In zijn tweede solotentoonstelling bij De Wael 15 schildert Max Dreezen wat hem nauw aan het hart ligt: liefde voor familie, lesgeven en kunst. Met de titel "Ik ben geen kindje, ik ben een grote jongen", een uitspraak van zijn petekind Oscar, presenteert hij een reeks werken waarin persoonlijke verhalen, klassieke kunstinvloeden en eigentijdse reflecties samenkomen.
Kijken, grijpen en knoppen die afleiden
Tijdens een bezoek aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen met zijn petekind Oscar deed Dreezen een opvallende observatie. Terwijl het gigantische schilderij Aanbidding van de Drie Koningen van Rubens nauwelijks aandacht kreeg, trok een interactief scherm met kleurrijke knoppen direct de blik van Oscar. “Hij was volledig gebiologeerd”, vertelt Dreezen.
Deze ervaring bracht hem aan het denken: hoe beïnvloeden die extra elementen onze blik in musea? Worden we onbewust getrokken naar wat het meest prikkelt - de kleuren, de knoppen, de schermen - ten koste van de kunst zelf? Die spanning tussen aantrekking en afleiding onderzoekt hij in zijn werk. In een herinterpretatie van Manets Olympia grijpt Oscar’s hand opnieuw naar de interactieve knoppen - of misschien naar de naakte borst van de liggende vrouw? "Het blijft onduidelijk waar zijn aandacht werkelijk naartoe gaat," zegt Dreezen met een knipoog.
Fluo beelden
Kleur speelt een centrale rol in Dreezen's werk, zowel als visueel element als in zijn reflecties op hoe kunst wordt geconsumeerd. Tijdens het dwalen door de straten van Firenze, sprongen fluokleurige replica’s van de David van Michelangelo in vitrines van toeristenshops Dreezen in het oog. Het trof hem hoe men tegenwoordig objecten aantrekkelijker, gemakkelijker consumeerbaar maakt, door ze een opvallende kleur te geven. “Ze trekken meteen de aandacht, maar verliezen tegelijkertijd iets van hun authenticiteit,” vertelt hij.
Deze spanning waarbij kleur zorgt voor aantrekkingskracht en vervreemding komt ook terug in een ander schilderij. De leerlingen van zijn schilderlessen hadden beslist een witte gipsen buste met geel krijt te bedekken om het mooier te maken. “Elke keer dat je het beeld aanraakt, hangen je handen onder het geel,” zegt hij al lachend. Ook andere objecten uit zijn lessen, zoals kleurrijke speelgoedblokken en schedels, vinden eveneens hun weg naar zijn werk. Het zijn alledaagse materialen, bedoeld om leerlingen perspectief en kleurentheorie te leren.
Liefde voor klassieke kunst
Dreezen heeft een grote waardering voor klassieke kunst en kunstgeschiedenis. Al op jonge leeftijd raakte hij gefascineerd door de biografieën van Giorgio Vasari, die hem een levendig beeld gaven van het leven en werk van kunstenaars uit die tijd. “Die verhalen werden voorgelezen door een leerkracht, en het fascineerde me hoe verschillend de karakters en levens van die kunstenaars waren. Het is iets wat altijd is blijven hangen,” vertelt hij.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is een theatraal zelfportret, gebaseerd op een foto van hemzelf, zijn broer en zus in een Corsicaanse grot. In dit werk laat hij zich inspireren door de dramatische clair-obscurcontrasten en intense sfeer die kenmerkend zijn voor Caravaggio.
De vlinder als symbool van verlies en verbinding
Een motief in deze tentoonstelling is de vlinder, een persoonlijk symbool met een bijzondere betekenis. Tijdens het afstoffen van een kast met doodsprentjes stuitte hij op het prentje van zijn overleden nonkel. Op dat moment las hij een tekst die hij daarna nooit meer heeft teruggevonden: "Om echt te leven, moet je een vlinder zijn." Sindsdien ziet hij in elke vlinder een herinnering aan zijn nonkel, een associatie die hij in verschillende werken verwerkt.
Zo beeldde hij een vlinder af op een sculptuur van Rik Wouters, waarin de vrouw van de kunstenaar centraal staat. Voor Dreezen roept het beeld zijn moeder op, terwijl zijn zus het associeert met hun grootmoeder. “Het fascineert me hoe we nooit eerder over dat beeld hebben gesproken, maar toch een gelijkaardige symboliek delen,” vertelt hij.
Dit idee van gedeelde symboliek leeft verder in zijn familie. Het zijn dit soort kleine, persoonlijke verhalen die voor Dreezen diepe betekenis hebben en die hij subtiel verwerkt in zijn werk.
Tot slot
In "Ik ben geen kindje, ik ben een grote jongen" nodigt Max Dreezen ons uit om na te denken over hoe we kunst beleven en betekenis geven. Hij creëert een eigenzinnig universum waarin speelsheid, symboliek en technische verfijning moeiteloos samenkomen. Met persoonlijke verhalen, verwijzingen naar zijn leerlingen en familie, en met subtiele reflecties op de kunstwereld weet hij de kijker te raken.
Maar bovenal herinnert Dreezen ons eraan om, net als Oscar, af en toe gewoon speels te grijpen naar wat ons boeit - zonder na te denken, en met een glimlach.