Hoe houd je herinneringen levend die generaties lang verzwegen zijn? En hoe geef je ze als latere generatie een plek? Fotograaf Tahné Kleijn (Studio Seine) zoekt naar antwoorden in ‘Mijn liefste Teun’, haar solotentoonstelling die tot en met 22 november te zien is bij de Pennings Foundation in Eindhoven. In deze reeks verbindt ze haar familiegeschiedenis met grotere vragen over oorlog, kolonialisme en zwijgen. Het resultaat is een serie beelden die zowel intiem als universeel aanvoelen.
Kleijn heeft een unieke, kwetsbare beeldtaal waarin persoonlijke verhalen en bredere maatschappelijke thema’s samenkomen, inclusief de vooroordelen die daar soms aan verbonden zijn. Haar werk raakt aan onderwerpen als familie, rouw, armoede, loyaliteit en de doorwerking van trauma. Visueel verwijst haar werk naar de lichtval en compositie van de zeventiende-eeuwse schilderkunst, die ze vertaalt naar eigentijdse genrestukken en portretten. Kenmerkend voor haar praktijk is de combinatie van uitvoerig onderzoek, gevolgd door minutieuze enscenering. Om die reden balanceren de resulterende werken vaak ergens tussen documentaire en beeldende kunst. Met ‘Mijn liefste Teun’ opent ze een venster op een familiegeschiedenis die onlosmakelijk verbonden is met het Nederlandse koloniale verleden en de Tweede Wereldoorlog.
In de tentoonstelling staat het verhaal van haar oma centraal, die ze nooit goed heeft gekend omdat ze jong overleden is. Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië werd Pieta Kleijn geïnterneerd in het vrouwenkamp Tjideng in Batavia, het huidige Jakarta. Daar beviel ze van haar eerste kind, een zoontje dat zonder medische zorg en met te weinig voedsel moest opgroeien. Met gevaar voor eigen leven hield Pieta in het geheim dagboeken en een babyboek bij. Ze hield hun leven niet alleen bij voor zichzelf, maar ook voor haar man Teun, die op zee voer en pas jaren later zou ontdekken dat hij vader was geworden. Om hem deelgenoot te maken van de eerste momenten van zijn kind schreef ze op alles wat voorhanden was: op losse briefjes verstopt achter foto’s in lijstjes, op de binnenkant van een hutkoffer. Na de oorlog bundelde ze deze fragmenten in dagboeken, een kookboek en een babyboek. Die teksten vormen nu, decennia later, de basis voor Kleijns nieuwe werk.
De tentoonstelling brengt meer dan veertig foto’s samen, aangevuld met dagboekfragmenten en de originele dagboeken. Kleijn verbeeldde scènes uit het verleden maandenlang in minutieus gebouwde studio-sets, gebaseerd op dagboekpassages, honderden brieven, historische feiten en een fotoboek met aantekeningen. Een reconstructie die de emotionele lading van de situatie opnieuw voelbaar maakt, geladen met emoties en symboliek. Ze fotografeerde zichzelf als Pieta en haar man als Teun, maar ook haar kinderen, haar man en andere bekenden speelden een rol. Op die manier ontstaat een beeldtaal die niet pretendeert louter feitelijk te zijn, maar ook getekend wordt door associatie en verbeelding. De foto’s ademen een filmische sfeer en vormen in feite een artistieke reconstructie van het verleden, waarin de intimiteit van familiegeschiedenis samenkomt met een breder historisch verhaal.
Ook de keuze voor de openingsdatum was betekenisvol. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan en kwam er een einde aan de gevangenschap in de kampen. Door haar tentoonstelling juist op die dag te openen, tachtig jaar later, verbindt Kleijn het persoonlijke verhaal van haar familie met een collectief geheugen en benadrukt ze hoe belangrijk het is om verhalen die lang zijn verzwegen opnieuw zichtbaar te maken.
Met ‘Mijn liefste Teun’ geeft Kleijn ruimte aan verhalen die vaak generaties lang onbesproken bleven. De tentoonstelling laat zien hoe de ervaringen van Indische Nederlanders en kampgevangenen nauwelijks een plaats kregen in de naoorlogse samenleving, waar de aandacht vooral uitging naar de Duitse bezetting en de hongerwinter. Tegenwoordig kijken we bovendien met andere ogen naar het koloniale verleden van Nederland in Indonesië. Die bredere context krijgt ook aandacht in de expositie, onder meer via publicaties, films en een aanvullend programma. Maar Kleijn nodigt de bezoeker uit zich niet alleen te verhouden tot de grote thema’s van oorlog, kolonialisme en herinnering, maar ook tot de kwetsbaarheid van een jonge moeder die onder extreme omstandigheden probeerde te overleven. De serie en de tentoonstelling zijn zo tegelijk een persoonlijk eerbetoon en een uitnodiging om stil te staan bij de manier waarop geschiedenis doorwerkt in het heden en hoe herinneringen de band tussen generaties vormgeven. Zo ontstaat er een dialoog tussen de stilte van toen en de noodzaak om vandaag wél te spreken.
Tahné Kleijn werd in 1990 geboren in Helmond, waar ze ook vandaag haar studio heeft. Ze studeerde fotografie aan AKV|St. Joost in Den Bosch. Haar afstudeerproject ‘Soo d'Oude Songen, Soo Pypen de Jongen’ werd direct opgepikt door NRC Next en de VPRO en was onderdeel van de 'Best of Graduates' tentoonstelling in Galerie Ron Mandos. Sindsdien was haar werk onder meer te zien in Museum MORE, Museum Helmond en Stedelijk Museum Breda. In 2019 en 2020 was ze stadskunstenaar van Helmond. Haar foto’s zijn opgenomen in de collecties van LAM Lisse, Museum Helmond en de Rijksoverheid.