In de rubriek ‘De keuze van…’ laten we een keur aan kunstliefhebbers (van incidentele kopers tot kunstprofessionals) aan het woord over hun beleving van kunst, en vragen we naar hun voorkeuren: waar zien ze het liefste kunst? Waar kopen ze, en vooral: wie kopen ze? In dit deel Maike Meijer (actrice en scenarioschrijfster, o.a. bekend van Toren C)
Wat betekent kunst voor jou?
Kunst betekent voor mij vooral: iets wat me wakker schudt. Er kan iets zijn wat mij meteen raakt, er is geen andere discipline die dat zo sterk heeft. Dan is er een directe connectie: er zit niets tussen mij en dat werk. En ik heb het verlangen om geraakt, verbaasd of ontroerd te worden, omdat het me inspireert. Ik maak zelf ook dingen, ik schrijf, ik acteer, ik doe altijd van alles. Als die tank leeg raakt, ga ik op zoek. Kunst troost ook. Er zijn schilderijen (ik houd heel erg van schilderkunst) die mij meteen ontroeren. Ik zoek ze op, in musea of in boeken, om geraakt te worden. Het hoeft absoluut niet figuratief te zijn. Daar begon het bij mij wel mee, maar dat verdwijnt steeds meer. Goede kunst behoeft geen enkele relativering: het is meteen raak. Het is urgent. Alhoewel ik ook met ‘de oren’ kan kopen. Het hoeft niet altijd meteen glashelder te zijn, soms moet je ook van iets leren houden. Hoe meer ik mij verdiep en hoe meer ik zie, hoe meer ik leer van wat ik mooi vind. Dat is een geweldige reis.
Heb je kunst van huis uit meegekregen of heb je zelf je pad moeten vinden?
Ik heb het helemaal niet van huis uit meegekregen. We gingen wel een enkele keer naar een museum. Mijn vader had wat Magnum fotografieboeken in huis, en een keer per jaar de Snoecks, maar dat was het dan. Als mijn moeder zegt: ‘Mijn dochter verzamelt kunst’, zet ze een heel grappige kakstem op. Ik moet daar erg om lachen. Ze vindt dat je geld besteedt aan andere dingen, het is voor hen lastig te begrijpen dat je geld aan iets uitgeeft, wat niet per definitie waarde behoudt. Toneel heb ik wel van huis uit meegekregen, ook een kunstvorm natuurlijk.
Waar haal je je informatie over het wel en wee in de kunstwereld vandaan: krant, vakbladen, televisie, online?Dat wisselt. Ik ben lid van de Young Collectors Circle, zij nemen je aan de hand door de wereld van galeries, ateliers, kunstbeurzen en privéverzamelaars. Ontzettend interessant en leuk, en binnenkort ga ik mee naar Art Basel en de biënnale in Venetië. Vorig jaar ben ik naar Frieze Londen geweest. Alleen om te kijken natuurlijk, want voor de meeste prijzen daar kun je een huis kopen. Op dat soort plekken zie je bij elkaar wat er op dit moment gaande is in de kunstwereld, waar we staan met z’n allen. Ik kijk ook online, bij Artsy.net, en natuurlijk bij galeries, maar iets online kopen doe ik niet snel. Ik wil het ‘live’ zien, voordat ik een beslissing neem. Ik volg bepaalde kunstenaars, houd eindexamenexposities bij en zoek ze (als dat kan) op in hun ateliers. Dat is echt te gek, heel intiem, zo gaaf.
Waar bekijk je het liefste kunst? In een galerie, museum, een beurs of online?
In het echt dus, live. Dat je de verf ziet, de materie ruikt. Dat je er omheen kan lopen. En dat gaat ver. Ik vind achterkanten van schilderijen namelijk ook heel leuk om te zien, klodders, oneffenheden. Soms is iets heel lullig opgespannen, dat ontroert me dan. Ik ga heel graag naar musea, minder graag naar galeries. Het is een cliché, maar als ik binnenkom voel ik me bekeken. Terwijl ik degene ben die wil kijken. Het is er te stil, te heilig vaak. Dan zit er iemand achter een bureautje die je aankijkt en dan hoor ik mezelf zeggen: ‘Mag ik even rondkijken?’ Dan hoor ik mijn eigen voetstappen, en daar knap ik dan op af. Het is net als een dansvloer waar de muziek te zacht staat. Het is allemaal zo...ongemakkelijk. Op een beurs is het vaak hysterisch, maar je kunt wel lekker rondbanjeren en van alles vragen. Bovendien is daar het mensen kijken te leuk, er lopen zulke fascinerende types rond. Ik word er alleen wel hebberig van, en dat wat werkelijk interessant is, is vaak snel weg. Maar ik heb geleerd om me daardoor niet te laten ontmoedigen.
Hoe vaak per jaar koop je kunst? Koop je werk in oplage of liefst uniek werk?
Ik koop gemiddeld twee tot vier keer per jaar iets, van kleine tot grotere werken. Heeft natuurlijk met de prijs te maken. Ik koop eigenlijk alleen uniek werk.
En waar koop je dan: in de galerie, op een kunstbeurs, op een veiling of online?
Ik koop soms in een galerie, dan heb ik de betreffende kunstenaar vaak al ergens gespot en weet ik dat ik in hem of haar geïnteresseerd ben. Ik koop ook direct van kunstenaars. Online koop ik ook soms dingen. Op Instagram is veel moois te vinden. Het gaat over beeld, dus het platform is er ideaal voor. Ik koop vaak tekeningen bijvoorbeeld van Rogier Roeters, die als een bezetene iedere dag weer werk maakt. Kinderlijk, heel grappig maar ook heel schrijnend af en toe. Zijn tekeningen zijn ook perfecte cadeautjes!
Is het belangrijk dat jij en je partner het altijd eens zijn over een aankoop? Hoe beslis je/jullie?
Ik beslis meestal omdat ik me er het meest mee bezig houd. Maar mijn man heeft een hele goeie blik. Die fileert snel. Hij zegt het meteen als hij het een trucje vindt of niet interessant genoeg. Heel vaak vind ik dan dat hij gelijk heeft. Maar er zijn ook werken die ik heb gekocht waar hij geen zak aan vind. Dat vind ik alleen maar goed, de kinderen vinden zeker niet alles mooi. Ik heb een hang naar somber werk, en dat steken ze niet onder stoelen of banken.
Is er een galerie waar je een speciale band mee hebt?
Lang Art. Dat zijn super lieve mensen. Ze zijn erg betrokken bij hun kunstenaars, maar ook bij de kopers.Als je onbeperkt budget had, van wie zou je dan een werk aankopen?
Van Michaël Borremans. Die vind ik weergaloos, zo vreemd en tegelijkertijd klassiek. Om te huilen zo mooi, ook. Zijn ‘Sleeper’ is een van de mooiste schilderijen die ik ken.
Wie zijn je favoriete kunstenaars op Gallery Viewer, en waarom? Liefst een mix van Nederlandse en buitenlandse kunstenaars!
- Neo Matloga: is voor mij de bom. Toen ik voor het eerst een schilderij van hem zag, voelde dat alsof ik zelf groeide. Een goed schilderij bakent een periode waarin je géén goede schilderijen gezien hebt af. Alles klopte, het ontroerde me en ik moest lachen, ik wilde dat werk zo graag hebben, maar helaas: het was al verkocht! Door te werken met collages en houtskool, en zichzelf de beperking op te leggen dat alles zwart/wit is, heeft hij een compleet eigen stijl. Hij legt een zenuw bloot. Het is ook heel politiek wat hij maakt, maar het gaat over hem, over zijn geschiedenis. Het is het allemaal. Ik had nog nooit zoiets gezien.
- RaQuel van Haver: ik heb bij Lang Art een werk gekocht uit haar ‘Hookers in Toilets’-reeks. Vorig jaar heeft ze de Koninklijke prijs voor de Vrije schilderkunst gewonnen en ze had dit jaar een grote solo-expositie in het Stedelijk Museum. Immense werken, heel veel kleur, heel veel smerigheid, lef, maar ook vrolijkheid. Ze maakt haar eigen verf en boetseert er bijna mee. Die doeken schijnen gigantisch zwaar te zijn. Ik vind haar uniek, en ben trots dat ik iets van haar bezit.
- Levi van Veluw: vernieuwt zichzelf telkens. Van zijn eerste portretten die bizar persoonlijk waren zoomt hij nu helemaal uit. Het wordt steeds rauwer wat hij doet. Alsof hij satellietbeelden maakt.
- Renie Spoelstra: de landschappen van Spoelstra zijn bijna huid, ze schreeuwen om aangeraakt te worden, zoiets. Ontroerend hoe ze er vat op probeert te krijgen.
- Awoiska van der Molen: maakt ogenschijnlijk stil, slapend werk, terwijl er ook gevaar in schuilt. En het is ook zo spannend. Net als Spoelstra transformeert ze op een geheel eigen manier die landschappen tot een soort horror: er ligt altijd iets te wachten, iets kan zomaar toeslaan. Ik houd daar heel erg van.
- Thierry de Cordier: bereikt iets soortgelijks met zijn zwarte schilderijen van de zee. Daar wil je zo graag NIET zijn dat ik ernaar móet blijven kijken: daar word je in gezogen.
- Folkert de Jong: omdat er zo’n lekkere ambacht vanuit gaat. Hij is zo plastisch bezig, maar tegelijkertijd wordt het dan poëzie. Zijn sculptuur van zichzelf in rubber, gevangen in water, in Park Sonsbeek, vind ik wrang en beeldschoon. Het rubber zuigt langzaam het water op, alles wordt zwart en te groot.