Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Moderne kunst kijken wel, hedendaagse kunst kijken en zelfstandig ondernemerschap niet. Mijn Russisch-Belgische achtergrond bracht me al vroeg bij een uitgebreide fascinatie voor kunst, gaande van de Griekse antieken, over Belgen zoals Rik Wouters en René Magritte naar Russische 20e eeuwse genieën zoals Kasimir Malevich. Maar mijn interesse in hedendaagse kunst ontwikkelde zich – via hedendaagse dans, opera en muziek – pas rond mijn achttiende. Ik herinner mij een bezoek aan de tentoonstelling van Anthony Cragg in het M KHA in Antwerpen: dit talent om via gevonden en bestaande materialen op een pure en directe manier een heel nieuwe beeldtaal te creëren, is een blijvende invloed gebleven in mijn selectie van kunstenaars.
Mijn ouders hadden geen connectie met de hedendaagse kunstwereld, maar wel een hoop creatieve vrienden, waaronder enkele kunstenaars. Via een van hen geraakte ik geïnspireerd om de studie ‘conservatie en restauratie van beeldhouwkunst’ te gaan volgen op de Academie van Antwerpen. Deze omgeving bood me mijn eerste contact met kunstenaars in spe. Maar ik wilde nog meer know how, zowel theoretisch als praktisch, en ging kunstwetenschappen studeren aan de Universiteit van Gent en in avondschool beeldhouwen op de Academie van Antwerpen.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Via gezamenlijke kennissen vond ik een studentenbaan in een jonge Gentse galerie, die samenwerkte met een galerie uit Londen. De galerie werd uitgebaat door zakenmensen die zelf geen tijd hadden voor haar dagelijkse werking. Ik was blij met de vrijheid die ik hierdoor kreeg en smeet mij er meteen in –zonder ervaring in het veld, maar met volle overgave. Op een uitnodiging van mijn bazen om de galerie fulltime te runnen ging ik graag in, op voorwaarde dat we onder een nieuwe naam én met een nieuwe lijst van kunstenaars konden verdergaan. Helmut Stallaerts, de eerste kunstenaar die ik zelf oppikte van de schoolbanken, was een directe schot in de roos. Door hem aan een invloedrijke groep verzamelaars voor te stellen, kwam de galerie plots in een stroomversnelling terecht en ik in een spagaat met de eigenaars. We hadden een andere visie op de toekomst van de galerie en ik besloot alleen verder te gaan.
Die eerste jaren waren commercieel niet evident, want ik moest de galerie meteen zelfbedruipend maken met artistiek uitdagende keuzes. Gelukkig kreeg ik het vertrouwen van enkele mensen. Zo kocht Philippe Van Cauteren al in 2006 een monumentale sculptuur van Anne Wenzel voor de collectie van S.M.A.K (en recent nog een prachtig ensemble werken van galeriekunstenaar Audrey Cottin). Ik kon meteen vier maanden verder werken met mijn commissie en mijn eerste museumverkoop was een feit.
Het vertrouwen van verzamelaars kon daardoor beginnen te groeien, en mijn band met hen ook. Want in het verhaal van de galerie kan natuurlijk de verzamelaar niet ontbreken. Ik wijdde zelfs een serie tentoonstellingen aan deze driehoeksverhouding: met ‘Private Collection Selected By’ vraag ik een kunstenaar in de galerie werken te selecteren uit de collectie van een verzamelaar waarvan zij ook deel uitmaken en deze in dialoog met de verzamelaar in een tentoonstelling te brengen met nieuwe – uiteraard verkoopbare – werken. Het leverde al twee bijzondere tentoonstellingen op, met prachtige stukken uit de collecties van Tanguy & Bieke Van Quickenborne-Clerinx geselecteerd door Anneke Eussen, in 2013, en van Anny De Decker (oprichter van de Wide White Space), geselecteerd door Derek Sullivan, in 2014. De volgende editie vindt plaats in de zomer: recente galeriekunstenaar Hans Vandekerckhove brengt een serie nieuwe werken in dialoog met de collectie van Marie-Rose & Paul Declercq.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
Visionair, eigenzinnig, geëngageerd, verantwoordelijk, fris, flexibel, DIY en divers. Ik heb mijn parcours als galeriehoudster en ondernemer echt zelf moeten uitstippelen in het moment, al doende leren dus. Hierdoor duurde het wat langer om tot het succes te komen dat ik vandaag ervaar, maar ken ik inmiddels ook de meeste valkuilen in het vak.
Ik heb een goede neus voor jong talent, en toonde zo verschillende opkomende kunstenaars vaak als een van de eerste galeries. Ik denk hierbij aan Belgen als Kasper Bosmans en Lisa Vlaemminck, maar ook aan buitenlandse kunstenaars als Anne Wenzel, Pamela Rosenkranz en Julia Spínola. Ik ben blij te zien hoe deze kunstenaars succesvolle samenwerkingen verderzetten met collega’s die ik bewonder.
Ik vond het op een gegeven moment ook belangrijk om met verschillende generaties te werken. Ik presenteerde het werk van Walter Swennen, maar ook van wijlen Philippe Van Snick. Gedurende de acht jaar dat Philippe en ik samenwerkten, wisten we een internationaal parcours uit te stippelen dat zijn oeuvre terug op de kaart zette. Naast Luc Tuymans is hij een van de weinige Belgen die in de collectie van het MOMA in New York zit.
Momenteel presenteer ik voor de tweede keer het werk van de ondergewaardeerde Gentse kunstenaar Ria Bosman. Ik noem haar een minimalistische alchemist met kleur & materie. Al 30 jaar lang bouwt ze onverwoestbaar aan een consistent en meditatief oeuvre van handgesneden en opnieuw geweven doeken in vlas, leder en andere natuurlijk materialen. Dit lang voor het gebruik van textiel en de vervaging tussen arts & crafts in de hedendaagse kunst een trend werd. Onder de hegemonie van Jan Hoet – die ik uiteraard ook enorm waardeer om de visionair die hij was – vond zij geen plek in de toen nogal fallisch georiënteerde kunstscène. Gelukkig is daar de laatste tijd verandering in gekomen, en is er zowel waardering voor vrouwelijke kunstenaars als voor minder expliciet en bombastisch werk.
België heeft sterke wortels in het katholicisme, wat voor mij verklaart waarom onze minimalere en conceptuele stroming kunstenaars minder goed zijn doorgebroken. Ik denk hierbij aan het ongelofelijke oeuvre van Lili Dujourie of wijlen Guy Mees, wiens estate nu gelukkig onder de vleugels is van Sofie Van de Velde. Het geeft hoop dat dergelijke oeuvres nu toch de aandacht krijgen die ze verdienen.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
De verandering die ik in de wereld kan zetten in samenwerking met mijn team, de kunstenaars, de verzamelaars, mijn collega's en het publiek. De empowerment die ik hierdoor ervaar voor en naar anderen. De vrijheid om volledig mezelf te kunnen zijn en te creëren wat ik wil zonder mij te moeten verantwoorden.
Er zijn tijden geweest dat ik het zwaar te verduren had, omdat ik er niet in slaagde op het niveau van succes te komen dat ik voor ogen had. Ik ‘verloor’ kunstenaars en kende een zeer trage financiële en inhoudelijke groei. Ik vond het runnen van een galerie erg opwindend door de variatie aan ervaringen, input en ontmoetingen, maar ook erg belastend door de veelheid aan taken, beslissingen en verantwoordelijkheden.
Toen ik in 2015 op het punt stond om te stoppen met mijn galerie, ontdekte ik via Avatar – een cursus die gebaseerd is op de simpele waarheid dat jouw overtuigingen ervoor zorgen dat je situaties en gebeurtenissen aantrekt die jij ervaart als jouw leven – dat dat vooral aan mezelf lag.
Ik realiseerde me dat mijn ideeën over de kunstwereld mijzelf als galeriehouder in de weg stonden, en dat ik mijn ervaringen kon veranderen als ik die ideeën veranderde. Ik had plots een heel praktische toolbox om dit ook in alle domeinen van mijn leven te gaan toepassen. Zo zie ik het einde van een samenwerking bijvoorbeeld niet meer als een verlies, maar als een begin van iets nieuws.
Ik had ook de overtuiging dat ik enkel een succesvolle galeriehoudster kon zijn als ik 24/7 met mijn galerie bezig was. Dat was natuurlijk niet houdbaar. Tegenwoordig combineer ik mijn praktijk als galeriehoudster met mijn praktijk als Avatar Master en curator voor de vernieuwde Belgian Art & Design Fair in Gent.
Het jaar 2020 was het beste jaar voor de galerie ooit, zowel qua ervaring en groei als qua omzet, en dit ondanks mijn andere jobs.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Ik houd van mensen die tegelijk menselijk en zakelijk kunnen zijn, die handelen vanuit een verbinding tussen geest en hart. Die vanuit moed en integriteit grootse dingen durven te doen, opkomen waarvoor ze staan en daarmee mensen helpen zonder anderen daarmee schade te doen. Ik waardeer dit in mijn klanten en de kunstenaars waarmee ik werk, maar ook in collega’s.
De Zuid-Afrikaanse – in Los Angeles wonende – verzamelaar en ondernemer Stefan Simchowitz is zo iemand: wij werken momenteel samen voor het werk van de beloftevolle Mexicaanse Elizabeth Ibarra. Zijn innovatieve hands on aanpak ligt mij. Het schijnt dat hij controversieel is als verzamelaar, maar ik ben niet zo geïnteresseerd in wat anderen zeggen. Moest ik daarnaar hebben geluisterd, dan was ik nooit met mijn galerie begonnen en er inmiddels mee gestopt. Ik vertrouw op mijn intuïtie en ga af op mijn eigen ervaring.
Stefan heeft de financiële middelen om kunstenaars te steunen door er veel werken tegelijk van te kopen, zodat ze kunnen verder werken en hun productie kunnen vergroten en verbeteren. Sommige mensen zien dat wellicht als kapitaliseren op het succes van de kunstenaar, ik zie dat als helpen aan het succes van een kunstenaar. Zelf ervaar ik Stefan als erg genereus zonder dat wij veel persoonlijk contact hebben. Het zit hem namelijk in de attitude, in de weg naar het succes, niet in het succes zelf. Wat heb je aan succes als je niet houdt van de mens die je geworden bent op weg daarnaartoe?
Mensen staren zich ook vaak blind op de succesverhalen en niet op alle andere inspanningen die worden geleverd. Dit is met een galerie net zo. Vaak steekt de galerie eerst heel veel werk, vertrouwen en geloof in de kunstenaar voordat het succes komt. En omgekeerd is dat natuurlijk ook zo. De kunstenaar steekt zijn vertrouwen in de galerie. Zolang dit gebeurt met afstemming en eerlijkheid over waar beide partijen heen willen, kan de samenwerking gezond verder groeien.
Mijn vijftienjarige samenwerking met Anneke Eussen is daar een prachtig voorbeeld van. We geloofden in elkaar op momenten dat we persoonlijk voor hete vuren stonden en hielden de ruimte voor stilstand en verandering open. We zijn ook altijd blijven afstemmen over waar we samen heen willen en hoe we dat kunnen bereiken. Er zit een helder plan achter de acties die we samen ondernemen. Het is geweldig als wat je samen voor ogen hebt, zich dan ook manifesteert.
Ondernemen is ook risico’s durven nemen. Zo heb ik het altijd gedaan, soms ten koste van mijn persoonlijke en materiële welzijn. Vroeger benijdde ik dan ook vaak de mensen die de financiële power hadden om onmiddellijk te kunnen investeren. Nu werk ik met ze samen. Daar wordt iedereen beter van.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
De kunstenaars waarmee ik samenwerk. Uiteraard kan ik wel enkele kunstenaars opnoemen die ik enorm bewonder, maar ik verkies te waarderen en bewonderen met wie ik nu geschiedenis maak. Elke mens en kunstenaar is uniek. Waar ik wel naar kijk is dat de kunstenaars waarmee ik werk voldoen aan enkele parameters. Zo verwacht ik dat ze hun werk willen verkopen en meedenken hoe dat kan, dat ze flexibel zijn, dat ze zich niet verliezen in drank, drugs of ander destructief gedrag (ik geloof niet in het genie van de destructieve kunstenaar), dat ze houden van waarmee ze bezig zijn, collegiaal zijn en een blijvende bereidheid tonen om te groeien, proberen, experimenteren zonder zichzelf te beperken. Merkwaardig genoeg stond ik vroeger afwijzend tegenover kunstenaars die al snel hun eigen signatuur hadden gevonden. Nu zie ik dat als een kracht, zolang het niet verwordt tot een comfortzone. Daarin berust vaak het gevaar, maar niet enkel bij kunstenaars – bij iedereen, ook bij mij. In je veilig voelen met wat je al kent, schuilt het gevaar ‘klein’ te blijven. We hebben, los van enige theorie over leven na de dood, op dit moment maar één leven in het stoffelijke lichaam dat we gekregen hebben, dus waarom het niet ‘fantastisch’ maken door te exploreren in het onbekende, in plaats van 'gewoon oké’ te zijn met het al bekende. Ik geloof dat dit ook is wat mensen waarderen in mijn galerieprogramma: de keuze voor diversiteit.
Ik denk niet dat je kunt spreken van wat er veranderd is, maar wel hoe iemand verandering ervaart. Ik vind het nu een ontzettend boeiende tijd, omdat we in een wereld leven waarin er niet één waarheid geldt, maar waarin verschillende gezichtspunten en realiteiten mogelijk zijn. Voor veel mensen kan dat verwarrend zijn, maar voor mij is dat enorm verrijkend, omdat ik de vrijheid heb om te kiezen wat ik wil ervaren zonder mezelf nog te verliezen. Ik creëer het leven dat ik ervaar, dus ik kan het ook sturen in de richting die ik wil. Mijn beperkingen zijn diegene die ik mezelf opleg. Vanuit dit besef wordt het leven één groot speelveld en obstakels ook makkelijker hanteerbaar.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Van 70% van de kunstenaars waarmee ik werk en gewerkt heb, koop ik zelf werk, omdat ik hen wil steunen, omdat ik in hen geloof.
Ik heb jaren niet met mijn collectie kunnen leven, omdat ik alles steeds opnieuw investeerde in mijn galerie, en daar ook woonde. Sinds een jaar woon ik in een groot dakappartement enkele huizen naast mijn galerie, en kan ik mijzelf eindelijk omringen met mijn collectie. Ik heb mijn werken niet geteld, maar ik denk dat ik inmiddels een vijftig tal werken heb. De meeste heb ik aangekocht, sommige werken kreeg ik. Mijn laatste aanwinst is Elizabeth Ibarra, maar ik denk er ook over om werk van Ben Edmunds te kopen.
Ben is nog maar zesentwintig, maar heeft al een uitzonderlijk mature en eigen signatuur. Takashi Murakami had dit ook onmiddellijk gezien, hij is een grote fan en verzamelaar van Ben's werk. Zijn hedendaagse en innovatieve take op het abstracte expressionisme, de ready made en onze duale maatschappij – die meandert tussen geest en lichaam – is fris, intelligent en veelbelovend.
Van Michael Pybus bezit ik enkele monumentale doeken. Het is een feest om met zijn werk te leven. Ik houd enorm van kleur en maatschappelijk engagement in werk, zolang het niet belerend is. Ruimte tot interpretatie, magie en verbeelding vind ik noodzakelijk in de ervaring van kunst.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Net zoals dit geldt voor de samenleving at large, denk ik dat Corona een enorme goede challenge is voor de kunstwereld. Ik vind dat kunst en cultuur een essentiële plek hebben in de maatschappij, maar ik vind ook dat mensen die plek moet opeisen door meer persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen voor wat ze in de wereld zetten, en hoe. Corona heeft ons genoodzaakt om hierover anders na te denken en niet meer altijd de schuld over ons lot op een ander te schuiven (en ook om meer mededogen te hebben voor een ander). We kunnen blijven klagen en ons verzetten tegen verandering, of we kunnen kijken hoe we ons eigen schip op de golven van verandering sturen en zo tot nieuwe horizonten kunnen komen. Ik denk dat dit laatste het meeste kans op succes genereert, zowel persoonlijk als maatschappelijk. Ik denk ook dat spirituele ontwikkeling essentieel is in dit traject, en het kan leiden tot grote creatieve power en wijsheid, waardoor we nog meer in de wereld kunnen gaan zetten wat we willen.
Bekijk hier de kunstenaars vertegenwoordigd door TATJANA PIETERS