Voor zijn project 'Hope' trad fotograaf Maarten Vromans in de voetsporen van de immigranten die ooit de oude wereld verruilde voor de nieuwe. Een lange reis waarin onzekerheid even vaak plaatsmaakte voor hoop als melancholie voor nieuwsgierigheid. Vanaf het balkon van zijn hut probeerde Vromans die veranderlijke emotionele staat van de landverhuizers te vangen aan de hand weersveranderingen: van zon naar mist en regen, en van grijs en zwart naar kleur.
Ook was Vromans gefascineerd door de vraag welk effect het dagenlang omringd worden door water op zijn eigen gemoed zou hebben. Hij had eerder series gemaakt in ‘niemandsland’, op plaatsen waar de aanwezigheid van de mens nihil is en de natuur de overhand heeft. Maar reizen over zee, bleek een totaal andere ervaring dan over land. “Na een tijdje zag ik geen watermassa meer, maar een eindeloos, intimiderend, onvoorspelbaar en vooral levend organisme. Het omhulde me dagenlang van alle kanten, en die overweldigende aanwezigheid maakte diepe indruk."
De tentoonstelling 'Hope' van Maarten Vromans is tot en met 6 april te zien bij Contour Gallery in Rotterdam.
Je bent voor je fotoprojecten veel onderweg, dus ik vroeg me af: heb je eigenlijk wel een atelierruimte?
(lacht) Ik kan die vraag aan het begin van deze rubriek eigenlijk niet met ‘nee’ beantwoorden. Maar het klopt: als fotograaf werk ik altijd op locatie en ben ik meestal onderweg wanneer ik beelden maak. Voor mijn werk heb ik dus geen traditioneel atelier met een raampartij op het noorden nodig. De beeldselectie en -bewerking doe ik daarentegen wel graag op een vaste plek - het liefst gewoon thuis, achter mijn computer. Al heb ik ook weleens de vloer van een chalet in Zwitserland vol gelegd met testprints om de juiste selectie voor een serie te maken.
Wat heb je voor werkruimte nodig?
Voor een atelier waar ik beeldselectie en -bewerking zou kunnen doen, heb ik eenvoudige wensen: een mooie ruimte met een groot bureau en een snelle computer. En een lange, lege wand om vol te hangen met (test)prints en (test)reproducties.
Ook de plekken waar ik beelden maak, zijn soms heel basic. Zo zat ik ooit vier dagen en drie nachten op een oude treinstoel om het landschap tussen New York en San Francisco vast te leggen. Voor mijn laatste project stak ik met een luxe boot de Atlantische Oceaan over. Toen stond ik dagenlang buiten, op het overdekte balkon van mijn hut, met uitzicht op het noorden.
Kan je beschrijven hoe een typische werkdag eruitziet, bijvoorbeeld voor de serie 'Hope' die nu bij Contour Gallery te zien is?
In de jaren en maanden voorafgaand aan de oversteek zelf, bestonden mijn projectdagen vooral uit het maken van keuzes. In welk jaargetijde ga ik varen, welke route kies ik, met welke boot ga ik mee, wat is op dat schip de beste plek om foto’s te maken? Welke techniek ga ik gebruiken, welke cameraspullen neem ik daarvoor mee, waar koop ik die, wat voor kleding pak ik in? Om beeldtalen te testen, heb ik zelfs een paar dagen op de veerpont tussen Den Helder en Texel heen en weer gevaren.
Toen ik na al die voorbereiding eindelijk op de boot zat, kon ik ‘gewoon’ van ’s ochtend vroeg tot ’s avonds laat vanaf mijn balkon naar de horizon kijken. Meestal veranderde het licht, het weer, de reflecties en andere variabelen heel langzaam en kon ik de tijd nemen om een compositie te maken, zoals bij ‘Hope #008’ of ‘Hope #011’. Maar soms wisselden de weeromstandigheden heel snel en had ik maar een paar minuten om vast te leggen hoe de zon door de mist heel brak en er zich een soort van hemelpoort boven de oceaan leek te openen, zoals in ‘Hope #004’. Dat waren spannende en unieke momenten om te ervaren.
Gefeliciteerd met 'Hope'. Daarvoor stak je per boot de Atlantische Oceaan over, de oversteek die veel landverhuizers maakten – en maken. Hoe ontstond het idee voor dit project?
Dank je wel! Ik vind het heel tof dat ik 'Hope' na al die tijd voor het eerst aan het publiek kan tonen in een galerie.
Het idee voor 'Hope' ontstond bijna vijf jaar geleden. Ik had in de jaren daarvoor drie fotoprojecten gemaakt waarbij ik vanuit een rijdende trein landschappen in Nederland, de Verenigde Staten en Zwitserland fotografeerde. Ik had nog een longlist aan nieuwe bestemmingen in m’n hoofd waar ik vergelijkbare series zou kunnen maken, maar wilde tegelijkertijd niet ‘de fotograaf van die treinprojecten’ worden.
Terwijl mijn vriendin en ik in het najaar van 2020 uitkeken over de Westerschelde, bespraken we die gedachte én verkenden we onderwerpen voor toekomstige fotoseries. En zo ontstond, eigenlijk heel logisch als je in Zeeland bent, het idee om ‘iets’ met water te gaan doen.
In de maanden die volgden, onderzocht ik invalshoeken bij dat plan. Water kan een vriend zijn, een vijand, een bron van leven. Een rivier kan een handelsroute zijn, de zee een manier om van de ene plek naar de andere te reizen. Zo vormde zich langzaam de wens om de Atlantische Oceaan over te steken om de veranderende gevoelens – van melancholie en onzekerheid tot nieuwsgierigheid en hoop – van migranten te verbeelden die vroeger én nu ‘de grote oversteek’ maken.
Het idee om tijdens een dagenlange tocht de fysieke afstand tussen twee continenten te ervaren, voelde meteen groots en meeslepend. Bovendien voel ik me thuis in het niemandsland, waar menselijke aanwezigheid ontbreekt en de natuur op de voorgrond treedt.
Voor 'Hope' legde je onder meer de horizon en de weersveranderingen vast, als een metafoor voor de veranderende emoties van immigranten. Was het moeilijk om die omslag te vangen en er betekenisvol eruit te laten zien?
Dat was zeker moeilijk. Tijdens mijn voorbereiding had ik al bedacht dat ik me op de oceaan zou richten op transitiemomenten in de dag: de overgang van zon naar mist en regen, en van kleur naar grijs en zwart. Zo wilde ik de veranderende gevoelens – van melancholie en onzekerheid naar nieuwsgierigheid en hoop – verbeelden van migranten die ooit ook ‘de grote oversteek’ maakten.
Maar om dat voornemen te laten slagen, was afwisselend weer noodzakelijk. Spannend, want ondanks alle voorbereiding had ik natuurlijk geen invloed op de elementen. Was de lucht tijdens de hele overtocht blauw gebleven, of had de boot alleen maar in dichte nevel gevaren, dan had ik die omslag niet kunnen vastleggen. Het enige wat ik kon doen, was geduldig blijven en erop vertrouwen dat de oceaan vanzelf al haar gezichten zou laten zien. Dus ik was blij dat een ochtend met windkracht 10 overging in een middag vol opklaringen en dat regenachtige uren afgewisseld werden met momenten van mist.
Je was ook geïnteresseerd in de emoties die je gedurende de reis zou ervaren en hoe je die kan vertalen naar een foto. Was het in emotioneel opzicht inderdaad een andere ervaring dan reizen over land?
Toen ik met de trein door Nederland, de Verenigde Staten en Zwitserland reisde om fotoseries te maken, voelde het onbekende landschap toch altijd vertrouwd. Ik had altijd een besef van schaal en richting. Op de oceaan was dat totaal anders. Na een tijdje zag ik geen watermassa meer, maar een eindeloos, intimiderend, onvoorspelbaar en vooral levend organisme. Het omhulde me dagenlang van alle kanten, en die overweldigende aanwezigheid maakte diepe indruk.
Hoe ben je eigenlijk de kunst ingerold, want je hebt, dacht ik, geen achtergrond als kunstenaar?
Ik zat ooit een half jaar op de kunstacademie. Ik had me daar erg op verheugd, maar de opleiding bleek op dat moment niet bij me te passen. Ik switchte naar de academie voor journalistiek, die ik uiteindelijk succesvol afrondde. Ik leerde daar onder meer hoe ik methodisch kon werken en hoe ik een verhaal kon vertellen. In allerlei creatieve functies op communicatieafdelingen werkte ik met plezier aan mooie producties.
Tegelijkertijd merkte ik dat ik graag autonoom werk wilde maken. Daar ben ik zo’n tien jaar geleden echt mee begonnen, als autodidact. In mijn fotografie zoek ik sindsdien naar de stille kracht en esthetiek van vergankelijke momenten en richt ik me specifiek op overgangsplekken – waar tijd, ruimte en sfeer in elkaar overvloeien. Ik toonde mijn werk al in galeries en op beurzen, maakte al eens een fotoboek maar de aankomende solo-expositie bij Contour Gallery in Rotterdam is het voorlopige hoogtepunt van mijn artistieke loopbaan.
Stel ik geef je carte blanche en tijd en geld spelen geen rol, is er dan een project dat je graag zou willen uitvoeren?
Wauw. Mijn hoofd zit altijd vol kleine en grote projectideeën. Maar als tijd en geld écht geen rol zouden spelen, zou ik als vervolg op 'Hope' graag vanaf een ijsbreker het zee-ijs bij de Noord- of Zuidpool fotograferen. Dat lijkt me niet alleen bijzonder, maar ook relevant: door klimaatverandering neemt de hoeveelheid zee-ijs steeds verder af. Toen ik op Groenland was – en later ook op Spitsbergen – vertelden de mensen daar dat de baaien in hun fjorden ’s winters niet altijd meer dichtvriezen. Ik zou het zee-ijs daarom willen fotograferen voordat het misschien overal verdwijnt.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
(lacht) Mijn hoofd zit altijd vol met leuke plannen en projecten. Maar voor nu… Ik heb bijna vijf jaar aan 'Hope' gewerkt en ben heel blij dat ik deze serie nu voor het eerst in een galerie aan het publiek kan tonen. Daar ga ik van genieten.