De laatste tijd zijn we getuige van een hybridisatie tussen realiteit en virtualiteit. Kunst transformeert de werkelijkheid, ondermijnt haar en biedt haar aan als instrument voor de kritische heruitvinding van de moderne tijd.
Aan de andere kant zijn de sculpturen van Aldo Chaparro, gemaakt met gebogen staal, het resultaat van zijn voortdurende relatie met het materiaal. Het gewelddadige karakter van de sculpturen vormt een groot contrast met de aard van de stalen platen, terwijl de kunstenaar erop schopt, buigt en springt met niets anders dan zijn lichaam en zijn eigen gewicht. Terwijl de nauwkeurige spiegeling op de staalplaten zichzelf vervormt, laten de sculpturen ons de werkelijkheid op een parallelle manier ervaren. Ze wekken ons gevoel van onderzoek op door het oppervlak van de sculpturen als theater te gebruiken, waardoor reflecties (op beide zintuigen) ontstaan op verschillende en zeer.
Bovendien behoudt het hout in zijn totemsculpturen de eeuwige kwaliteiten van het materiaal en door gebruik te maken van de eenvoudigst mogelijke middelen verschuift de inherente aard van het esthetische object en wordt het de weg naar diepe gedachten die bestaan door alleen maar ruimte in te nemen, waardoor we de mogelijkheid krijgen het gevoel alsof je in de tijd bent opgeschort, net als het Noh-theater uit de Muromachi-periode.
Voor Giuseppe Lo Schiavo is de werkelijkheid een vloeibaar en fragiel fenomeen dat haar probeert te herdefiniëren. Hij gebruikt nieuwe technologieën om zijn foto's op te vatten als uitgewerkte sets van een virtuele ruimte, waardoor de illusie ontstaat van een open raam (zowel metaforisch als letterlijk) op een nieuwe realiteit en beelden worden opgeroepen die tegelijkertijd oud en futuristisch, kunstmatig en natuurlijk zijn.