Na Tata Steel in IJmuiden en schoonmaakmiddelenfabrikant Solvay in Toscane richt TINKEBELL. haar pijlen op het Asfaltmeer dat Shell achterliet op Curaçao. De raffinaderij is nu 6 jaar dicht, maar het afval ligt er nog en de gezondheids- en milieuschade zijn groot. Alleen dit keer is het niet haar verhaal om te vertellen, aldus TINKEBELL.
Oleum Shell isla de Curaçao is tot en met 20 december te zien bij TORCH in Amsterdam.
Chronisch geïnteresseerd
Voor iemand die zichzelf ‘chronisch geïnteresseerd’ noemt, heeft TINKEBELL. een passende werkwijze gevonden. Eentje waarin ze zowel haar interesse kan volgen als haar creativiteit kwijt kan. Haar aandacht richt zich de afgelopen 5 jaar op de schade aan milieu en volksgezondheid die zware industrie aanricht en op de sociale en economische verwevenheid van de lokale gemeenschap met werkgevers als Tata Steel in IJmuiden en Solvay in Toscane, Italië. Oleum Shell isla de Curaçao is het derde project in deze ‘series of series’. Ze is van plan 5 of 6 van dergelijke series maken.
Al deze projecten resulteren in een tentoonstelling waarbij alle werken zijn gemaakt met het afval dat ze ter plaatse aantrof. Tegelijk zijn de projecten ook een bron- en veldonderzoek, zeg maar gerust een avontuur. Dat deel van haar werk wordt ook belicht in Oleum Shell isla de Curaçao. Ter gelegenheid van deze show verscheen de eerste editie van de Torch Times, een krant boordevol achtergrondinformatie over het project en interviews.

Inbreken
Na de serie over Solvay was TINKEBELL. van plan een serie te maken over de olie die weglekt en gedumpt wordt door Shell rondom de delta in Nigeria. Uiteindelijk zag ze daarvan af, omdat haar contacten ter plaatse aangaven dat ze het waarschijnlijk niet zou overleven. Door een kennis werd ze gewezen op het Asfaltmeer op Curaçao. Ooit een mangrovebos, maar door toedoen van de olieraffinaderij een plek waar je niet lang wilt zijn, omdat je snel onwel wordt van de chemische stoffen die er aan de oppervlakte liggen.
Net als TataSteel en de Solvay-fabriek is het Asfaltmeer een plek die je online gewoon kan opzoeken, en zelfs – heel brutaal – onder de naam Asfaltmeer. Anders de hagelwitte, Instagrammable-stranden van Toscane, kan je deze plek niet makkelijk bezoeken. Om er te komen moet je over een afzetting heen. Ook al ligt deze afvalstortplaats pal naast een woonwijk, lokaal is het Asfaltmeer geen heet hangijzer. ‘Veel omwonende hebben erover gehoord, maar hebben geen idee hoe die plek eruitziet.’

Lichtbruine strepen en stippen
TINKEBELL. bezocht het Asfaltmeer de afgelopen de anderhalf jaar regelmatig. Op een manshoge foto in de voorruimte zien we haar in het slib zitten schilderen. Ook legde ze in thinner gedrenkte witte bladen papier op de ondergrond. Het resultaat hangt ernaast. Het zijn vellen met patronen van stippen en streepjes in de kleur lichtbruin. Ook is er een aantal relics te zien; stukjes hout, meegenomen van deze plek, en daardoor gedrenkt in het teer-achtig materiaal. Om de aandacht erop te richten, plaatste TINKEBELL. ze op een sokkel.
De wanden in de achterruimte zijn donkerbruin geschilderd. Op de lange wand zien we de kleur bruin geleidelijk dunner worden, net als druppels water die op een ruit naar beneden zakken. Het is gedaan ter illustratie van wat er op Curaçao is gebeurd: jarenlang werd het teer-achtige afval in de voormalige mangrove baai gedumpt waardoor het steeds verder de natuur in droop.

‘Je weet nooit helemaal wat je zult krijgen’, zegt Jorre Both van Torch. ‘Bij TINKEBELL. dicteert de inhoud de vorm’. Voor Oleum Shell isla de Curaçao koos ze voor een conventionele vorm - voor het eerst sinds de kunstacademie nam ze de kwast ter hand.
Op de schilderijen zien we stukken van het mangrovebos, of beter gezegd: de voorstellingen zijn gebaseerd op de vegetatie van een baai die in veel opzichten op de oorspronkelijke baai van het Asfaltmeer lijkt. Daarvan bestaan namelijk geen archieffoto’s, zo lang wordt het al gebruikt als dumpplek.
Anders dan bij het project rond Solvay, was het ditmaal relatief eenvoudig om verf te maken van het afval van olieraffinage. TINKEBELL. verdunde het spul met thinner. Het bleek lastiger om de grondstoffen Nederland in te krijgen. Afval mag je namelijk niet zomaar importen, maar voor grondstoffen voor een kunstwerk gelden andere regels. Zodoende stond 40 kilo van het spul maandenlang in de haven van Rotterdam te wachten op inklaring.
Andermans verhaal
De belangrijkste reden dat het Asfaltmeer de gemoederen op Curaçao niet bezighoudt, is het grote economische belang van de raffinaderij. Die zorgde voor banen op het eiland. Om het belang ervan te schetsen: dat er een prijs voor betaald werd in de vorm van milieu- en gezondheidsschade is sinds de jaren ‘60 bekend, maar of deze schade ooit kan worden verhaald op Shell is de vraag, omdat onder druk van Shell contractueel is vastgelegd dat zij nooit verantwoordelijk zullen worden gehouden voor milieu of gezondheidsschade. Sterker nog: de heropening van het complex was vorig jaar een onderwerp tijdens de verkiezingen.
Hoe kan dat het geval zijn, terwijl de gezondheidsschade reëel is? “Als je er langer dan een uur bent word je duizelig, krijg je hoofdpijn en treedt brainfog op. Als je in de woonwijk ernaast woont, heb je dat permanent. De lucht tast het brein aan.”
Gaandeweg besefte TINKEBELL dat de oorzaak van deze houding veel verder teruggaat dan de opening van de raffinaderij in 1915, en dat dat niet haar verhaal was om te vertellen.

Naïef en laakbaar
Achteraf noemt ze het ‘naïef en laakbaar’ dat ze oorspronkelijk weinig rekening hield met de doorwerking van het slavernijverleden, wat zich onder meer manifesteert in de vorm van scheve sociale en economische machtsverhoudingen. Het is een geschiedenis die de kansen en de attitude van de inwoners van Curaçao mede bepaalt.
Rond 1650 was het eiland het centrum van de slavenhandel met Nederland aan het roer. Na afschaffing van de slavernij in 1863 bleven voormalig slaafgemaakten veelal op het eiland. Afgezien van een klein aantal banen in de haven was er amper werk waardoor mensen min of meer gedwongen werden om te blijven werken voor de voormalig slavendrijvers, nu in ruil voor een postzegeltje grond. Feitelijk veranderde er dus weinig.
Dat veranderde toen Shell in 1915 de raffinaderij opende. De mensen waren bereid zeer lange dagen te maken voor weinig geld en namen gezondheidsschade op de koop toe. Medio jaren ’80, toen steeds duidelijker werd hoe groot de schade was die Shell had aangericht, verkocht Shell de raffinaderij voor 4 gulden aan Curaçao met een contract dat Shell vrijpleitte van elke verantwoordelijkheid. Vervolgens exploiteerde de Curaçaose overheid de raffinaderij aan het Venuelaanse Petróleos de Venezuela. Die partij ging door met afvaldumpen en vervuilen tot de vergunningen hiervoor in 2019 verliepen.
‘Voor een groot deel is het project vergelijkbaar met Tata en Solvay. Ook daar is een sociaal maatschappelijk afhankelijkheidsgevoel gecreëerd, náást dat de fabrieken ziekmakend voor mens en omgeving zijn. Het slavernijverleden geeft de situatie op Curaçao nog een extra dimensie. Het maakt het veel zwaarder’, zegt de kunstenaar beschouwend. 'Ik ben zelf een witte Nederlandse, uit Zeeland zelfs, en dat maakt dat het voor mij ongepast voelt om dit deel van het verhaal zo concreet vast te stellen. Ik heb er wel een mening over, en ik ben vreselijk geschokt door wat ik heb gezien. Maar een eindconclusie is aan de mensen daar. Anders ga ook ik door met het Nederlandse beter weten.’
