Wat weten we in Europa eigenlijk over hedendaagse Braziliaanse kunst? Niet bijzonder veel. Voor de meesten van de 18 kunstenaars die Frederik Schampers en Sebastiaan Bremer selecteerden is het dan ook de eerste keer dat hun werk in Nederland en Europa te zien is. Het maakt van Já estava assim quando eu cheguei [Het was zo toen ik hier aankwam] een fascinerende introductie.
Hoewel Schampers en Bremer zowel aanstormende talenten als Desali als gevestigde namen als Carlito Carvalhosa en Leda Catunda wisten te strikken, zal de gemiddelde bezoeker de tentoonstelling redelijk blanco ingaan. Zonder kennis van reputaties spreken de kunstwerken voor zich en blijkt de show tegelijk een spiegelpaleis. Want Brazilië is in veel opzichten een tegenpool van Nederland. Zodoende geeft de tentoonstelling niet alleen antwoord op de vraag wat Braziliaanse kunst is, maar indirect ook wat typisch is voor Nederlandse of Europese kunst.
Omgang met de natuur
Het duidelijkste verschil zit in de omgang met de natuurlijk omgeving. Waar het Nederlandse landschap grotendeels door de mens is gemaakt, domineert in Brazilië de natuur. Dat lijkt een open deur, maar het gaat om een fundamenteel verschil. Als je naar ons eigen land kijkt, is dat meteen duidelijk. Nederland heeft dan geen regenwouden, maar wel genoeg te stellen gehad met het water. De overwinning daarop is niet alleen het oerverhaal in onze vaderlandse geschiedenis, ook vertaalt het zich tot vandaag de dag in ons openbaar bestuur: van de laatmiddeleeuwse waterschappen tot het poldermodel en Willem Alexander die zich voor de VN inzette voor watermanagement.
De omgang met de natuur zie je in een aantal werken in de tentoonstelling terug. Zo ook in het werk van de in New York werkzame, Nederlandse kunstenaar Sebastiaan Bremer. Getrouwd met een Braziliaanse, kreeg hij het dia-archief van zijn schoonvader in handen die als ingenieur betrokken was bij de aanleg van Itaipu-stuwdam. Op afdrukken van de verkleurde dia’s zie je de waterval die moest wijken voor de stuwdam. Hoewel de dam voor elektriciteit in de regio zorgt, betwijfelt Bremer of de dam een toekomstbestendige oplossing is als er zoveel natuur voor moet worden opgeofferd. De dam stript de omgeving in feite van zijn karakter. Met inkt draait Bremer de geschiedenis terug en brengt hij de waterval weer tot leven.
De Spaanse in Brazilië woonachtige kunstenaar Daniel Steegmann Mangrané stelt de ontbossing van het regenwoud centraal. Mangrané laat aan de hand van handgeblazen takvormige vazen zien wat je overhoudt als er op sommige plaatsen slechts 7% over is van het oorspronkelijke regenwoud.
Op Pampulha #2 van fotograaf Mauro Restiffe kijk je naar door het glas van een leegstaand gebouw. Door de reflectie van het glas lijkt het alsof de pilaren die het plafond stutten, zijn vergroeid met de bomen buiten. Ze vallen precies samen. Restiffe maakte de foto in een buitenwijk van Belo Horizonte, de tuinstad Pampulha Modern Ensemble. Het woord Ensemble verwijst naar het doel dat architect Oscar Niemeyer en landschapsarchitect Roberto Burle Marx zich hadden gesteld: het in overeenstemming brengen van mens en natuur aan de hand van de nieuwe mogelijkheden die het Modernisme bood. De leegstand doet vermoeden dat Niemeyers visie niet helemaal werkelijkheid is geworden, behalve op de foto’s van Restiffe.
Koloniaal verleden
Een ander verschil met Nederland is het koloniale verleden. Waar Nederland als kolonisator optrad, is Brazilië een voormalige kolonie van Portugal. Die collectieve ervaring zie je ook terug in het werk van waaraan de tentoonstelling zijn titel ontleend. Já estava assim quando eu cheguei van Carlito Carvalhosa is een beeldhouwwerk - een omgekeerde versie van de Suikerbroodberg in de baai van Rio de Janeiro met een groot ijzeren kruis er doorheen. Het kruis, de titel van het werk en de omgekeerde berg verwijzen naar het koloniale verleden. De naam Suikerbroodberg werd door de Portugezen aan de berg gegeven en daarmee eisten ze de berg ook in taalkundig opzicht op, terwijl de berg er al was voordat de Portugezen er voet aan wal zetten. Het is Carvalhosa juist om deze omkering te doen.
In haar film Other Foundations gaat Aline Motta op zoek naar haar wortels en behandelt de in Brazilië onderbelichte geschiedenis van de Afrikaanse diaspora. Ze voer de rivieren af Lagos (Nigeria), Cachoeira (deelstaat Bahia) en in haar thuisstaat Rio de Janeiro en legde aan de hand van de mensen, het water en de bruggen de gedeelde geschiedenis vast.
‘Ik heb het water gebruikt als een voertuig voor verbinding, voor het terugvinden van weggestopte herinneringen en een zoektocht om ergens bij te kunnen horen’, zegt Motta over Other Foundations.
Kunst die je wilt aanraken
“Typisch voor Braziliaanse kunst is dat schilderkunst niet het dominante medium is. Ook wordt er geen onderscheid gemaakt de tussen manen en vrouwen; de best geveilde Braziliaanse kunstenaars zijn vrouwen”, zegt Valentijn van der Hulst van Galerie Ron Mandos. Ook in deze groepstentoonstelling zijn 10 van de 18 getoonde kunstenaars vrouw.
“Daarnaast is het werk dat je wilt aanraken. Dat is uiteraard niet de bedoeling, maar ik snap de aandrang wel. Dat komt door de vaak organische vormen en de kleuren die worden gebruikt”, zegt Van der Hulst. Dat laatste geldt zeker voor de karmozijnkleurige kralen en terracotta bakstenen in het werk van Maria Nepomuceno en de verzadigde pasteltinten in het werk van Desali.
Ook het materiaalgebruik en de vormen zijn uitbundiger dan we wellicht gewend zijn. Zo tast Leda Catunda de grens af tussen het platte vlak en driedimensionaal werk door tongvormige stoffen flappen op een rond doek aan te brengen. Die tongen bewerkte ze met rode, goud- en zilverkleurige acrylverf, waardoor het werk heel aaibaar wordt.
De tentoonstelling Já estava assim quando eu cheguei is nog tot en met 31 januari 2021 te zien bij Galerie Ron Mandos, Amsterdam.