten gedurende ruim acht jaar. Ik ben trots op de pioniersrol die ik samen met het gehele team binnen het museum heb mogen vervullen. Ik heb met ongelooflijk veel energie en enthousiasme vanuit marketing en development gebouwd, ontwikkeld en gecreëerd. Daarbij was verbinding bij alle projecten en initiatieven het sleutelwoord. Vanuit de inhoud en met creativiteit hebben we waarde toegevoegd aan partner- en memberships en vanuit beide kanten werden deuren geopend, waren er crossovers mogelijk en hebben we meerdere werelden bij elkaar gebracht. Tot op de dag van vandaag werk ik vanuit deze overtuiging. Het versterken van elkaars missie en visie, met de artistieke en maatschappelijk waarde van de kunst.
Ik ben overtuigd dat er behoefte is aan een concept zoals ROOF-A om tegemoet komen aan de actuele vraag naar verbinding. Hoe kunnen kunstenaars, bedrijven, galeries, mecenassen en musea hun maatschappelijke inbedding versterken? Dat is voor mij de belangrijkste drijfveer: het verbinden van mensen en cultuur vanuit de inhoud en door het bieden van een inspirerende ontmoetingsplek en het openen van deuren tussen en met kunstenaars, musea, galeries, bedrijven en particulieren. Ik ben mijn collega’s met wie ik de afgelopen jaren heb samengewerkt enorm dankbaar. Dankzij de opgedane kennis, ervaring en netwerk is ROOF-A tot stand gekomen.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
Voor mij was een belangrijke voorwaarde in deze vervolgstap dat ik dicht bij mezelf zou blijven en mijn opgebouwde kennis, ervaring en netwerk kon samenbrengen. Bij de ontwikkeling van ROOF-A is ook goed gekeken naar het neerzetten van een gezonde onderneming. Dit heeft geleidt tot de keuze voor twee vleugels. ROOF-A Development is van start gegaan in mei 2021, met een strategisch adviesopdracht en ROOF-A Gallery is met drie solotentoonstellingen (Gijs Assmann, Tania Franco Klein, Marjan Teeuwen), drie previews (Kalliopi Lemos, Marc Mulders, Diana Scherer) en een roof top-installatie (Atelier Van Lieshout) in november 2021 geopend. Samen met bekende en startende kunstenaars, zowel nationaal als internationaal zet ik in op een multidisciplinair beleid. Visueel aantrekkelijk, divers en uitdagend. In mijn periode bij het Nederlands Fotomuseum miste ik de beeldende kunst. Vandaar de keuze voor een multidisciplinaire programmering. Ik vind het spannend en inspirerend om de verschillende disciplines naast elkaar te tonen, en om samenwerkingen te hebben met fotografen, schilders, beeldhouwers en kunstenaars die in andere media werken zoals textiel, keramiek, glas werken. Ik werk graag met kunstenaars die ambitieus zijn, innovatief en geëngageerd. Ze staan dicht bij hun onderwerp, een uitgebreide studie/onderzoek ligt aan de basis van hun werk. Kennis over materiaal en techniek en continuïteit zijn voor mij essentieel..
Een keer per jaar zet ik in op een jong talent & experiment programma: een mix van coachen, investeren en presenteren. Dit programma is een cross over tussen ROOF-A Gallery en ROOF-A Development. De AkzoNobel Art Foundation is de eerste partner in dit lange termijn programma voor het bieden van een uniek podium aan een jong talent. Ik koppel dit programma de ene keer aan een bedrijf en de andere keer aan een mecenas, om zo het draagvlak te vergroten. Ook binnen dit programma wordt ingezet op crossovers en wordt het ene jaar een fotograaf geselecteerd en in het andere jaar een schilder, beeldhouwer, videomaker of maker in een hier nog niet genoemde discipline.
Tot slot de galerie als ontmoetingsplek. Dankzij Henk Roskamp –tevens ambassadeur van ROOF-A – ben ik gevestigd op een prachtige locatie uit de jaren vijftig, die op zichzelf al een ontdekking is. Het is de oude sociëteit van Scheepvaartmaatschappij Nedlloyd in het Scheepvaartkwartier van Rotterdam. De galerie als ontmoetingsplek is een wezenlijk onderdeel binnen ROOF-A, vandaar de organisatie van eigen events zoals bijvoorbeeld de VIP openingen en de openingsweekenden. Ook zoek ik aansluiting bij bestaande events waarbij een cross over is in doelgroepen zoals North Sea Around Town (jazz liefhebbers zijn vaak ook fotografieliefhebbers. We programmeren in juli tijdens het festival een concert met inhoudelijke aansluiting bij de tentoonstellingen van Hans Broek en Michelle Piergoelam over het ‘slavernijverleden’), De Open Daken Dagen en natuurlijk Rotterdam Art Week en het Galerie Weekend.
Ik ben heel trots op waar ROOF-A nu al staat en kijk ernaar uit om het concept de komende jaren verder uit te bouwen en door te ontwikkelen.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Mijn rol is uiteraard veranderd op het moment dat in november 2021 ROOF-A Gallery is geopend. Ik ben nu zeven maanden galeriehouder en voel me ongelooflijk goed in deze nieuwe rol om meer te bieden dan alleen een podium. Het creëren van draagvlak voor de culturele sector is iets waar ik de afgelopen jaren doorlopend op ingezet heb. Ik zie het als mijn missie liefhebbers te verwelkomen en te verleiden tot het privé, publiek of zakelijk genieten van kunst. Kunst is een gift aan de wereld, waar wij schouder aan schouder met kunstenaars en andere partners strijders zijn in de voorhoede om deuren te openen tot het verkrijgen van een podium en/of tot het doen van aankopen.
Ik vind het interessant om vanuit een privaat-concept de disciplines en specialismen zichtbaar te maken. De rol van de kunstenaar, de rol van de curator, het schrijven van teksten bij de werken/tentoonstelling die ik laat zien. In de culturele sector worden uren snel vergeten. Ik ben een groot voorstander van fair practice.
Galeriehouder zijn is voor mij nu al een way of life. Het is een dynamische rol, waarbij ik geniet van de intense samenwerking met de kunstenaars op inhoudelijk vlak, het maken van mooie/inspirerende tentoonstellingen, de atelierbezoeken, het selecteren van werken, en het verleiden van liefhebbers voor hun werk. Het mooiste is als mensen direct geraakt worden, het werk niet meer los kunnen laten en we een dialoog kunnen voeren over kunst.
Voor mij voegt kunst waarde toe, en zijn er nog werelden te winnen door het koppelen van kunstenaars, verzamelaars, bedrijven en musea. Ik vind het een heerlijk gevoel dat er nog volop potentie is. Ik hou enorm van bouwen. Dit sluit ook aan bij de stad Rotterdam en de dynamische vibe die daar nu heerst.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
De eerste die ik hier wil noemen is Hauser & Wirth. Ik was toe aan een vervolgstap en het leek me fantastisch om dit concept naar Rotterdam te halen. Vanuit mijn ervaring en ambitie sloot dit concept nauw aan in de mogelijkheid om op vergelijkbare wijze een vestiging in Nederland te lanceren/openen. Het idee en enthousiasme hiervoor ontstond tijdens een werkbezoek naar Los Angeles vanuit het Nederlands Fotomuseum. Ook voel ik me internationaal verwant met RoseGallery in Santa Monica, Bruce Silverstein Gallery in New York en Les Filles du Calvaire in Parijs.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Ik noem graag als eerste een Nederlandse kunstenaar: Viviane Sassen. Ik volg haar werk al geruime tijd en ben altijd onder de indruk door de wijze waarop ze zichzelf blijft vernieuwen. Het is zo’n mooie beeldtaal en ook de cross over in fashion spreekt me aan. In 2014 hebben we met haar een heel mooi project onder de titel UMBRA gepresenteerd in het Nederlands Fotomuseum. Dit was een belangrijke stap in haar autonome werk. Een andere kunstenaar is Christian Boltanski – inmiddels overleden – maar zijn installatie ‘Chance’ bij het Nederlands Fotomuseum blijft me ook altijd bij. Ik bewonder zijn gedachtegoed en zijn werk enorm, dat staat in het teken van tegenstellingen – leven en dood, geluk en ongeluk, toen en nu, beweging en stilstand, zwart en wit. Ditzelfde geldt voor de Chileense kunstenaar Alfredo Jaar. Het uitdenken van concepten en het uitdragen van idealen intrigeert en inspireert me. Zoals zijn project in een stad in Scandinavië, waar hij met Tetrapack en tijdelijke materialen een museum ontwerpt/bouwt en geeft aan de bevolking. Hij daagt de mensen uit het gebouw te vullen met kunst. Op het moment dat de plaatselijke bevolking gaat strijden voor het behoud van dit museum dat tijdelijk door hem is gebouwd, brandt hij het met de grond af zoals van begin af aan gezegd. Het geven van een glimpse van de waarde van een museum was zijn doel. Nu is het aan de stad zelf om het geld bij elkaar te brengen voor hun museum.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Mijn eerste stappen in de kunstwereld voelde op een of andere manier veel grootser. Er was meer budget voor tentoonstellingen, aankopen, marketing en educatie. Ook gingen we nationaal en internationaal naar beurzen en congressen. Ik vond het positief om ook buiten je eigen instelling veel te zien, kennis te vergaren en te delen, inspiratie op te doen. Het is een sector waar je creatief en inventief moet zijn, om op een goede inhoudelijk manier invulling te geven aan samenwerkingen en presentaties. Het is geen makkelijke sector, de capaciteit is beperkt, de beloning laag en de inzet hoog. Ik vind het zonde dat er zoveel is wegbezuinigd, en dat we nog steeds zo enorm hard moeten strijden voor zo iets essentieels in de samenleving. Wat zou het fijn zijn als we de culturele sector op een podium konden plaatsen en het draagvlak ongekend groot zou zijn. Het is er door de jaren heen niet perse makkelijker op geworden. Het blijft buffelen voor kunstenaars, galeries en musea. Maar de uitspraak van Lucebert: ‘wie wil stralen die moet branden’, koester ik vanaf het moment dat ik zijn dichtbundel kocht in 2007 bij zijn grote tentoonstelling ‘Schilder, Dichter, Fotograaf’ in het Stedelijk Museum Schiedam.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Ik bezit met name werken van kunstenaars/projecten waar ik bij betrokken ben geweest, en die voor mij een emotionele waarde hebben. Zo heb ik een serie vrouwenportretten van Alex van Warmerdam, naar aanleiding van de eerste grote overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam. Ook heb ik werk van diverse fotografen, het resultaat van mijn periode bij het Nederlands Fotomuseum. Ik wil heel graag van alle kunstenaars die ik nu breng werk aankopen. Op dit moment investeer ik echter alles in mijn bedrijf, om ervoor te zorgen dat ROOF-A binnen drie tot vijf jaar een gezonde culturele onderneming is.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Mijn denken is niet zozeer veranderd, maar mijn vertrekpunt en drijfveer wel. Door alle beperkingen die de musea werden opgelegd ontstond bij mij een enorme behoefte aan vernieuwing. Ik heb in deze tijd het besluit genomen om een fonkelend nieuw cultureel concept te ontwikkelen en te realiseren. Na de lockdown was iedereen hongerig naar culturele aansluiting en ontmoetingen in toegankelijke/intieme culturele ruimtes, los van het scherm en alle digitale connecties. De coronatijd is voor mij een extra vruchtbare periode geweest voor de ontwikkeling van een nieuwe initiatief zoals ROOF-A. Het blijft echter een grillige sector, en het is belangrijk om mee te bewegen in tijd en ruimte met een open oog voor nieuwe mogelijkheden. Ik denk graag aan een vogel die zweeft op de thermiek, want dat past bij mijn manier van werken. Ik ben ongelooflijk blij met de keuze om een nieuw avontuur te starten in de sector waar mijn hart ligt.