Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
RR: Ik heb niet anders gekend, mijn vader verzamelt kunst zolang ik mij kan herinneren. Ik heb altijd kunst aan onze muren zien hangen en werd van kinds af aan meegenomen naar tentoonstellingen en musea.
JR: Grootvader was een passioneel luisteraar van opera, dit was de enigste vorm van culturele ontwikkeling. Doordat ik de aandacht van muziek meekreeg, ontdekte ik al vrij vroeg een andere creatieve luistervorm die meer naar vrijheid van uiting ging, geïmproviseerde jazz van Thelonius Monk, Miles Davis, Bill Evans en John Coltrane. Voor mij een openbaring van vrije creativiteit.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
RR: Op deze vraag moet ik terug verwijzen naar de eerste vraag. Ik heb in mijn leven altijd kunst en kunstenaars rondom mij gehad, dankzij mijn vader.
JR: Pas tijdens mijn middelbare studie had ik het geluk dat een pas afgestudeerde leraar – met name Roland Jooris, later conservator Raveelmuseum – ons les gaf op een heel andere manier en ons voor beeldende kunst probeerde te interesseren. De manier waarop hij met zijn boeiende stem uit zijn bundel Bluebird (uit 1957) verhalen voorlas, gaf aanzet om me er meer in te verdiepen. Tijdens een van de lessen kregen we de opdracht Ontwerpen en verwerpen van B. Majorick te lezen. Een ontdekking over vormgeving in al zijn facetten, gaande van Saul Steinberg (satirische tekenaar) tot de moderne metropool Chandigarh van Le Corbusier. Hier is mijn grote interesse ontstaan voor alle creatieve vormen, en is later de aanzet geweest om architectuur te gaan studeren.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
RR: Ik heb nooit voor een andere galerie gewerkt. Als muziekproducer heb ik mij de afgelopen twintig jaar gefocused op het uitbouwen van mijn studio, en productiehuis BubbleBath Productions. Pas toen ik dit huis in 2000 aankocht en een drastische verbouwing nodig was, kwam al snel het idee op om in de kelder mijn muziekstudio onder te brengen en op het gelijkvloers de gezamenlijke passie van mijn vader en mij een plek te geven, namelijk een platform voor kunstenaars.
JR: In mei 2014 hebben we hier voor de eerste maal een goede vriend – kunstenaar Laurent Cruyt – tentoongesteld met zijn digitale beelden van tv-scherm en film.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
RR: Ik zou vooral het profiel van het pand willen omschrijven. Het is altijd mijn droom geweest om een creatief huis te hebben. Een huis waar iedereen uit verschillende kunstdisciplines zich thuis voelt en elkaar kan inspireren. De artiesten die naar de studio komen worden door de kunst geïnspireerd, en de kunstenaars door de muziek. Het is dan ook al meermaals gebeurd dat we beide combineren in de galerij.
JR: Bij de start in 2017 was het de bedoeling De Wael 15 te laten fungeren als een gedroomd canvas voor een kruisbestuiving van kunsten.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
RR: Het mooiste aan het vak galeriehouder vind ik het ontdekken van nieuwe kunstenaars. Het op bezoek gaan in hun atelier, meegaan in hun wereld en telkens verrast en verbaasd worden. Het zijn de kunstenaars en hun werk die mij de inspiratie en motivatie geven om telkens weer een nieuwe expo op te bouwen.
JR: De uitdaging en het proces van keuzes om de werken in dialoog te brengen, met als doel een goede tentoonstelling te maken waar kunstenaar en gallerist zich in kunnen vinden.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
RR: Ik heb een grote bewondering voor galerijen met een eigen identiteit en eigen visie.
JR: Als jonge galerij moet men zijn persoonlijke gang gaan. Men moet dromen, maar niet vergelijken; iedere galerij heeft zijn eigen identiteit en visie.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
RR: Het is misschien een cliché antwoord, maar ik ben fan van alle kunstenaars die wij vertegenwoordigen en exposeren. Ik ben gepassioneerd door hun werk en zie hen als familie. Die passie probeer ik telkens over te brengen als ik over hun werk praat.
JR: Ik sluit me aan bij Rik, dat het altijd mooi is om met de kunstenaar van in het begin mee te groeien.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
RR: In de korte periode (vijf jaar) dat DW15 bestaat, kan er nog niet zoveel veranderd zijn. Wat ik wel heb gemerkt is dat sociale media elke dag belangrijker wordt in het bereiken van nieuwe kunstliefhebbers. De jonge verzamelaars kijken en contacteren je in eerste instantie via Instagram.
JR: Media van Instagram tot wereldwijde verkoopsites komen dagelijks in ons netwerk terecht; we kunnen stellen dat kunst daardoor meer aandacht krijgt, maar ook weer niet té veel, waardoor de exclusiviteit niet meer aanwezig is. Het verzamelen krijgt anders een afwachtende houding. Ik heb soms het gevoel dat het overconsumeren wordt en niet meer selectief op het internet terecht komt. Alles hangt af van welke kant men het bekijkt. Maar het is altijd mooi meegenomen om zelf iets uniek te kunnen ontdekken.
Wat/wie verzamelt u zelf?
RR: Ik ben zelf nog niet zo heel lang bezig met verzamelen. Vroeger kocht ik vooral edities van o.a. Panamarenko, Jan Van Munster, Luc Tuymans. Een editie geeft je de mogelijkheid – als jonge verzamelaar, om met een beperkt budget – toch iets te kunnen kopen van een kunstenaar die je bewondert. Om die reden vragen wij ook meestal aan de kunstenaars die bij ons exposeren om een editie te maken. Ondertussen heeft de verzamelmicrobe mij te pakken, en zijn er werken bijgekomen van onder andere John van Oers, Stefan Annerel, Charlie de Voet, Henk Delabie, Martha Scheeren, Max Dreezen en DD Trans. Mijn laatste aankoop was een werk van Ed Templeton en onlangs heb ik nog twee fantastische werken van Vincent de Roder & Yvan Derwéduwé gekregen, voor de geboorte van mijn dochter Roos.
JR: Sinds mijn architectuurstudie zat ik middenin verschillende kunstrichtingen, waar ik mijn eerste kunstwerkjes kocht. Van iedere door ons gebrachte kunstenaar is er uiteraard werk in de verzameling. Verder zijn er werken van Carl Andre, Christo, Johannes Kahrs, Otis Jones, Eva Schlegel, Mark Manders, Paulo Monteiro, Jaromir Novotny.
Van binnenlandse kunstenaars Guy Mees, Willy De Sauter, Catharina Van Eetvelde, Kris Martin, DD.Trans, Nicolodi Renato, Dan Van Severen, Ronny Delrue, Jean-Marie Bytebier, Sofie Muller, Matthieu Ronsse, Mario De Brabandere.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
RR: Het heeft mijn denken over de kunstwereld niet beïnvloed, ondanks het feit dat het wel een moeilijke periode is geweest. Wat me wel is opgevallen, is dat corona een verschillend effect had op elk van de kunstenaars. De ene vond het fantastisch om in alle rust te kunnen creëren, waar anderen de dagelijkse prikkels nodig hadden.
JR: In het algemeen is het voor de kunstenaar een heel productieve periode geweest. Er waren geen tentoonstellingen of beurzen. Aan telefoon kon men vernemen dat er grote behoefte was om over het werk te communiceren, en er weer mee naar buiten te komen. Gelukkig is er nog de virtuele kunstbeleving, deze is belangrijk en zal alle tijden overleven.