Voor Inner Garden transformeerde de Belgische kunstenaar Filip Vervaet de achterruimte van Galerie Ron Mandos. Vervaet trok er een halfduister parallel universum op uit 150 houten platen en 6000 kilo zwart zand. In de voorruimte is De Wereld van Sofie te zien met werk van Ilse D’Hollander en Stef Driesen, Tatjana Gerhard and Leon Vranke, samengesteld door Sofie van de Velde en Jason Poirier dit Caulier.
Vervaets werk was een keer eerder in Nederland te zien. Begin dit jaar schotelde hij bezoekers van het Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam een soortgelijke futuristische totaalervaring voor. Veel mensen zullen die tentoonstelling hebben gemist, want Cascade was precies vier dagen te zien. Daarna gooide de pandemie roet in het eten. “In feite is dit een getransformeerd fragment uit die nooit geziene expo”, vertelt Vervaet.
Galeriehouder Ron Mandos zag Cascade wel en nodigde Vervaet uit voor een expositie. Vervaets werk sluit namelijk goed aan op de programmering van Galerie Ron Mandos, die vaker kunstenaars programmeert die een totaalervaring bieden. Denk aan het macabere veldhospitaal van Joep van Lieshout en de Japanse tuin die Daniel Arsham enkele jaren terug inrichtte.
Transformatie
Ook voor Vervaet (België, 1973) is scenografie, het volledig inrichten van ruimtes waarin zijn werk getoond wordt, een integraal onderdeel van zijn werk: “Ik beschouw de scenografie ook een beetje als een scenario. Je gaat deels meebeslissen hoe die kijkervaring nog meer onderbouwd wordt. Het lijmt de werken ook aan elkaar op een bepaalde manier”.
Dat Vervaets scenografie invloed heeft op de manier waarop je de werken tot je neemt, word je duidelijk du moment je zijn Inner Garden betreedt. Langzaam klossend door de 6 ton zwart zand die over de galerievloer is uitgestort, word je je bewust van je eigen aanwezigheid in deze gestileerde werkelijkheid. In de verduisterde ruimte zijn de werken perfect uitgelicht, waardoor je er nog meer oog voor hebt dan in een spierwitte ruimte. Vervaet: “Ik speel heel graag met de binnenkant van dingen, het idee van binnen en buiten en die twee concepten met elkaar verwarren. Dat je daadwerkelijk een ruimte binnenstapt, is voor mij een metafoor voor in een parallelle wereld terecht komen, waarbij je in de ‘binnenkant’ of in de mentale ruimte terechtkomt.”
Vervaet: “Ik refereer graag aan de metafoor van een droomwereld, waar dingen bij elkaar komen, maar wel in bepaalde orde of volgorde die niet per se lineair is en niet per se reëel is, maar waar al die dingen samenkomen. Een toestand tussen dag en nacht. Ik ben erg geboeid door die tussenruimte waarin dingen transformeren. Je kan deze tentoonstelling ook vergelijken met een etnografisch museum waar je naar zaken gaat kijken uit een verleden, die je achter glas ziet of die gefossiliseerd zijn. Hier gebeurt misschien hetzelfde, maar dan met een sci-fi laagje erover.”Sci-fi en klei
Maar in wat voor gestileerde binnenkant beland je eigenlijk? Een verstilde wereld waarin de mens afwezig lijkt. Door de kleurstelling, het spaarzame licht waan je je op een set van Kubrick’s 2001 of sci-fi films met een bovengemiddeld budget als de recente Bladerunner of Dune. Vervaet mixt sci-fi met archaïsche technieken, zoals in de reliëfs die duidelijk met de hand zijn gemaakt, waarvan de behuizing wel voorzien van een kleurfilter of een dichroide coating is voorzien. De kijker kan daardoor gehele voorstelling nooit in een keer kan zien, maar zich telkens moet verplaatsen om een volgend stuk te zien.
Die combinatie van archaïsche voorwerpen en moderne technieken zie je het duidelijkste in het werk Medusa (2019), een magistraal maar ogenschijnlijk simpel werk waarin ook het transformatiemotief terugkeert. Op een manshoog rotsblok ligt een stuk zijde gedrapeerd dat wappert in de wind van twee ventilatoren. Hierdoor schieten de kleuren in het zijde alle kanten op. De referentie naar de Griekse mythologische figuur Medusa, (volgens de mythe versteende iedereen die Medusa aankeek) is volgens Vervaet dan ook een “onderbouwend element” van deze tentoonstelling.
Landschapsschilder
Vervaet vergelijkt zichzelf tegenwoordig regelmatig met een landschapschilder. Een uitspraak die in eerste instantie verbaast en licht provoceert, maar waar zeker een kern van waarheid in zit. “Kunsthistorisch gezien stelden die schilders ook zelf landschappen samen. Dat deden ze vaak vanuit een reflectie van hoe een landschap in die tijd was en ik denk dat ik nu eigenlijk hetzelfde doe in deze tijd, maar dan met sculptuur. Iemand als Kasper David Friedrich wilde ook een ervaring creëren, dat delen we.”
Vervaet stelt zijn landschappen niet samen als vorm van kritiek, hij wordt getriggerd ambigue relatie tussen mens en natuur. “Ik sta er versteld van hoe dat wij onze omgeving vormgeven: onze tuinen, parken, hoe dat wij tout court leven. Zijn we dan nog altijd een animaal wezen?”
Veel van de thema’s komen samen in de plant die middenin de achterste ruimte staat. De plant bestaat uit aluminium afgietsels van de takken en bladeren van 15 plantensoorten. Sommige daarvan komen uit de Botanische tuin van Meise. De exotische planten werden ooit meegenomen uit verre oorden. “Ik nam contact op met de tuinman of ik exoten mocht helpen snoeien. Die bladeren laat ik afgieten en daarmee componeer ik een nieuwe entiteit. Het idee van de maakbaarheid van de natuur zit daar in, maar ook dat exotisme. Hoe wij ons exotische elementen toe-eigenen dat vind ik ook wel fascinerende gedragingen van de mens.”
Zo ondergaat alles in Vervaets droomwerelden een langzame transformatie, ook het zwarte zand. Dat is het restproduct van een industrieel proces.