Jeske Haak verdeelt haar tijd tussen de bronsgieterij in Dreumel en haar atelier in Rotterdam. Hier werkt ze aan haar bronzen sculpturen. Haak heeft oog voor kleine organische structuren, zoals wortelnetwerken, kleine insecten en het diepzeeleven. Op de PAN presenteert Root Gallery onder meer haar Flower serie, waarin Haak de schoonheid en kwetsbaarheid van de onderwaterwereld tastbaar maakt. Ze gebruikt brons om de natuur te vangen in een duurzame vorm: “Net zoals de natuur diepe, krachtige sporen nalaat, wil ik met mijn werk iets maken dat blijft als eerbetoon aan de wereld om ons heen.”
De 38ste editie van PAN Amsterdam vindt plaats van 2 tot en met 9 november in de RAI Amsterdam. 125 nationale en internationale deelnemers tonen er het beste op het gebied van kunst, antiek en design.
Waar is je atelier en kan je beschrijven hoe dat eruit ziet?
Mijn atelier bevindt zich in het hart van Rotterdam. Het is een ruime werkplek die volledig is ingericht voor mijn creatieve proces. Binnen de ruimte heb ik een duidelijke scheiding aangebracht: een deel is bestemd voor het schonere werk, zoals schetsen en vormstudies, en een ander deel is ingericht voor het fysieke werk, waar ik daadwerkelijk sculpturen vormgeef. Het verdere productieproces vindt plaats bij bronsgieterij Atelier 80 in Dreumel, waar ik intensief mee samenwerk. Hier krijgt het werk zijn definitieve vorm in brons.
Hoe ziet een doordeweekse dag eruit op je atelier? En kun je beschrijven welke stappen je doorloopt bij het maken van een bronzen sculptuur?
Elke dag is anders, afhankelijk van de fase waarin een werk zich bevindt. Meestal begin ik met onderzoek en vormstudie. Ik laat me inspireren door de natuur, blader door boeken, verzamel beelden online en maak vervolgens veel schetsen. Daarna experimenteer ik met vormen die me aanspreken. Het verhaal van het werk ontstaat gaandeweg het groeit mee met de vorm. In de fase die ik zelf ‘shaping’ noem, begin ik met het maken van het basismodel van de sculptuur, voordat het naar de bronsgieterij gaat. Ik werk dan met materialen zoals schuim, klei, gips of was, waarmee ik de vorm opbouw en verfijn.
Als het basismodel klaar is, werk ik verder bij de bronsgieterij. Daar worden mallen gemaakt, wasmodellen gegoten, en uiteindelijk wordt het beeld in brons gegoten. Het brons gieten is een intensief proces, waarbij vloeibaar metaal van meer dan duizend graden wordt gebruikt. Daarna begint de afwerking: zagen, schuren, polijsten en patineren. Het is een langdurig en precies proces, maar dankzij de nauwe samenwerking met Atelier 80 kan ik het werk realiseren zoals ik het voor me zie.

Je werkt in grote en kleine formaten. Werk je meestal aan één sculptuur tegelijk, of lopen er meerdere projecten naast elkaar?
Ik werk bijna altijd aan meerdere sculpturen tegelijk. Grote werken nemen veel tijd in beslag, en ik vind het fijn om tussendoor kleinere projecten op te pakken. Die kleinere sculpturen dienen vaak als vormstudies en experimenten, waarmee ik snel kan ontdekken wat werkt en wat niet. Zo ontstaan er nieuwe ideeën en technieken die ik weer kan toepassen op grotere werken. Deze werkwijze geeft me creatieve vrijheid en zorgt ervoor dat ik blijf vernieuwen binnen mijn werkprocessen.
In je werk onderzoek je de verborgen kanten van de natuur. Hoe kies je welke natuurlijke organismen je vertaalt naar sculptuur?
Ik richt me op wat vaak aan het oog ontsnapt: kleine insecten, wortelnetwerken, diepzeeleven en nog veel meer. Door beelden te verzamelen en vormstudies te maken, probeer ik deze verborgen werelden te begrijpen en te vertalen. Ik kies vormen die me visueel aanspreken en een verhaal vertellen over de kwetsbaarheid en kracht van de natuur. Met mijn werk geef ik deze elementen een podium, zodat ze zichtbaar worden en mensen worden uitgenodigd verder te kijken. Brons zorgt ervoor dat mijn werk voor altijd blijft bestaan, zodat ik de natuur op een waardige en betekenisvolle manier kan eren.

Op de PAN toon je drie werken rond de thema’s water, land en lucht. Hoe ontstond dit idee?
De flower series zijn drie werken die ik op de PAN toon. Ze zijn een soort overgang of transformatie: van het diepe water naar de aarde en uiteindelijk naar de lucht. Ze zijn vormstudies waarin ik de gelaagdheid en verbondenheid van deze wezens transformeer tot nieuwe levens. Met deze serie wil ik laten zien hoe alles in de natuur met elkaar verweven is. De serie is ontstaan vanuit mijn onderzoek naar de onderwaterwereld tijdens mijn afstuderen. Later zag ik steeds meer hoe alles in de natuur met elkaar verbonden is onder en boven het oppervlak.
Wat is het verhaal achter je serie Bad Dream, over welke boze dromen gaat dit? Die van jou of de natuur?
‘Bad Dream’ is een reflectie op de kwetsbaarheid van de oceaan en haar bewoners. Het werk legt de schade bloot die de natuur ondergaat door vervuiling, klimaatverandering, overbevissing en andere menselijke invloeden. De wezens die afgebeeld zijn, zijn prachtig in hun vormen, maar het werk vertelt ook het verhaal van de bedreigingen waarmee ze geconfronteerd worden. Het is een oproep tot bewustzijn en actie. Het idee is om mensen te laten nadenken over de impact van onze acties op de natuur, en de schoonheid van deze kwetsbare organismen te erkennen.

Je bent in 2022 afgestudeerd. Hoe heb je de overgang van de academie naar het zelfstandig kunstenaarschap ervaren?
Die overgang was spannend, maar ook best uitdagend. Tijdens de academie had ik de vrijheid om te experimenteren zonder directe druk. Na mijn afstuderen moest ik ineens keuzes maken: wat wil ik maken, hoe presenteer ik mezelf, hoe bouw ik een praktijk op? Ik heb mezelf de tijd gegeven om een eigen collectie op te bouwen. Dat gaf me ruimte om mijn handschrift te ontwikkelen en vertrouwen te krijgen in mijn werk. Nu, drie jaar later, voel ik me veel meer ontwikkeld als kunstenaar, al blijf ik ook groeien en leren. Het kunstenaarschap is een continu proces en dat is ook het mooie eraan.
Je hebt al een duidelijke beeldtaal ontwikkeld. Hoe is die signatuur ontstaan?
Op de academie leerde ik hoe je een concept opbouwt en een inhoudelijk verhaal verbindt aan een werk. Tijdens mijn stage bij Studio Job richtte ik me juist op de technische kant: daar leerde ik de shaping technieken die de basis vormen van mijn werkwijze. Bij de bronsgieterij heb ik veel geleerd over het materiaal en de werkprocessen die komen kijken bij het maken van een bronzen sculptuur. Die kennis heeft me geholpen om mijn ideeën nauwkeurig en ambachtelijk uit te voeren. Door veel te onderzoeken, te falen en opnieuw te proberen, ontwikkelde ik mijn eigen visuele taal: abstracte, organische vormen die een eigen verhaal vertellen. Brons bleek daarin het perfecte materiaal. Het stelt me in staat om mijn vormen precies zo te maken als ik ze voor me zie met texturen, glans, details of juist eenvoud. Mijn beeldtaal is inmiddels uitgegroeid tot een handschrift waarin natuur, materiaal, vorm en gevoel samenkomen.

Je werkt hoofdzakelijk met brons, wat is er zo prettig werken met dit materiaal?
Brons biedt me eindeloze mogelijkheden om mijn ideeën tot leven te brengen. Het materiaal is stevig en tegelijkertijd verfijnd. Ik kan er zowel gladde, spiegelende oppervlakken mee creëren als ruwe, organische texturen. Die veelzijdigheid is essentieel voor mijn werk. Wat brons extra bijzonder maakt, is de tijd en aandacht die het vereist. Elke sculptuur gaat door een lang proces van mallen maken tot gieten en afwerken van het brons. Er zitten vaak weken, maanden, soms zelfs jaren werk in één beeld. Deze intensieve werkwijze geeft mij een sterke band met het materiaal en met het werk zelf. Bovendien heeft brons een zekere ‘onsterfelijkheid’. Het maakt mijn sculpturen tot iets blijvends, iets dat ook na onze tijd kan blijven bestaan. Net zoals de natuur diepe, krachtige sporen nalaat, wil ik met mijn werk iets maken dat blijft als eerbetoon aan de wereld om ons heen.
Als je vooruitkijkt: wat zou je de komende 10 jaar het liefst willen maken of onderzoeken?
Mijn grote droom is om een monumentaal werk te maken van vier meter of groter. Een werk dat in een openbare ruimte wordt geplaatst, waar mensen zich kunnen verwonderen en zich kunnen laten inspireren door de natuur die vaak over het hoofd wordt gezien. Daarnaast werk ik nu aan een nieuwe collectie waarin insecten worden verheven tot goden. Ik laat me inspireren door de Egyptische oudheid en de symboliek die insecten daar droegen. In deze reeks wil ik laten zien hoe belangrijk en bijzonder deze vaak over het hoofd geziene wezens zijn. Ze zijn essentieel voor het ecosysteem én esthetisch fascinerend. In de komende tien jaar hoop ik me verder te laten inspireren door de wonderen die onze wereld te bieden heeft en door mijn werk telkens weer een nieuwe laag van betekenis en schoonheid te ontdekken. Elk beeld heeft zijn eigen verhaal en kracht, en ik hoop dat mijn werk mensen blijft inspireren om verder te kijken naar de natuur die ons omringt.