De Chinese kunstenaar Tian Teng reist tussen Utrecht en Shanghai. In beide steden heeft ze een atelier waar ze aan haar kleurrijke olieverfschilderijen werkt. Een motief dat steeds opnieuw in haar werk opduikt is de vensterbank. Teng is gefascineerd door deze zorgvuldig samengestelde stillevens: “Er is een openheid om een stukje van het binnenleven te tonen en tegelijkertijd de blik van de voorbijganger te verwelkomen.” Planten, lampen en seizoensversieringen: al die kleine gebaren geven volgens Teng een gewone straat karakter. Haar vensters zijn tot en met 10 januari 2026 te zien in de groepstentoonstelling ‘Boundaries: The Coping Individual’ bij Namuso Gallery in Den Haag.
Momenteel is het werk van Teng ook te zien in de tentoonstelling ‘THUIS. Het thuisgevoel in hedendaagse kunst’ in Museum Rembrandthuis. In deze tentoonstelling onderzoeken 13 hedendaagse kunstenaars het thuisgevoel: “Mijn werk tonen op een plek die zo verweven is met de Nederlandse kunstgeschiedenis maakte me ervan bewust dat hedendaagse interieurs voortbouwen op een lange traditie van aandacht voor het dagelijks leven.” De tentoonstelling is nog tot en met 4 januari te zien in Museum Rembrandthuis.
Waar is jouw atelier en hoe zou je deze plek omschrijven?
Na mijn bachelor in Nederland betrok ik een atelier in Utrecht. Dat bleef mijn uitvalsbasis, ook toen ik mijn master in Londen deed. Nu ik terug ben, voelt Utrecht nog steeds als het middelpunt van mijn praktijk. Onlangs heb ik een tweede atelier geopend in Shanghai, de stad waar ik ben geboren en waar mijn familie nog woont. De tijd verdelen tussen beide steden voelt daardoor heel vanzelfsprekend. Kunstenaar zijn geeft me vrijheid om me tussen verschillende plekken te bewegen, al betekent het ook dat ik dubbele huur betaal. Ondanks de afstand vervullen beide ateliers dezelfde functie. Het zijn plekken waar de buitenwereld zachter wordt en ik me volledig kan onderdompelen in het werk. Hier vertraag ik, denk ik na en laat ik ideeën ontstaan, en vertaal ik gedachten naar pigment. In feite zijn dit de geboorteplekken van al mijn schilderijen.
Zijn er bepaalde geuren, geluiden of muziek die je graag om je heen hebt terwijl je aan het werk bent?
In mijn atelier hangt altijd een sterke geur van olieverf, dat is niet te vermijden. Om het wat zachter te maken zet ik planten neer die de lucht zuiveren en zet ik het raam open als het weer het toelaat. De geur is vooral in de eerste minuten intens, daarna verdwijnt hij naar de achtergrond, net zoals je je eigen parfum halverwege de dag niet meer opmerkt. Ik herinner mezelf gewoon: geef het vijf minuten. Wat ik luister hangt volledig af van mijn stemming. Soms muziek, soms een serie die ik al talloze keren heb gezien die als een vertrouwde metgezel op de achtergrond speelt. Soms kies ik voor stilte, alleen de rust van het atelier.
Heb je bepaalde rituelen om je een dag in je atelier af te sluiten?
Ik was elke kwast één voor één tot hij er weer helemaal nieuw uitziet en ik maak mijn palet schoon tot het glanst. Het palet in mijn atelier in Utrecht gebruik ik al zes jaar en het is zo schoon dat het bijna spiegelt. Daar ben ik stilletjes trots op.
De titel van The Shape of Unseen is gebaseerd op de filosofie van Alain de Botton. Kun je uitleggen wat jou daarin inspireerde?
Alain de Botton schrijft dat een van onze grootste tekortkomingen is dat we moeite hebben aandacht te schenken aan wat voortdurend om ons heen is. We lijden omdat we de waarde van het nabije uit het oog verliezen en verlangen naar een veronderstelde aantrekkingskracht ergens anders. Dat raakte me direct. Het deed me denken aan de verbaasde blikken die ik soms kreeg in Nederland wanneer ik een rustige, mooie hoek fotografeerde. Het omgekeerde gebeurde ook: mijn vriend werd in China bevraagd door mensen die zich afvroegen waarom hij zulke alledaagse scènes vastlegde. Het liet me beseffen dat we allebei naar iets bijzonders zochten, maar dan juist op plekken waar anderen voorbij liepen. Wat voor bewoners onzichtbaar voelt kan voor iemand met frisse ogen juist stil betoverend zijn. In die kleine wisselwerking van verwarring en nieuwsgierigheid zag ik hoe makkelijk we de schoonheid missen waar we al middenin staan. Vaak herkennen we die pas wanneer het onderdeel blijkt te zijn van iemands anders dagelijks leven.

Hoe leg je alles vast wat je opvalt? Maak je foto’s, houd je een dagboek bij of heb je een fotografisch geheugen?
Ik onthoud tekst goed, maar helaas geen beelden, simpelweg omdat er dagelijks te veel visuele momenten voorbij komen om te bewaren. Daarom vertrouw ik sterk op mijn telefoon. Daarmee kan ik kleine, mooie fragmenten van het dagelijks leven vastleggen voordat ze verdwijnen. Later schilder ik naar die foto’s, maar nooit letterlijk. Ik schilder met het gevoel van dat moment. De foto is alleen een vertrekpunt, het schilderij vormt zijn eigen wereld.
Waar wandel je het liefst om inspiratie op te doen voor nieuw werk, is dat dichtbij huis of reis je speciaal naar andere plekken?
Ik heb geen favoriete plek, maar wel een favoriete voorwaarde: zonlicht. Als de zon schijnt voelt zelfs de meest gewone hoek goed. Soms reis ik naar een stad waar ik nog nooit ben geweest om nieuwe beelden te verzamelen, soms dwaal ik gewoon door mijn eigen buurt zonder doel. Mijn vriend zegt altijd dat ik geen richtingsgevoel heb, dus raak ik vaak verdwaald, wat onverwachts een voordeel is geworden. Verdwalen houdt alles nieuw. Achteraf blijkt die kleine eigenschap een veel grotere rol in mijn werk te spelen dan ik ooit had verwacht.
Wat valt je op in de manier waarop Nederlanders hun ramen, vensterbanken of interieur inrichten?
Het valt me op dat ik bijna nooit twee dezelfde vensterbanken zie. Nederlandse vensterbanken lijken op kleine tentoonstellingen, zorgvuldig samengestelde composities die niet alleen iemands smaak laten zien maar ook hun relatie met de buitenwereld. Er is een openheid om een stukje van het binnenleven te tonen en tegelijk de blik van de voorbijganger te verwelkomen. Een raam is technisch gezien een grens, maar wordt zo een plek van zachte uitwisseling. Objecten, planten, lampen, keramiek of seizoensdecoraties vertellen iets over hoe iemand leeft. Deze kleine gebaren geven gewone straten karakter. En dan is er nog de heel Nederlandse kattenmand op de vensterbank. Soms zit er zelfs een op maat geknipt gaatje in de raambekleding zodat de kat (boos) naar buiten kan kijken. Dat vind ik zo’n charmant detail dat het me steeds weer opvalt.
Als je in Shanghai de vensterbanken zou schilderen, wat zouden we dan zien?
Ik heb enkele raamscènes in Shanghai geschilderd, maar ze dragen vaak een stille menging van oost en west. De stad heeft veel lagen, van oude Europese gebouwen langs de Bund tot heel lokale wijken en die geschiedenis zie je terug in de ramen. Wat me vooral opvalt in vergelijking met Nederland is de houding. Nederlandse ramen voelen open, bijna als een kleine presentatie voor de straat. Ramen in Shanghai zijn meer op privacy gericht. Juist dat contrast maakt ze interessant om te schilderen.

Zijn de plekken die je schildert waarheidsgetrouw? Is jouw werk Shape of Unseen 1011 CV bijvoorbeeld gebaseerd op een bestaand interieur?
Ja, al mijn werken beginnen bij echte plekken die ik tegenkom. Shape of the Unseen 1011 CV is gebaseerd op een interieur dat ik in Amsterdam zag in een straat met die postcode. Ik begin altijd bij de werkelijkheid, vaak met een snelle foto, maar ik schilder nooit letterlijk na. Ik verschuif kleuren, haal elementen weg en geef het moment de sfeer die het voor mij had. De foto bevat de feitelijke gegevens, het schilderij is mijn interpretatie.

Klopt het dat we in het werk EH2 2EL naar een schilderijenlijst kijken? Waar heb je deze gezien?
Ja, het is een schilderij van een lijst. Ik ben altijd gefascineerd door de prachtig vormgegeven lijsten in musea. Soms ben ik zelfs meer onder de indruk van de lijst dan van het schilderij. Elke lijst is uniek, zorgvuldig gesneden en speelt een belangrijke rol in hoe een schilderij wordt ervaren. De lijst die ik schilderde komt uit de National Galleries of Scotland. EH2 2EL is de postcode van de buurt. De lijst hangt om Lady Agnew of Lochnaw van John Singer Sargent, een van mijn favoriete schilders. Ik bezocht dat museum toen ik in Londen studeerde en dat moment is me bijgebleven. Ik gebruik graag postcodes als titel omdat ze naar een plek verwijzen zonder die te letterlijk te benoemen. Dat houdt iets van een geheim en in dit geval nodigt het kijkers uit om de lijst zelf op te zoeken, bijna als een kleine speurtocht door het museum.
Het jaar is bijna afgelopen, wat was het leukste om aan te werken in het afgelopen jaar?
Twee projecten springen eruit. ‘Boundaries’ bij Namuso Gallery en ‘Thuis’ in Museum Rembrandthuis. Beide zijn nu te zien. ‘Boundaries’ was bijzonder omdat het werk uit The Shape of the Unseen samenkomt met een nieuwe serie die ik in Londen maakte. Door werk uit verschillende periodes naast elkaar te tonen kunnen ze met elkaar in gesprek gaan. Het geeft me de zeldzame kans om mijn praktijk als geheel te bekijken, te zien wat is verschoven, wat gelijk is gebleven en wat de kern vormt. ‘Thuis’ in Museum Rembrandthuis had weer een andere betekenis. Mijn werk tonen op een plek die zo verweven is met de Nederlandse kunstgeschiedenis maakte me ervan bewust dat hedendaagse interieurs voortbouwen op een lange traditie van aandacht voor het dagelijks leven. Beide projecten gaven me nieuwe inzichten in mijn praktijk, in tijd, in plaats en in de stille grenzen die bepalen hoe we kijken.