Hoe ziet het ideale atelier eruit? Hoeveel tijd spendeert een kunstenaar in zijn atelier? Is het een heilige plek? In de reeks ‘Het atelier’ deze week: Bendt Eyckermans (27).
Gaat u iedere dag naar uw atelier?
Tot een twee jaar geleden ging ik, effectief, elke dag naar het atelier met de gedachte en drang om iets te creëren. Maar om mijn menselijke contacten en relaties beter te onderhouden heb ik dit beperkt van maandag tot vrijdag. Ik ben daar dan tijdens de week van half negen in de ochtend tot zeven uur in de avond. Die tijdszone lijkt heel specifiek, maar ik had na het afstuderen al vrij snel door dat deze structuur heel erg belangrijk was om mijn werkritme ingang te brengen en om een houvast te creëren. Of ja, eigenlijk ben ik daar wel elke dag. Ik kan het nooit laten om toch nog even het atelier binnen te komen, rond te lopen, een boek te lezen of te reflecteren op een nieuw werk. Al is het maar voor vijf minuten. Mijn vriendin Gaëlle denkt vaak dat ik daar expres zaken vergeet als excuus om toch nog even langs te gaan, haha.
Hoe laat vertrekt u naar uw atelier, en hoe: te voet, per fiets, openbaar vervoer of auto?
Mijn voorkeur is om te voet daarnaartoe te gaan en, als ik echt niet kan wachten, fiets ik. Tussen acht uur en half negen ben ik sowieso wel het huis uit. De daad om mijzelf naar het atelier te vervoeren is heel erg belangrijk. Ik ken enkele kunstenaars die echt effectief leven boven, onder of naast hun atelier en dat zou voor mij mentaal echt problematisch worden. Die scheiding van creatie en leefwereld is echt nodig, een persoonlijke must. Ik krijg nu al geregeld het verwijt dat mijn hoofd constant op die plek is; moest ik daar ook nog wonen zou het te vervlochten worden en kom ik hoogstwaarschijnlijk zelden nog buiten.
Houdt u vast aan bepaalde rituelen in uw atelier? Muziek of juist stilte?
Muziek voor mij is een energizer en dus te afleidend. Tenzij de muziekkeuze atmosferisch past bij het werk of mijn gemoedstoestand, luister ik hier nooit naar in het atelier. De voorkeur gaat naar podcasts, luisterboeken of stilte. Soms bellen mensen – vrienden, familie – mij omdat ze nood hebben aan een gesprek, en ik ben altijd bereikbaar. Soms bellen ze ook gewoon voor gezelschap… Dat heeft wel iets speciaals, zeker als beide partijen draadloze hoofdtelefoons dragen én de tijd hiervoor hebben, gebeurt er iets interessants met de gesprekken. Die hebben dan niet meer een specifiek doel of boodschap, maar zijn gewoon een vrije stroom van intuïtieve gedachten die verteld worden, en in de achtergrond hoor je hun handelingen. Ik had onlangs een gesprek met iemand dat een paar uur duurde – waarin ik mee wandelde naar de supermarkt, het postkantoor en vervolgens de auto naar de carwash nam – terwijl ik in het atelier aan het schilderen was. Ik vond dat fantastisch.
Hoe belangrijk is licht voor u?
Ik heb geen superlatief om te benadrukken hoe belangrijk, maar dus: heel erg belangrijk. Voor zowel de ensceneringen en de onderwerpen die op het doek komen, tot het licht/verlichting tijdens het schilderen.
Hoe gaat u te werk? Begint het werk pas op het moment dat u uw atelier betreedt of gaat het werk altijd en overal door?
Het stopt nooit. Mijn beeldtaal is letterlijk mijn leven, leefwereld en naasten. Met elementen uit mijn leefwereld creëer ik ensceneringen waarvan ik foto’s neem. De foto’s zijn niet het eindbeeld. Ik heb altijd een camera op zak en bij zo goed als elk werk worden er elementen aan toegevoegd (en correcties) die ik haal uit een eigen archief van polaroids, films en tekeningen. Fotografie is dus een belangrijk element voor mij, als hulpmiddel om zaken te onthouden. Van deze foto’s worden dan tekeningen gemaakt en van deze tekeningen maak ik de schilderijen. De tekeningen hebben imperfecties en vervormingen die ik graag implementeer op doek. Fotografie is een dictator; ik gebruik het enkel als referentie voor hoe textiel bijvoorbeeld kreukt of valt. Het liefst kijk ik hier zo min mogelijk naar, de afbeelding staat zelfs niet in kleur. De ondertekening wordt geschilderd op doek met acryl inkten tot deze goed zit, en ik deze vervolgens kan uitwerken in olieverf.
Hoeveel tijd spendeert u gemiddeld per dag in uw atelier?
Dat zal zoiets tussen de acht en tien uur zijn.
Is het atelier een heilige plek?
Absoluut. Wanneer iemand mij benadert, voel ik de vraag voor een atelierbezoek al van mijlenver aankomen. Liefst vermijd ik eender welk bezoek, zelfs van een van mijn galeristen. Atelierbezoeken zijn altijd tijdrovend en onderbreken mijn ritme. Dat gezegd zijnde, deze plek is ook een ontzettend uniek atelier, door de historiek die het draagt en het oeuvre van mijn familie dat hier nog leeft. Het werpt wel zijn vruchten af voor curatoren, schrijvers, musea etc als ze deze plek hebben gezien. Ik bedoel daarmee dat het hen helpt om mijn werken beter te begrijpen, alles valt dan voor de bezoeker op zijn plaats. Ik gebruik het woord niet graag maar dit atelier heeft ook iets spiritueels, bijna sacraals. Het is de enige connectie die ik nog heb met mijn voorouders. Met hun identiteit, creaties en objecten die hier in de tijd zijn blijven stilstaan.
Ontvangt u er bezoek, van verzamelaars, curatoren of collega-kunstenaars?
Het liefst van al ontvang ik collega-kunstenaars. Zelf ben ik altijd ontzettend dankbaar dat ik een andere kunstenaar hun atelier mag betreden, omdat zij u dan een momentopname van hun werkproces verlenen. De kunstenaar zijn/haar werk hoeft mij niet persé aan te spreken. Er is altijd wel iets dat ik bijleer en meeneem aan ideeën.
Wat is het mooiste atelier dat u ooit heeft gezien?
Het atelier van Émile-Antoine Bourdelle in Parijs is mij altijd bijgebleven, en het eerste dat in mij opkomt.
Hoe ziet het ideale atelier eruit?
Ruimte, orde en heel veel licht.