Chrysalid Gallery in Rotterdam toont nog tot en met 28 februari een duotentoonstelling van twee fotografen met twee zeer uiteenlopende stijlen. Toch tonen Liviu Bulea en Ferdows Faghir in deze expositie werk met een overkoepelend thema: het concept van thuis. Shakespeare had het in de vroege zeventiende eeuw al over de kracht van het woord, daarin wel voorbijgaand aan het feit dat ‘thuis’ niet voor iedereen dezelfde prettige associaties van veiligheid oproept. De tentoonstelling is online te bezichtigen op GalleryViewer.
De Afghaans-Nederlandse fotograaf Ferdows Faghir moest zijn thuisland in de jaren 90, samen met zijn ouders, gedwongen ontvluchten. Zijn documentaire portretten zitten ontzettend dicht op de huid, mede omdat hij, naar eigen zeggen, onderdeel is van de minderheden die hij vastlegt. Hij probeert met zijn werk het narratief rondom vluchtelingen op een nieuwe manier vorm te geven en De Vluchteling tot een minder abstract begrip te maken. Die aandacht voor menselijkheid is voelbaar als je naar zijn foto’s kijkt. Faghir is niet alleen in termen van inhoud geïnspireerd door zijn vaderland, maar ook door bepaalde fotografietechnieken die veel gebruikt worden in Afghanistan. Denk aan de Kamra-e-Faoree camera, beter bekend als de Afghan Box Camera. Deze analoge camera, een grote houten doos op een statief, laat een beetje denken aan de allereerste camera’s. Maar deze camera biedt in principe alles wat je nodig hebt om een foto te kunnen nemen: een lens, lichtgevoelig fotopapier en een donkere kamer. De fotograaf maakt daarbij een negatief en daarna maakt hij een foto van het negatief om een positief te maken. In Afghanistan wordt deze camera al tientallen jaren gebruikt om op een snelle manier paspoortfoto’s te maken. Faghir bouwde in Nederland zijn eigen Afghan Box Camera en legt daarmee de Afghaanse diaspora in Nederland vast. Hij ziet het ook als een manier om deze Afghaanse manier van fotograferen levend te houden, in een tijd waarin de meeste mensen digitaal fotograferen.
Zijn foto’s hangen in deze tentoonstelling naast het werk van de Roemeense kunstenaar Liviu Bulea, die zijn geboorteplaats Turda (in de Transsylvanië regio in Roemenië) op een bijzondere manier vastlegt. Bulea: “Mijn wapen voor verandering is kunst. Je zou me kunnen beschouwen als ‘een installatiekunstenaar voor sociale praktijken’. Ik herstel ogenschijnlijk nutteloze materiële fragmenten die afkomstig zijn uit heel precieze contexten. Zoals de muur van het ziekenhuis waar ik werd behandeld toen ik kanker had, de stoep van de stad waar ik opgroeide en stukken beton van een winkelcentrum dat over een gemeenschap werd gebouwd. Mijn ensceneringsmechanisme gaat erg diep en vereist veel onderzoek. Het betonstof dat mijn geboorteplaats bedekt wordt omgevormd tot een schilderij of sculptuur dat herinnert aan het trauma van een gemeenschap die diep getroffen is door postrevolutionaire veranderingen in Roemenië. Als het regende in Turda, waar ik opgroeide, dan veranderden de groenten in beton vanwege de grote hoeveelheden cementstof die door de nabijgelegen fabriek in de atmosfeer werden uitgestoten.”
Het beton is overal in Turda. Bulea toont de donkere kanten van de even beroemde als beruchte Brutalistische architectuur. De alomtegenwoordigheid van deze architectuurstijl was het gevolg van grootschalige beschietingen en bombardementen die het straatbeeld definitief veranderden. In 1944 vond hier namelijk een belangrijke veldslag plaats: de Slag van Turda, de grootste slag die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd bevochten in de regio Transsylvanië. Na de oorlog werd de stad een industrieel centrum met fabrieken voor chemie, elektrotechnische keramiek, cement-, glas- en staalkabels. In 1989 vond de Roemeense Revolutie plaats, waarmee er een einde kwam aan 44 jaar communisme. Bulea visualiseert de gevolgen van al deze omwentelingen: waaronder vervuiling en een verslechterde gezondheid van de inwoners van de stad. Zij zoeken hun uitvlucht in de natuur. Die tegenstelling probeert de kunstenaar te vangen door betonnen brokstukken te combineren met natuurlijke elementen als bladeren, bloemen en korenhalmen — maar net zo goed met blikjes cola en verwijzingen naar noodverlichting.