Wat betekent het om momenten op te merken waarin er zogezegd ‘niets’ gebeurt?
Experience, de nieuwe tentoonstelling van Pavel Büchler bij Tommy Simoens Gallery in Antwerpen, bundelt werken uit de periode 1999 tot 2025. Ze richten zich op de onzichtbare tastbaarheid van tijd, geluid en afwezigheid. Het is een compacte terugblik op sleutelwerken die onderzoeken wat zich precies afspeelt in die tussenzones: de anticipatie voor een concert dat nooit begint, het zachte draaien van een plaat voor de muziek start, het gedreun van applaus zonder optreden, de poging om tijd tastbaar te maken in kleine handelingen.
De tentoonstelling ontvouwt zich als een gesprek dat net niet plaatsvindt, een bijna spookachtige uitwisseling met drie sleutelfiguren uit de twintigste-eeuwse kunst en filosofie: Samuel Beckett, John Cage en Marcel Duchamp. Samen vormen ze een open kader waarbinnen Büchlers intelligente, inventieve en precies uitgewerkte werken laten zien hoe ervaring blijft plakken aan dingen die we meestal voorbijlopen.

Tijd
Samuel Beckett is wellicht het bekendst door Waiting for Godot, waarin twee personages wachten op iemand die nooit verschijnt. Zijn teksten zijn sober, repetitief, en draaien vaak om mislukking, verveling en het ontbreken van vooruitgang. Op het eerste gezicht gebeurt er bijna niets, maar onder die stilstand schuilt alles: tijd die uitrekt, taal die struikelt. In Büchlers werk duikt Beckett niet op als literaire verwijzing, maar als een houding die stelt dat herhaling en falen geen hindernissen zijn, maar een bron voor kunst. In de tentoonstelling wordt die houding concreet in verschillende werken.
Table ↔ Turntable (1984–2025) toont zes eenvoudige plattegronden van Büchlers studio’s, telkens met alleen twee elementen: waar zijn bureau stond, en waar zijn platenspeler stond. Elk schema toont enkel die verhouding, maar samen vormen ze een overzicht van bijna veertig jaar routineus werkritme. Wat eerst lijkt op een technisch plan, wordt haast een zelfportret. Een alledaagse gewoonte – het herschikken van twee meubelstukken – verandert in een lange, gestage registratie van een kunstenaarsleven.

Het tweeluik Veterans (2021)vertaalt dat verder naar schilderkunst. Büchler verwijdert opgedroogde verf van gevonden doeken, maalt de restanten fijn en strijkt ze opnieuw uit over het gestript canvas. Zo ontstaat een nieuw schilderij uit het falen van een ander. Een letterlijk hergebruik van materiaal dat toont hoe ‘waarde’ blijft bestaan, zelfs wanneer het oorspronkelijke beeld verdwenen is.
In Beckett’s Cage (2019) wordt de Beckett-lijn expliciet. Twee letterpress prints, met een bewuste leegte ertussen, delen een korte zin uit Imagination Dead Imagine: “a pause, more or less long”. De pauze die Beckett beschrijft, wordt in de ruimte zichtbaar door de blanco muur tussen de prints en door het vele wit rond de woorden. Er gebeurt niets, maar dat niets wordt scherp afgebakend.
Geluid
Experimenteel componist John Cage verbreedde radicaal onze manier van luisteren. Stilte, omgevingsgeluiden en slijtage werden onderdelen van de muziek zelf. In zijn bekendste stuk, 4’33”, speelt een performer vier minuten en drieëndertig seconden niets. De “muziek” is alles wat er in die tussentijd hoorbaar wordt: het schuiven van stoelen, een hoest, verkeer op afstand. Büchlers fascinatie met Cage is tastbaar in verschillende werken in de tentoonstelling en richt zich telkens op de fragiele grens tussen geluid en zijn tastbare afwezigheid.
3’34” (2006) is opgebouwd uit de lead-in grooves van tien John Cage-platen, de groeven die te horen zijn vóór een nummer start. Die worden meestal genegeerd. Büchler monteert ze tot één plaat met enkel een zachte textuur van ruis en tikjes. Het werk volgt Cages uitnodiging om aandachtiger te luisteren en toont tegelijk de slijtage van herhaald gebruik. De nesten van ruis worden een archief van hoe vaak de platen zijn afgespeeld.

The Score (2008) vertaalt de volledige duur van 4’33” naar een getypt raster van tijdcodes dat eindigt op exact vier minuten en drieëndertig seconden. Het oogt bijna abstract, maar het is ook de sporen van een performatieve handeling: iemand heeft al die tijdseenheden getypt. In real time is dat nauwelijks haalbaar, waardoor geschreven tijd subtiel verschuift tegenover geleefde tijd. Stilte wordt iets dat je kan noteren, maar nooit volledig kan beleven.
In Lou Reed Live (2007) wordt de spanning tussen anticipatie en geluid nog meer opgerekt. Het werk toont wat lijkt op een klein podium: een microfoon, een bandrecorder, een lus tape. Af en toe hoor je een lucifer afstrijken, een ingeademde adem, een zachte “hello” van Lou Reed, afkomstig van zijn livealbum Take No Prisoners. Maar het optreden begint nooit. De microfoon registreert niets, hij speelt af. Aanwezigheid en afwezigheid wisselen van plaats. Wat overblijft is een permanent voorspel, een voortdurend “nog niet”.
In LIVE (1999) en ENCORE (2005) verwijdert Büchler de muziek volledig en monteert hij enkel het applaus van livealbums. Het wordt een stroom van klappen en gejuich uit verschillende ruimtes en tijden, zonder podium of optreden om ze aan te koppelen. Anticipatie en dankbaarheid blijven over, maar hun aanleiding is verdwenen. Het is een sociale 4’33” in omgekeerde vorm, een portret van publieken zonder performance.

Afwezigheid
Marcel Duchamp verschoof het zwaartepunt van kunst op, van het maken van een object naar het nadenken erover. Met zijn readymades en taalexperimenten kadert hij kunst als idee. Minder bekend is zijn begrip inframince, de amper waarneembare overgang tussen twee momenten of toestanden. Büchler keert regelmatig terug naar zulke bijna ongrijpbare sporen van verandering.
Zijn nieuwe werk Experience (2024), dat ook de tentoonstelling zijn titel geeft, vertrekt vanuit zijn jeugd in het Praag van de jaren zeventig, waar westerse rockmuziek circuleerde via illegale cassettekopieën. Jimi Hendrix bereikte luisteraars via via eindeloos overgenomen tapes vol vervorming en ruis. Toen Büchler in 1984 in Groot-Brittannië aankwam, merkte hij dat de “propere” versie van Hey Joe weinig te maken had met de versie waarmee hij opgroeide. Voor een hele generatie was het nummer onlosmakelijk verbonden met het beschadigde medium waarin het circuleerde. Decennia later perst Büchler een vinylsingle waarop alleen het oppervlakgeluid van Hey Joe te horen is. De muziek is weg, en wat overblijft is de schim van een gedeelde luisterervaring.

White Label (2003) herleidt het beeld van een vinylplaat tot een eenvoudige projectie: een lichtcirkel met een donkere schijf in het midden, gecreëerd door een dia in een carrouselprojector. Twee verouderde technologieën worden met elkaar verbonden. De inhoud is verdwenen, maar de vorm van afspelen blijft als contour overeind.
TONIGHT (2003) vertrekt van een kleine, versleten straatsticker die Büchler vond op de stoep na een avond uit in Manchester. De luide belofte “TONIGHT!” was al voorbij toen hij hem opraapte. Door dit weggegooide fragment uit te vergroten tot een volwaardige affiche, verschuift hij de aandacht van het aangekondigde evenement naar de materiële sporen van het teken zelf. Het werk sluit aan bij de lange geschiedenis van posterlagen op stadsmuren: verouderde aankondigingen, overplakte affiches, overgeschreven boodschappen en resten van voorbijgestreefde beloften. In Büchlers versie wordt de urgentie van een nakend evenement een verbleekte naschijn die nergens meer naar verwijst.
Experience iis te zien bij Tommy Simoens Gallery tot en met zaterdag 20 december.

Over Pavel Büchler
Pavel Büchler (1952, Praag, woont in Manchester) is een Tsjechisch-Britse conceptuele kunstenaar, schrijver en docent. Hij omschrijft zijn praktijk graag als “making nothing happen”. Na zijn vertrek uit Tsjechoslowakije in 1981 werd hij een belangrijke figuur binnen de Britse conceptuele kunst. Hij richtte de Cambridge Darkroom-galerij op en leidde later de School of Fine Art aan de Glasgow School of Art. Zijn installaties, tekstwerken en herbestemde alledaagse objecten brengen het ongewoon vreemde in het gewone naar boven. Belangrijke werken zijn onder meer de lopende reeks Work (All the cigarette breaks…) (2008–), waarvan de nieuwste versie te zien was in Gallery of Fine Art Cheb. Recente solotentoonstellingen zijn Signs of Life (Cheb, 2024; Brno, 2023), Level (Florence, 2022) en New Paintings (Tommy Simoens, Antwerpen, 2018). Zijn werk werd getoond op onder andere de Biënnale van Lyon (2024), Transmediale (Berlijn), MuHKA (Antwerpen) en DOX (Praag). Hij ontving de Northern Art Prize (2010) en de Paul Hamlyn Foundation Award (2012). Zijn werk bevindt zich in collecties zoals Tate, MoMA, Arts Council England en de National Gallery Prague.