Aan het begin van haar carrière zaagde ze eigenhandig stukken hout van de Brooklyn Bridge om er een tafel van te maken voor haar galerie in de Lower East Side. Nu, veertig jaar later, strijkt Lily van der Stokker neer in een projectruimte aan de Lomanstraat in Amsterdam-Zuid, volledig van alle gemakken voorzien. Ze woont en werkt nog altijd in New York, maar het liefst creëert ze vanuit haar ateliers in Amsterdam of Bilthoven waar ze de afgelopen tijd verbleef. Het resultaat is nu door heel Amsterdam te zien.
Met haar monumentale wandschilderingen en tekstwerken, neemt Van der Stokker je mee naar haar vrolijke, luchtige wolkenwereld, zoals in haar werk Nothing Wall bij Galerie van Gelder. Al decennialang toont Van der Stokker de kracht van het zachte, lieve en decoratieve. Met haar werk brengt ze een ode aan het huishouden, aan zorg, relaties en ouderdom. Binnenkort komt er ook een Nothing Wall op de bouwschutting van het toekomstige Hartwig Museum en op het NDSM-terrein is de komende twee jaar de tekst ‘Schattige babyvoetjes’ zichtbaar.
Je werkt in binnen- en buitenland. Waar zijn je ateliers op welke plek werk je het liefst?
Het liefst ben ik in Amsterdam, of in Bilthoven waar ik een mooi atelier met tuin heb. Maar ik mis ook mijn appartement in New York waar ik nu iets minder ben dan vroeger, maar waar ik volgend jaar in mei en juni ben als ik een nieuwe solotentoonstelling ga installeren bij Gallery Kaufmann Repetto in Tribecca.
Je begon je carrière met een eigen kunst- en galerieruimte in New York, die je eigenhandig van meubels hebt voorzien. Hoe zien je huidige ateliers eruit? Heb je daar ook zelf de meubels gemaakt?
Haha wat een gekke vraag. Je hebt zeker gelezen in mijn boek How I went to New York 1983 - 1992, hoe ik op de Brooklyn bridge ‘s nachts hout ging halen, met de fiets, en ter plekke de zeven meter lange planken in handelbare stukken zaagde, en er dan later een mooie grote tafel van maakte die in het hart van mijn galerie stond. Meubels maken doe ik niet. Vroeger maakte ik van alles zelf, maar nu ben ik veertig jaar ouder, en toen ik vorig jaar mijn nieuwe projectruimte verwierf waren we blij dat we daar niets hoefden te renoveren. We gingen enkel naar de Ikea om wat keukenspulletjes te kopen.
In de jaren negentig vormde je samen met andere vrouwen uit de kunstwereld de ‘zeurclub’. Komt die groep nog steeds bij elkaar, of is er een andere kring waarin je je gedachten over de kunstwereld deelt?
Dat zijn Mirjam Westen, Ineke Werther, Helma Pantus en Kinke Kooi, en ja wij zien elkaar vaak en zijn vrienden voor het leven.
Je hebt recent een projectruimte opgezet waar niet jouw eigen werk, maar dat van anderen centraal staat. Vanuit welke behoefte is StokkerJaeger ontstaan?
Projectruimte StokkerJaeger is de toekomstige huisvesting van de Stichting de Stokker Jaeger Foundation. De stichting is nog niet actief maar wordt dat in ieder geval als ik er niet meer ben. De stichting gaat dan het archief van mijn werk beheren en dat van mijn overleden partner Jack (Jaeger, cameraman, kunstenaar, curator en New Yorker, 1937-2013). Hij en ik besloten lang geleden al dat onze eigendommen zouden moeten terugvloeien naar de kunstwereld, met de appartementen in New York als residenties voor kunstenaars. Maar ik leef nog, dus maken we in StokkerJaeger nu tentoonstellingen.
Je maakt werkt in groot formaat, van keukens tot metershoge wandschilderingen. Kan je iets meer vertellen over jouw samenwerking met assistenten, zoals die met De Strakke Hand? Hoe gaat dat praktisch in de oplevering, stuur je de assistenten ter plekke aan?
De Retrokitchen uit 2022 was in feite niet zo’n groot ruimtelijk werk, twee bij drie meter, maar wel prachtig gedetailleerd geschilderd door mijn vaste assistenten toen we in Londen waren. Ik heb ook twee gebouwen beschilderd: The Pink Building in Hannover in 2000, (70 x 40 meter) en Het Groen Geruite Huis in Oostende in 2015. Maar we maakten bijvoorbeeld ook een grote muurschildering in de lobby van het Hammer Museum in Los Angeles, de Tidy Kitchen (2015). Dit was een vrolijk kleurrijk tekstwerk over het schoonhouden van je huis. Vroeger maakte ik al mijn muurschilderingen zelf. Later had ik assistenten nodig omdat we anders het werk niet afkregen in een of twee weken. Nu is het zo dat ik eigenlijk zelf niet meer schilder of verf meng, dat doen nu de assistenten. Ik doe dan wel de logistiek en natuurlijk het ontwerp, en ik help met alles, het projecteren, het tekenen op de muur, en ik stuur alles aan. Bij grotere muurschilderingen buiten wordt soms een bedrijf ingehuurd, zoals vorig jaar op de Highline in New York voor de Thank You Darling muurschildering (17 x 9 meter), en nu dan het bedrijf De Strakke Hand voor de Nothing Wall bij de Hartwig Art Foundation langs de Parnassus weg.
Je nieuwe werken dragen de namen van kleuren, maar centraal zien we je grafische vormen. Is dat een visuele vertaling van de betreffende kleur?
Nee, de vorm ontstaat altijd eerst. Daarna zoek ik naar de kleur die zich het best bij die vorm voegt. De kleuren zijn vooral door de zomer in mijn werk geslopen. Ik heb altijd in zwart-wit gewerkt, en had nood aan een nieuwe methode om de vormen soms letterlijk in een nieuw licht te brengen. Sinds ik kleurpotloden ben gaan gebruiken merk ik dat sommige tekeningen een schilderkundig karakter krijgen. Door vet in vet te tekenen ontstaat er een dikkere waslaag, waardoor kleuren in elkaar kunnen overvloeien. Zo kunnen de kleuren over het papier heen en weer worden getrokken.
Toen ik bezig was met het ontwerp voor de vier en een half meter hoge muren kon ik het niet laten om verder te tekenen en de eerste ‘nothing doodles’ aan te vullen met een ander soort lijngewriemel. Het soort krulletjes en versierseltjes dat je ook ziet in al mijn vroegere kleurige werk. De basis is een vel wit papier en een potlood, het begint met één lijn, lijnen worden krabbels, lijken dan op tekst, lijnen kunnen onderstrepingen zijn of stralen, en dan krullen, vervolgens een wolk. De associatie bij wolkachtige vormen is dat het niets betekent. Vandaar de titel Niets, Nothing Wall. En vanuit de krullen, ronde vormen en de wolkjes kwamen als vanzelf de bloemen. De status van het bloemenbeeld is laag, want decoratief, oppervlakkig en inhoudsloos. Die decoratieve inhoudsloosheid heeft me altijd geboeid en ‘nothing’ is dus altijd al aanwezig geweest in mijn werk. Kijk maar naar al mijn eerdere tekenwerk.
Sinds de jaren negentig staat een vriendelijke en decoratieve benadering centraal in je werk. In Nederland lijkt daar pas sinds de laatste jaren meer waardering voor te ontstaan. Hoe denk je dat dat komt?
In de jaren negentig, nu vijfendertig jaar geleden, begon ik met het maken van vriendelijke en lieve kunstwerken. Dat was een onderwerp wat weerstand opriep, maar tegelijkertijd kreeg ik ook veel erkenning van een nieuwe lichting galeriehouders en tentoonstellingsmakers uit het internationaal circuit. Ik woonde toen in New York en mijn galeriehouder Hudson ontdekte mij in 1989 en snapte de essentie van mijn werk. Daarna zijn er veel meer onderwerpen in mijn muurschilderingen gekomen, zoals de ‘name pieces’ over vrienden en collega’s, mijn relatie met Jack, ruzie en geld, schoonheid en lelijkheid, gezondheidszorg en ouderdom. Maar vooral in Nederland blijft men nu vragen om mijn oude vriendelijke werk opnieuw uit te voeren en toe te lichten. Dat doe ik graag want ik ben trots op dat werk. Blijkbaar heb ik met deze onderwerpen taboes aangeraakt die nog niet helemaal verwerkt zijn en aandacht nodig hebben. Vriendelijk en lief is ook soft en klef. Sommige mensen, werden er boos of misselijk van.
In de jaren negentig kreeg je vernietigende recensies. Inmiddels erkennen sommige van die critici dat ze ernaast zaten. Hoe voelt het om die erkenning nu wel van hen te krijgen?
Ik bewaar ál mijn recensies in mappen en gelukkig heb ik meer positieve dan negatieve. Dat nu sommige van die recensenten hun mening bijgesteld hebben, is interessant. Dat er nu meer aandacht is voor de onderwerpen en beeldtaal van vrouwen, en dat dat ook beter verwoord wordt daar ben ik blij mee, en een beetje trots op. Nu denk ik dat de schrijvers die toen mijn werk belachelijk maakten, niet opgemerkt hebben dat toen de feministische avant-garde zich aandiende, en erger nog, geprobeerd hebben deze kunst te elimineren. Dat is begrijpelijk in de tijdsgeest van toen maar ook kwalijk. Aan de andere kant fijn dat ik nu erkenning en respect krijg voor het werk dat ik toen deed. Die kreeg ik begin jaren negentig ook, want ik werd super veel gevraagd voor tentoonstellingen, maar meer in het buitenland.
Omdat er veel aandacht uitgaat naar je decoratieve ‘meisjeskunst’, blijven jouw andere thema’s als zorg, geld en ruzie soms onderbelicht. Heeft dat effect op de onderwerpen die je kiest voor nieuwe projecten?
Ik vaar mijn eigen koers. Recent voor de Nothing Wall heb ik wel gekozen voor een zwart lijnenwerk wat voor mij niet vreemd is. Jouw vraag maakt wel zichtbaar dat men zich heeft blindgestaard op mijn positieve bloemenwerken. Daarmee is ook een label op me geplakt van ‘meisjeskunst’ dat ik best vervelend vind.
Op de NDSM-werf is de komende twee jaar de groene tekst ‘Schattige babyvoetjes’ zichtbaar. Waarom koos je hier juist voor tekst, in plaats van vorm?
In 2022 werd ik gevraagd voor het project ‘Welcome Stranger’ om iets te ontwerpen voor de buitenkant van mijn woonhuis/atelier in de Valeriusstraat. Het werd het enorme tekstwerk Dakterras met Bubbelbad. Later had de stichting NDSM-werf belangstelling om dit werk over te nemen, maar het was inmiddels vernietigd, dus werd ik om een andere tekst gevraagd. Ik dacht er eerst aan om enorme teksten van huishoudelijke objecten op die gebouwen te zetten. Douchemuts, vieze sokken, babykleertjes, dweil. Als een soort ode aan het huishouden. Maar zoiets groots konden ze niet financieren. Dus koos ik uiteindelijk voor een enkel tekstwerk, op het zgn. hellinggebouw waar ook de stichting gehuisvest is. Na heen en weer e-mailen en brainstormen werd de keuze: Schattige Babyvoetjes. Het is krachtig in tegenstelling met de ruige omgeving. Een kunstpolitiek werk, want vrouwelijk werk in de publieke ruimte is zeldzaam. Maar dit werk is niet bitter, maar blij, zacht en liefdevol.
Voor de bouwschutting van het toekomstige Hartwig Museum realiseer je een nieuwe Nothing Wall in de openlucht. Wat kunnen we van deze schildering verwachten?
Die is mooi, decoratief en spectaculair, en het is uitvergroot betekenisloos gekrabbel. We zijn bang dat de muur na de eerste dag van de plaatsing, meteen weer volgeplakt wordt met posters. Als de muur bedekt wordt met graffiti, dan mag ik misschien mijn eigen graffiti daaroverheen maken, dus hou die muur in de gaten!