Met het overlijden van Paul van Hoeydonck (1925-2025) verliest België een van zijn meest visionaire kunstenaars. Wereldwijd is hij bekend om Fallen Astronaut (1971), het enige kunstwerk dat ooit op de maan belandde. Dit najaar wordt zijn honderdste verjaardag herdacht met niet één, maar twee grote huldes: een overzicht in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en een tentoonstelling bij Callewaert Vanlangendonck Gallery.
“Onze tentoonstelling Light Years vormt een intiem en complementair luik bij het museum,” vertelt Yoeri Vanlangendonck die samen met Brecht Callewaert de galerie runt. “Wij zoomen in op de periode van midden jaren 50 tot midden jaren 70, de cruciale decennia waarin Paul van Hoeydonck zijn carrière echt ontplooide.”

Aan de inkom van de galerie hangt een zwart-witfoto van de artiest in New York, poserend voor het Empire State Building. Strak in pak, zelfverzekerd, de blik licht omhoog. “Paul was een ongelofelijk krachtige en trotse dandy met een ontembaar optimisme,” vertelt Yoeri. “Altijd elegant, charmant, aanwezig. Zelfs toen hij in de negentig was, straalde hij nog net zo hard.”
Naast de foto staat Man in Space, een autonoom werk dat Van Hoeydonck in 2018 samen met de galerie uitwerkte, volgens zijn oorspronkelijke visie op het maanproject. Het werk verwijst naar Fallen Astronaut – het iconische beeldje dat in 1971 tijdens de Apollo 15-missie op de maan belandde. “Voor Van Hoeydonck was het een symbool van menselijke vooruitgang,” zegt Yoeri. “Dat soort optimisme lijken we vandaag een beetje kwijt te zijn.”
Het originele sculptuurtje is slechts acht centimeter groot en moest voldoen aan strikte NASA-voorschriften: geen plexiglas (brandgevaar) en compact genoeg om te passen in het persoonlijke pakket van de astronaut. “De gezagvoerder van Apollo 15 smokkelde het eigenlijk mee in zijn PPK, een zakje voor persoonlijke spullen,” glimlacht Yoeri. De versie in de galerie maakt deel uit van een editie van 1.971 exemplaren met een subtiele verwijzing naar het jaar 1971 waarin het originele beeldje op de maan belandde.

De jaren ‘50
De tentoonstelling opent met drie doeken uit 1958, de periode van G58 Hessenhuis, het legendarische kunstenaarscollectief dat Antwerpen midden jaren 50 op de kaart zette. Paul van Hoeydonck was een van de medeoprichters en tekende mee de krijtlijnen uit van de baanbrekende tentoonstelling Vision in Motion. “G58 was een broedplaats voor jong, lokaal talent,” vertelt Yoeri, “maar tegelijk was het ook sterk internationaal georiënteerd. Voor Vision in Motion nodigde Van Hoeydonck kunstenaars uit als Yves Klein, Jean Tinguely, en Daniel Spoerri. Inspirerende figuren uit Frankrijk, Zwitserland en Italië. Zo werd Antwerpen plots een knooppunt van het Europese Zero-netwerk, een plek waar kunstenaars zich als Europeanen avant la lettre met elkaar verbonden.”

In de tentoonstelling hangt ook een vroeg werk dat als inspiratie diende voor de affiche van Vision in Motion. Het vormt een sleutel tussen Van Hoeydoncks vroege geometrische experimenten en de internationale Zero-beweging die toen in volle opkomst was.
Lang voor de ruimtevaart zijn verbeelding letterlijk richting de sterren duwde, schilderde Van Hoeydonck het abstracte werk Sterrenhemel (1953), een voorbode van zijn latere obsessie met de kosmos. “Wat visionair is, als je het achteraf bekijkt,” zegt Yoeri. “De enige kunstenaar die ooit een beeld op de maan zou krijgen, was in 1953 al geobsedeerd door de ruimte.”
Van Hoeydoncks oog voor ritme en beweging was ook aanwezig in zijn oor: terwijl hij luisterde naar de avant-gardistische composities van Pierre Boulez, maakte hij spiraalvormige tekeningen waarin klank en beweging in elkaar overvloeien, als een visuele echo van de kosmos. In deze periode zie je ook hoe hij het stedelijke licht, beweging en weerkaatsing abstract probeert te vangen. Hij werkte toen nog bij de Esso in de haven en schildert onder meer de olieraffinaderijen langs de Schelde, de vibraties van nachtelijk Antwerpen en de golven van de Schelde.

De jaren ‘60: Lightworks
1959 betekende Van Hoeydoncks echte doorbraak met zijn monochrome wit-op-witwerken. “Je moet erlangs bewegen zodat het werk geactiveerd wordt,” legt Yoeri uit. “De lichtbrekingen veranderen het beeld en complementeren de compositie.” Die periode bracht hem op het internationale toneel. In Galleria Pater in Milaan, de huisgalerie van Piero Manzoni, kocht Lucio Fontana een van zijn lightworks. Niet veel later stelde hij tentoon bij Iris Clert Gallery in Parijs, waar ook het MoMA een werk van hem aankocht.
In de tentoonstelling Light Years zijn er 3 van die zeldzame lightworks te zien. “We tonen 3 grote exemplaren, één uit mijn eigen privécollectie. De directeur van de Zero Foundation was zelfs op de opening, mensen zijn duidelijk opnieuw op zoek naar dit soort werk.”
Toen Van Hoeydonck 89 jaar was, liep in het Guggenheim Museum in New York een grote overzichtstentoonstelling over de Zero-beweging, waarin ook een lightwork was opgenomen. “Mijn mede-galerist Brecht Callewaert, mijn partner David Vermeiren en ik zijn toen samen met Paul naar New York gegaan. Het was bijzonder om dat nog met hem te kunnen delen,” mijmert Yoeri.

De jaren ‘60: Space Art
Vanaf 1961 zit Paul van Hoeydonck volop in de race naar de maan. Hij maakt planetscapes en space assemblages met wegwerpmaterialen, nageltjes, metalen en olieverf in lagen. Het voelt alsof hij zelf werelden bouwde. In tegenstelling tot Günther Uecker, die zijn nagels in ritmische patronen klopte, laat Van Hoeydonck ze zweven, als abstracte deeltjes in de ruimte.
Zijn atelier in Antwerpen vult zich in die periode met experimenten: olie op panelen, lagen hars, zuren die metaal doen corroderen. In The Birth of a Silver Planet (1961) implodeert een zilveren bol uit donkere materie; de textuur is dik en bijna vulkanisch. “Paul werkte letterlijk met zuren om die planeetoppervlakken te laten ontstaan,” vertelt Yoeri. De ronde vorm doet ook meteen denken aan een planeet, de maan en de 0, het symbool van de Zero-beweging.

Via de New Yorkse galerie Waddell komt Van Hoeydonck in deze periode in contact met de Amerikaanse avant-garde. Zijn werk bereikt prominente verzamelaars als Hugh Hefner en de Rockefeller-familie. “Via die galerie ontstonden ook de eerste connecties met NASA en met de astronauten van Apollo 15,” legt Yoeri uit. In 1971 reist zijn miniatuurbeeldje Fallen Astronaut mee naar de maan. “Dat kleine mannetje symboliseerde de mensheid zelf: geslachtsloos, universeel en optimistisch.”
Toch kreeg dat hoofdstuk een moeilijke nasleep in de Verenigde Staten. In die periode mochten maanreizen niet gecommercialiseerd worden, en toen er plannen opdoken om een editie van het beeldje te verkopen, werd Van Hoeydonck beschuldigd van winstbejag. De kunstenaar keerde ontgoocheld terug naar België, waar hij zijn praktijk verderzette. In 1974 maakte hij Red Planet, een belangrijk werk dat die periode afsluit en kristalliseert.
De jaren ‘70
In de jaren 70 krijgen Van Hoeydoncks assemblages een popartachtige flair. Space Samurai (1970) is een mooi voorbeeld van zijn brutalistische bricollages. Hij werkte met felle kleuren, plexiglazen oppervlakken en gevonden voorwerpen zoals speelgoed van zijn kinderen en tennisballen. Zijn vriendenkring in die tijd leest als een who’s who van de avant-garde: Arman, Christo, Niki de Saint Phalle, met wie hij warme, vriendschapsbanden had en die zijn praktijk duidelijk mee beïnvloedde.
Over een latere fase van zijn planeten, richting de jaren 80 en 90, doet Yoeri ook een opmerkelijk persoonlijk detail uit de doeken: “Van Hoeydoncks dochter is lang in een relatie geweest met de Belgische schilder Luc Tuymans. Paul heeft ons persoonlijk verteld dat Tuymans in zijn studio sigaretten rookte en dat er daardoor assen mee in zijn planeten vielen.

Een eeuwige dandy
Paul was een autodidact en zijn praktijk valt moeilijk te categoriseren. “Hij had misschien dezelfde bekendheid kunnen krijgen als Günther Uecker, mocht hij bij één stijl gebleven zijn,” denkt Yoeri luidop. “Maar Van Hoeydonck wilde zich altijd heruitvinden. Hij zei zelf dat hij wist dat hij verder had kunnen staan in zijn carrière, maar dan had hij zijn hele leven wit-op-wit moeten schilderen. En dat wilde hij niet.”
Die drang naar verandering en vernieuwing maakt van hem een grootste kunstenaar. Van zijn Sterrenhemel uit 1953 tot het beeldje dat nog altijd op de maan rust: het oeuvre van Paul van Hoeydonck blijft een herinnering aan een tijd waarin de mensheid geloofde in optimistische vooruitgang. “Paul keek enorm op naar Pablo Picasso en hij geloofde echt dat hij beroemder zou kunnen worden dan hem met zijn beeldje op de maan,” voegt Yoeri nog toe. En wie weet, misschien krijgt hij nog gelijk ook.
De tentoonstelling Paul Van Hoeydonck: Light Years is bij Callewaert Vanlangendonck in Antwerpen te bezichtigen tot en met 23 november 2025.